direct naar inhoud van Artikel 18 Wonen
Plan: Delft Oost (Delftse Hout)
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0503.BP0007-2002

Artikel 18 Wonen

18.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen en in samenhang daarmee voor de uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten;
  • b. bed and breakfast ter plaatse van de aanduiding 'horeca';
  • c. kinderdagverblijf ter plaatse van de aanduiding 'maatschappelijk';
  • d. parkeren ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - parkeren';
  • e. paardenstal ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van agrarisch - paardenstal';
  • f. behoud en herstel van natuurwaarden uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'natuur';
  • g. brandstofleiding ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van leiding - brandstof';
  • h. bijbehorende voorzieningen.
18.2 Bouwregels
18.2.1 Bouwwerken, binnen het bouwvlak

Voor het bouwen van bouwwerken binnen het bouwvlak gelden de regels van artikel 26 en de volgende bepalingen:

  • a. het aantal woningen in het plangebied mag niet toenemen;
  • b. het aantal bouwlagen boven peil mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal bouwlagen' is aangegeven;
  • c. in afwijking van het bepaalde in lid 18.2.1 sub b is een extra bouwlaag zijnde een kap/dakverdieping toegestaan binnen het profiel zoals opgenomen in figuur 1;
  • d. het profiel als bedoeld in lid 18.2.1 sub c mag worden doorsneden door dakterrasafscheidingen op een afstand van tenminste 2 m uit de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'plat dak' zijn boven het toegestane aantal bouwlagen uitsluitend dakterrasafscheidingen en voorzieningen voor de betreding van een dakterras, op een afstand van tenminste 2 m uit de voorgevel van het hoofdgebouw, toegestaan;
  • f. het bebouwingspercentage van het bouwvlak mag niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' is aangegeven;
  • g. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag maximaal 2 m bedragen.
18.2.2 Bouwwerken, buiten het bouwvlak

Voor het bouwen van bouwwerken buiten het bouwvlak gelden de regels van artikel 26 en de volgende bepalingen:

  • a. aan- en uitbouwen en bijgebouwen zijn toegestaan onder de voorwaarde dat 50% van de oppervlakte van de buiten het bouwvlak gelegen bouwperceel met de bestemming 'Wonen' niet bebouwd is;
  • b. de gezamenlijke oppervlakte van aan- en uitbouwen en bijgebouwen mag maximaal 60 m2 bedragen;
  • c. de diepte van een aan- en uitbouw aan de achtergevel van het hoofdgebouw mag maximaal 3,5 m bedragen;
  • d. de diepte van een aanbouw aan de zijgevel van het hoofdgebouw mag maximaal 3,5 m bedragen, mits tussen aanbouw en perceelgrens minimaal 1 m vrije ruimte resteert;
  • e. de bouwhoogte van aan- en uitbouwen mag maximaal de hoogte van de eerste bouwlaag van het bijbehorende hoofdgebouw bedragen vermeerderd met 0,4 m;
  • f. de bouwhoogte van aanbouwen aan de zijgevel mag maximaal de hoogte van twee aangrenzende bouwlagen van het bijbehorende hoofdgebouw bedragen vermeerderd met 0,4 m, mits de diepte van de aanbouw niet meer bedraagt dan 2,5 m en tussen aanbouw en perceelgrens minimaal 1 m vrije ruimte resteert;
  • g. balkons en dakterrassen op aan- en uitbouwen zijn toegestaan;
  • h. voor het overige zijn bouwwerken, geen gebouwen zijnde toegestaan
  • i. bouwwerken zijn niet toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom' .
18.3 Afwijken van de bouwregels
18.3.1 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 18.2.1, sub c voor dakopbouwen en dakkapellen aan de voor-, en achterkant van het hoofdgebouw buiten het denkbeeldige kapprofiel zoals dit in figuur 1 is gedefinieerd, waarvan de maximale bouwhoogte niet meer mag bedragen dan de nokhoogte van dit denkbeeldige kapprofiel;
  • b. het bepaalde in lid 18.2.1, sub d voor het bouwen van dakterrasafscheidingen in de voorgevel van het hoofdgebouw;
  • c. het bepaalde in lid 18.2.2, sub e (resp. f) voor het bouwen van aan- en uitbouwen met een hoogte van 1,5 (resp. 2,5) bouwlaag, indien het hoofdgebouw een souterrain heeft;
  • d. het bepaalde in lid 18.5.2, sub i voor het oprichten van bouwwerken ter plaatse van de aanduiding 'monumentale boom' .
18.3.2 Voorwaarden omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag verleent de in lid 18.3.1, sub a tot en met c genoemde omgevingsvergunning indien de gebruiksmogelijkheden en verblijfskwaliteit van de aangrenzende en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden aangetast. In de beoordeling wordt aandacht besteed aan:

