Plan: | Rietveld 109 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0503.BP0006-2002 |
Het plangebied ligt geheel binnen de onderzoekszone van de spoorlijn Rijswijk-Schiedam. Deze zone is 700 m aan weerszijden van de buitenkant van de buitenste spoorstaaf van de spoorlijn. De zone industrielawaai is beschreven in de paragraaf milieuzonering bedrijven.
In het kader van de Wet geluidhinder bevinden zich langs alle wegen die niet zijn gelegen binnen een als woonerf aangeduid gebied en wegen waarvoor de maximumsnelheid van 30 km/h geldt, geluidzones. Spoorwegen hebben ook een zone, voor Delft is de breedte van deze zone 700 m zoals vermeld onder de bestaande situatie. De breedte van de geluidzones is afhankelijk van het aantal rijstroken en de ligging van de weg. Binnen deze geluidzones is het verplicht om de geluidbelasting van geluidsgevoelige bestemmingen te berekenen. Hierbij dient te worden uitgegaan van de huidige situatie en de situatie 10 jaar na vaststelling van het plan. Geluidsgevoelige bestemmingen kunnen zondermeer geprojecteerd worden als de berekende geluidbelasting vanwege wegverkeer lager is dan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. Bij geluidbelastingen tussen de 48 en 63 dB kunnen geluidsgevoelige bestemmingen alleen gerealiseerd worden als de gemeente hiervoor een hogere grenswaarde verleent. Het conceptbesluit van de eventueel te verlenen hogere waarde dient tegelijk met het ontwerp bestemmingsplan ter inzage te liggen. Een eventueel noodzakelijke hogere grenswaarde dient te zijn verleend vóór de vaststelling van het bestemmingsplan. Bij geluidbelastingen hoger dan de grenswaarde van 63 dB zijn geluidsgevoelige bestemmingen alleen mogelijk met extra maatregelen zoals gevelmaatregelen (vliesgevel of dove gevel). In het geval van buitenstedelijke wegen is de grenswaarde 53 dB. Voor railverkeerslawaai zijn de voorkeursgrenswaarde en de maximaal te verlenen hogere grenswaarde respectievelijk 55 dB en 68 dB.
Voor het plan is door Cauberg-Huygen akoestisch onderzoek uitgevoerd. Uit het onderzoek is gebleken dat ten aanzien van wegverkeer gesteld kan worden dat de geluidbelastingen niet boven de voorkeursgrenswaarde (48 dB) uitkomen. Tevens geldt dat de geluidbelasting ten gevolge van het railverkeerslawaai ook niet boven de voorkeursgrenswaarde (55 dB) uitkomt. De gecumuleerde geluidbelasting ten gevolge van wegverkeer is maximaal 37 dB. De geluidbelasting ten gevolge van railverkeerslawaai is maximaal 48 dB.
Nu uit het onderzoek blijkt dat geen hogere grenswaarde noodzakelijk is, hoeven geen maatregelen te worden onderzocht om te voldoen aan de voorkeursgrenswaarde. Daar de geluidbelasting (weg- en railverkeer) onder de voorkeursgrenswaarde blijft stelt de Wet geluidhinder en het gemeentelijk beleid geen verdere eisen aan bron-, overdrachts- en/of ontvangermaatregelen.
Het plan voldoet aan de Wet geluidhinder.