direct naar inhoud van 5.7 Externe veiligheid
Plan: Pauwmolen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0503.BP0008-2002

5.7 Externe veiligheid

5.7.1 Bestaande situatie

Het plangebied ligt direct naast de Rijksweg A13, waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt. In en om het plangebied bevinden zich geen bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi). Door het plangebied lopen geen buisleidingen die voor externe veiligheid relevant zijn.

5.7.2 Beleid en onderzoek
5.7.2.1 MER en externe veiligheid

In het MER is ten aanzien van externe veiligheid over Pauwmolen het volgende opgemerkt.

"Het groepsrisico stijgt met name ten gevolge van de ontwikkeling Pauwmolen. Het aantal
aanwezigen dicht op de rijksweg A13 stijgt door deze ontwikkeling"

(MER, p. 126)

"De volgende mitigerende en compenserende maatregelen dienen in overweging te worden
genomen bij de ontwikkeling Pauwmolen (...) De zelfredzaamheid in het gebied is goed. Daarbij zijn geen beperkingen mits de infrastructuur in de omgeving op een juiste manier wordt ingericht. De ontvluchtingsroutes dienen in voldoende mate van de bron te zijn afgericht. Een tijdige alarmering is van belang voor de zelfredzaamheid. Daarnaast dienen de aanwezigen in de kwetsbare bestemmingen goed voorgelicht en geïnstrueerd te zijn zodat men weet hoe te handelen tijdens een calamiteit.

De mogelijkheden tot optreden van de hulpdiensten dienen in overleg met de Veiligheidsregio bepaald te worden. Bij het bestemmingsplan dient aandacht te zijn voor:

- Bluswatervoorziening.
- Bereikbaarheid.
- Ontsluiting"

(MER, p. 127)

5.7.2.2 Onderzoek bestemmingsplan

Tot 1 januari 2010 was het bij ontwikkelingen in de buurt van wegen waarover vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt, verplicht te toetsen op de plaatsgebonden risico contour (PR 10-6 contour). Binnen deze contour is de kans dat een persoon komt te overlijden ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen 1 op 1 miljoen per jaar. Voor nieuwe situaties geldt deze norm als grenswaarde. Nieuwe kwetsbare objecten (zoals woningen) zijn dus niet toegestaan binnen deze contour. Het begrip is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de Circulaire risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (RNVGS).

Per 1 januari 2010 is de Circulaire RNVGS aangepast op het ontwerp Basisnet Weg. Het Basisnet beoogt de spanning tussen het vervoer van gevaarlijke stoffen over de rijkswegen, ruimtelijke ontwikkelingen en veiligheid te verminderen, door het vaststellen van gebruiksruimtes voor het vervoer en van veiligheidszones voor de ruimtelijke ordening. Dit houdt in dat voor rijkswegen de PR 10-6 contour per 1 januari 2010 is vervangen door de zogenaamde veiligheidszone. Een veiligheidszone is een zone langs de weg waarbinnen geen nieuwe kwetsbare objecten zijn toegestaan, gebaseerd op de PR 10-6contour. Daarnaast dient er onderzocht te worden of de nieuwe ontwikkelingen binnen het zogenaamde plasbrandaandachtsgebied (PAG) vallen. Het PAG is een zone langs de weg waarbinnen rekening dient te worden gehouden met de effecten van een plasbrand. Indien in het PAG ontwikkelingen gepland zijn, dient het bevoegd gezag dit te verantwoorden.

Tevens dient het zogenaamde groepsrisico (GR) verantwoord te worden. Het GR is de kans per jaar dat een groep van 10 of meer personen komt te overlijden ten gevolge van een incident met de risicobron. In tegenstelling tot bij het plaatsgebonden risico geldt voor het GR geen grens- of richtwaarde. Wel is in het Bevi de zogenaamde oriëntatiewaarde bepaald, waarmee het berekende groepsrisico moet worden vergeleken. De oriëntatiewaarde geeft dus aan wanneer het groepsrisico een relevante waarde heeft, maar geldt niet als norm. Verandering van het GR dient verantwoord te worden door het bevoegd gezag.

Het Stadsgewest Haaglanden heeft in 2006 de nota 'Samenwerken aan externe veiligheid' vastgesteld. Deze nota kleurt de verantwoordingsplicht voor het GR in door een onderscheid te maken in drie gebieden (zie figuur 3). Is het GR kleiner dan 10% van de oriëntatiewaarde (groene gebied), dan volstaat een lichte verantwoording. Is het GR groter dan 10% van de oriëntatiewaarde maar kleiner dan die oriëntatiewaarde (gele gebied), dan geldt een zwaardere verantwoording gericht op het treffen van maatregelen ter beperking van het risico. Wordt de oriëntatiewaarde overschreden (rode gebied), dan geldt een zware verantwoordingsplicht: er moeten goede redenen zijn om de activiteit door te zetten en er moet zwaar worden ingezet op maatregelen ter beperking van de risico's. De gemeente Delft maakt bij de verantwoording van het GR gebruik van deze systematiek van het Stadsgewest Haaglanden.

afbeelding "i_NL.IMRO.0503.BP0008-2002_0014.jpg"

Figuur 14: Afwegingskader GR

Voor dit bestemmingsplan is onderzoek verricht naar de bovenstaande aspecten (rapport 'Externe Veiligheid – locatie de Pauwmolen', AVIV, juli 2010). Zie hieronder de resultaten.

Plaatsgebonden risico (Veiligheidszone)

De PR 10-6 contour bedraagt 17 meter, gemeten vanuit het midden van de weg. Het plangebied ligt op ca. 50 meter afstand van de A13. Het plaatsgebonden risico vormt daarmee geen belemmering voor deze ontwikkeling.

Plasbrandaandachtsgebied

Het PAG bedraagt 30 meter, gemeten vanaf de rand van de dichtstbijzijnde rijstrook. Het plangebied ligt op ca. 50 meter afstand van de A13. Het PAG vormt daarmee geen belemmering voor deze ontwikkeling.

Groepsrisico

Het huidige en toekomstige GR ligt ruim onder de oriëntatiewaarde, zie figuur 4.

afbeelding "i_NL.IMRO.0503.BP0008-2002_0015.jpg"

Figuur 15: GR ter hoogte van Pauwmolen

- - - - - Oriëntatiewaarde

zwart Huidig GR

rood Toekomstig GR

In onderstaande tabel is het GR weergegeven als factor ten opzichte van de oriëntatiewaarde. De factor 0,072 betekent dat het berekende groepsrisico 14 keer kleiner is dan de oriëntatiewaarde. Door de ontwikkeling van Pauwmolen (toename van 285 personen in de nachtsituatie, 143 personen overdag) stijgt het GR tot 12 keer kleiner dan de oriëntatiewaarde.

Bebouwingssituatie   Factor  
Huidig   0,072  
Toekomstig   0,084  

Tabel 4 GR als factor ten opzichte van de oriëntatiewaarde

Het groepsrisico blijft dus kleiner dan 10% van de oriëntatiewaarde en blijft daarmee in het groene gebied. Dit betekent niet dat er geen slachtoffers kunnen vallen in het plangebied ten gevolge van een calamiteit op de A13, maar dat het risico hierop klein genoeg is om dit risico te accepteren.

5.7.3 Gewenste ontwikkeling

Op 11 november 2010 heeft een vooroverleg plaatsgevonden met de Veiligheidsregio Haaglanden (VRH). Daarbij is gesproken over de geplande ontwikkeling, de ruimtelijke inpassing en de mogelijkheden om de veiligheid van de bewoners in het plangebied te vergroten. Naar aanleiding hiervan heeft de VRH een advies gegeven (brief 7 januari 2011, kenmerk VRH2001/0099/MW). De in dit advies voorgestelde maatregelen, zoals een afsluitbare mechanische ventilatie in het complex en een ontvluchtingsroute die bestand is tegen ongevallen met gevaarlijke stoffen, zijn besproken met de ontwikkelaar en zullen in het bouwplan verder worden uitgewerkt. Tevens zal aandacht worden besteed aan risicocommunicatie richting de toekomstige bewoners.

5.7.4 Conclusie

Het plaatsgebonden risico en plasbrandaandachtsgebied vormen geen belemmering voor deze ontwikkeling. Het groepsrisico is verantwoord.