  • a. de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen;
  • b. de privacy;
  • c. de stedenbouwkundige kwaliteit voor wat betreft het straatbeeld en de samenhang van gootlijn, noklijn en kapprofiel, met dien verstande dat een dakkapel van maximaal een derde van de oppervlakte van het dakvlak waarin hij wordt geplaatst in ieder geval is toegestaan.
18.3.3 Voorwaarden afwijken

Het bevoegd gezag past de in lid 18.6.1, sub d, bedoelde afwijkingsbevoegdheid toe, indien geen onevenredige verslechtering van de groeiomstandigheden van de monumentale boom optreedt.

18.4 Specifieke gebruiksregels
18.4.1 Natuur

Ter plaatse van de aanduiding 'natuur' is de kelder van het bouwwerk bestemd voor behoud en herstel van natuurwaarden.

18.4.2 Milieucategorie

De uitoefening van aan-huis-gebonden beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn uitsluitend toegestaan voor zover zij behoren tot categorie 1 van de LvB.

18.4.3 Parkeren

Ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van verkeer - parkeren' is parkeren toegestaan.

18.4.4 Aan-huis-gebonden beroep en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten

aan-huis-gebonden beroepen en/of kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten zijn toegestaan, voor zover:

  • a. het bvo ten behoeve van kantoor- en/of praktijkruimten en/of de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten niet groter is dan 40% van het bvo van de woning, inclusief aan- en uitbouwen en bijgebouwen;
  • b. ten behoeve van de kantoor- en/of praktijkruimten en/of de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten in parkeergelegenheid wordt voorzien;
  • c. de kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer.
18.5 Afwijken van de gebruiksregels
18.5.1 Omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:

  • a. het bepaalde in lid 18.4.2 om de aan-huis-gebonden-beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten uit categorie 2 van de LvB mogelijk te maken;
  • b. het bepaalde in lid 18.4.2 om de aan-huis-gebonden-beroepen en kleinschalige bedrijfsmatige activiteiten toe te laten die niet genoemd worden in de LvB.
18.5.2 Voorwaarden omgevingsvergunning

Het bevoegd gezag verleent de in lid 18.5.1, sub a en b genoemde omgevingsvergunning indien deze naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kunnen worden te behoren tot categorie 1 en indien de kwaliteit van leefomgeving niet nadelig wordt beïnvloed. In de beoordeling wordt aandacht besteed aan: sociale veiligheid, groen, mobiliteit, en economisch functioneren.

18.6 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
18.6.1 Verbod

Het is verboden ter plaatse van deaanduiding 'monumentale boom' zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het ontgronden, afgraven, egaliseren, diepploegen en ophogen van gronden;
  • b. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen van halfverharde paden en wegen;
  • d. het aanleggen van voorzieningen ten behoeve van het recreatief medegebruik en educatief medegebruik;
  • e. het aanbrengen van drainage;
  • f. het aanbrengen van ondergrondse en bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen.
18.6.2 Uitzondering verbod

Het verbod als bedoeld in lid 18.6.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden die:

  • a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer, en/of
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan en/of
  • c. reeds mogen worden uitgevoerd krachtens een verleende omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden.