Plan: | Pauwmolen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0503.BP0008-2002 |
Langs het plangebied lopen 2 buslijnen (81 en 121). De dichtst bijzijnde halte is gelegen aan de Jan de Oudeweg, direct voor het terrein van Pauwmolen, voor lijn 121. Iets verderop ligt op de Nassaulaan een halte van lijn 81.
Lijn 81 is een stadsdienst en loopt van de Kuijperwijk in het noordwesten van Delft via het centrum naar Delftgauw in beide richtingen. Lijn 121 is een regionale dienst en loopt van Delft Centrum via Pijnacker naar Zoetermeer Centrum eveneens in beide richtingen.
Beleid en onderzoek
Haaglanden is de openbaarvervoersautoriteit in de regio. De gemeente Delft geeft bij het stadsgewest aan wat de eigen openbaar vervoersprioriteiten zijn. Het gebruik en de gewenste ontwikkelingen van stad- en streekvervoer zijn beschreven in het Lokaal Verkeer- en Vervoerplan (LVVP, 30 juni 2005).
Figuur 16: uitsnede overzichtskaart openbaarvervoerroutes per 9-10-2010 in Wippolder
Gewenste ontwikkeling
De bediening van de locatie Pauwmolen per bus is voldoende, en verdere ontwikkelingen op OV-gebied direct op deze locatie zijn op dit moment niet voorzien.
Conclusie
Er zijn uit het oogpunt van het OV geen ontwikkelingen met relevante ruimtelijke gevolgen voor het bestemmingsplan voorzien.
Bestaande situatie
Het plangebied is gelegen in de wijk Wippolder. De direct aanliggende wegen zijn de Jan de Oudeweg, Delfgauwseweg en de Emmalaan. Ten oosten van het plan ligt de A13. Het plangebied wordt hierop niet direct ontsloten. De A13 heeft wel invloed op de geluidbelasting op de gevel en de luchtkwaliteit. De Jan de Oudeweg en de Emmalaan zijn erftoegangswegen. Hier ligt de maximumsnelheid op 30 km/h. De Delfgauwseweg is daarentegen een gebiedsontsluitingsweg en ontsluit het oostelijk deel van Delft op het buitengebied en Pijnacker.
Figuur 17: overzicht van de wegencategorisering nabij het plangebied
Figuur 18: calamiteitenroute nabij het plangebied
Beleid en onderzoek
Leidend is het in juni 2005 vastgestelde LVVP. Hierin is het verkeersbeleid voor de middellange termijn vastgelegd, waarbij het accent is gelegd op:
Gewenste ontwikkeling
De realisatie van Pauwmolen is één van de ontwikkelingen die eerder in het LVVP en onlangs in het MER voor Delft Zuidoost zijn beschouwd. In het LVVP is dit gedaan om voor Delft als geheel te onderbouwen welk verkeersmaatregelen voor de (middel-)lange termijn vereist zijn. In het geval van het MER is opnieuw uitgegaan van de maatregelen die in het LVVP waren beschouwd en is voor het gebied Delft Zuidoost gekeken naar de milieueffecten van de gewenste ontwikkeling (bouw van circa 4.800 woningen en van bedrijvigheid). Daarbij is voor het aspect verkeer de conclusie:
“In alle alternatieven is sprake van een toename van het verkeer op de wegen in het plangebied. Deze toename kan in het algemeen goed worden verwerkt door de voor een deel nog te wijzigen verkeersstructuur (uitvoering LVVP-beleid). Er is echter wel sprake van een aantal knelpunten. […]” Het gaat daarbij om het kruispunt Oostpoortweg – Julianalaan en Schoemakerstraat – N470. Ook wordt het verder stimuleren van OV en het veiliger maken van een kruispunt aanbevolen. Voor andere wegen, waaronder de A13, zijn geen (aanvullende) maatregelen aanbevolen.
De ontwikkeling van Pauwmolen is vrij beperkt in relatie tot het totale programma dat het MER heeft onderzocht. Het gaat om 143 studentenwoningen en 142 sociale en/of studentenwoningen. Voor dit type woningen is een relatief lage verkeersproductie te verwachten. Voor verkeersprognoses zijn echter geen parameters beschikbaar om voor specifieke doelgroepen (zoals studenten) specifieke voorspellingen te doen als het gaat om verkeersproductie. Daarom is in de verkeersprognose uitgegaan van dezelfde uitgangspunten van verplaatsingsgedrag voor alle soorten programma. Voor studenten en sociale woningbouw betekent dit een overschatting. Voor Pauwmolen resulteren uit de berekening zo per etmaal circa 400 aankomsten en 400 vertrekken per auto. Hiervan gaat ongeveer driekwart via de rotonde Delfgauweseweg/Nassaulaan, terwijl verder het grootste deel rijdt via de Professor Telderslaan.
Uitgaande van de berekende verkeersproductie en het gebruikelijke percentage verkeer tijdens het maatgevende spitsuur kan aangenomen worden dat door het plan ongeveer 30 voertuigen per uur extra gebruik maken van de rotonde. De belasting van deze rotonde is zodanig, zowel in de huidige situatie als volgens de prognose voor de toekomst (2023), dat hier een goede verkeersafwikkeling te verwachten is.
Conclusie
De infrastructuur rondom het plan is zodanig dat zowel nu als in de toekomst de (kleine) toename van het verkeer goed verwerkt kan worden.
Bestaande situatie
Belangrijke fietsroutes in het plangebied zijn:
Van de overige wegen behoort een groot deel tot het wijknetwerk.
Beleid en onderzoek
Het beleid voor langzaam verkeer is vastgelegd in het Fietsactieplan II (2005-2010), vastgesteld in juni 2005. Er wordt gestreefd het fietsgebruik te stimuleren, de fiets een serieus alternatief te maken voor de auto en zo ook een bijdrage te leveren aan de bereikbaarheid van de stad, zodat Delft kan behoren tot de beste fietssteden van Nederland.
Figuur 19: hoofd-fietsnetwerk (uit het FAP- II)
Het FAP-II past binnen het bredere LVVP. Het LVVP bevat verschillende maatregelen voor het langzaam verkeer die verband hebben met de bestemmingen op de plankaart:
Tot de gebruikte richtlijnen voor het ontwerpen van voorzieningen voor langzaam verkeer behoren onder andere de ontwerprichtlijnen voor de toegankelijkheid van gehandicapten en minder validen.
Gewenste ontwikkeling
De gewenste ontwikkeling is gelegen langs de regionale fietsroute Nassaulaan - Delfgauwseweg. De aansluiting van het plangebied op deze regionale fietsroute dient daarom op een verkeersveilige manier ingepast te worden.
De route Delfgauwseweg - Nassaulaan is daarnaast belangrijk als woon-werk fietsroute. In 2006 is deze route bestempeld tot ZOEF route waarmee fietsers verleid worden vaker de fiets te gebruiken in het woon-werk verkeer. De komende jaren zullen acties plaats gaan vinden dit nog verder te stimuleren.
Conclusie
Het plangebied wordt voor de fiets ontsloten op een bestaande fietsroute van goede kwaliteit. Er zijn verder vanuit de fietsontsluiting geen ruimtelijke gevolgen die binnen het plangebied vallen.
Bestaande situatie
Momenteel is er geen functie in het plangebied aanwezig die van invloed is op de parkeervraag in het omliggende gebied.
Beleid en onderzoek
Het beleid over parkeren en stallen van Delft is in 2003 vastgesteld in de Nota 'Parkeren en Stallen'. Deze is in 2006 en 2009 geactualiseerd. De essentie van het beleid is dat voor nieuwe ontwikkelingen (zoals nieuwbouw en herontwikkeling) voldoende parkeerplaatsen gerealiseerd moeten worden om parkeerproblemen in de omgeving te voorkomen.
De Nota Parkeren en Stallen legt vast hoeveel parkeerplaatsen noodzakelijk zijn afhankelijk van het type functie. De nota geeft hiervoor parkeernormen, welke zijn gedifferentieerd naar de binnenstad, schilgebied rond de binnenstad en overig gebied. Deze parkeernormen zijn gebaseerd op kencijfers van het kennisinstituut CROW. Deze kencijfers zijn opgesteld aan de hand van parkeeronderzoeken door het hele land en zijn landelijk en juridisch geaccepteerd als realistisch en betrouwbaar.
Voor woningen heeft Delft eigen normen vastgesteld. Dezen kennen een differentiatie naar type woningen, zoals dat voor Delft gewenst is.
Het bestemmingsplan wijst parkeergelegenheden op eigen terrein aan. Dit gebeurt om te zorgen dat deze parkeergelegenheden daadwerkelijk behouden blijven voor parkeerdoeleinden. Verbouwing of bebouwing van parkeergelegenheid is niet toegestaan. Dit draagt bij aan het beperken van de parkeerdruk op straat. Het aantal parkeerplaatsen op eigen terrein wordt in mindering gebracht op het aantal te verkrijgen parkeervergunningen in gereguleerd gebied, bepaald middels vastgestelde voorwaarden en rekenfactoren.
Ook voor het parkeren van fietsen zijn normen vastgesteld. Voor nieuwbouw van woningen is in de Nota Parkeren en Stallen de volgende stallingsnorm voor fietsen en scootmobielen gesteld:
Bewoners van oudere woningen die geen stallingsmogelijkheid op eigen grond hebben, kunnen een aanvraag indienen voor een fietstrommel.
Gewenste ontwikkeling
Bij de bouw van de woningen moeten voldoende parkeerplaatsen gerealiseerd worden om de nieuwe parkeervraag op eigen terrein te kunnen opvangen. Verder moeten ook de vereiste voorzieningen voor het stallen van fietsen worden gemaakt.
Conclusie
In het bouwplan zijn voldoende parkeer- en stallingsmogelijkheden gepland om te voldoen aan de eisen die het parkeerbeleid van de gemeente stelt. Het bestemmingsplan maakt mogelijk en verplicht om tenminste 128 parkeerplaatsen te realiseren.