direct naar inhoud van 6.2 Ondergronds (kabels en leidingen)
Plan: Pauwmolen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0503.BP0008-2002

6.2 Ondergronds (kabels en leidingen)

In deze paragraaf wordt ingegaan op ondergrondse voorzieningen waaronder ook afvalinzameling.

6.2.1 Bestaande situatie

Uit de plankaart bij het vigerende bestemmingsplan blijkt dat er langs de Jan de Oudeweg een hoofdwaterleiding loopt. Deze leiding heeft een veiligheidszone van 5 meter uit het hart van de leiding.
Dit stelt de volgende beperkingen aan de voorgenomen ontwikkeling:

  • De te realiseren hoofdontsluiting en het te graven vervangend wateroppervlak bevinden zich op het tracé van de hoofdwaterleiding.
6.2.2 Beleid en onderzoek

Voor kabels en leidingen van de nutsbedrijven geldt het standaard tracé Delft met een benodigde breedte van 2 m volgens het handboek openbare ruimte. Inclusief een gescheiden rioolstelsel is de benodigde breedte bij hoofdrioolsituatie 6,5 m en bij 'buurtrioolsituatie' 5,5 m.

6.2.3 Gewenste ontwikkeling

Indien restwarmte van DSM-Gist gebruikt gaat worden ten behoeve van verwarming (voor de woningen en/of tapwater) dan worden meer leidingen in de grond gelegd. Daarvoor is dan extra ondergrondse tracebreedte nodig. Dit hangt af van het wegtype en de methode van verwarming (lage of hoge temperatuur). Indicatief kan uitgegaan worden van een benodigde breedte van 1,5 m voor woonstraten tot 2,5 m voor hoofdwegen.

Kabel en leiding tracés dienen te liggen in een obstakelvrije zone. Gestreefd wordt naar een ondergronds glasvezelnetwerk, voor dataverkeer. Kabels en leidingen mogen alleen in openbaar gebied liggen (behoudens huisaansluitingen). In het toekomstige (verharde) openbare gebied en ter plaatse van kabel- en leidingtracés dient een zandpakket van tenminste 1 m dikte aanwezig te zijn (bodemverbetering). Bomen dienen tenminste 1,5 m uit de kabel en leidingenstrook en/of hart riolering te staan.

Het rioleringsstelsel bestaat uit een gewoon gescheiden stelsel. Bij het rioleringstype van een gescheiden stelsel wordt tevens zoveel mogelijk regenwater afgevoerd via het bermoppervlak of via de bodempassage (door de berm of via een systeem dat in de bodem wordt aangebracht).
Het hoofdriool zal zoveel mogelijk onder de openbare weg worden gerealiseerd.

6.2.4 Conclusie

Het plan is uitvoerbaar, bij de uitvoering dient rekening te worden gehouden met de veiligheidszone van de leiding.