direct naar inhoud van Artikel 4 Bedrijf
Plan: 't Woud
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0501.tWoud-0230

Artikel 4 Bedrijf

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf ten hoogste categorie 1': bedrijven uit ten hoogste categorie 1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein';
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf ten hoogste categorie 2': bedrijven uit ten hoogste categorie 2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein';
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf ten hoogste categorie 3.1': bedrijven uit ten hoogste categorie 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein';
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf ten hoogste categorie 3.2': bedrijven uit ten hoogste categorie 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein';
  • e. uitsluitend ter plaatse van de aanduiding:
  • 'bedrijfswoning': één bedrijfswoning;
  • 'detailhandel perifeer': één perifere detailhandelsvestiging;
  • 'kantoor': één kantoorvestiging;
  • f. een constructiebedrijf: ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - construtiebedrijf';
  • g. kantoren behorende bij een bedrijf met een maximum van 30% bvo én een maximaal oppervlak van 1.000 m²;
  • h. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen en laad- en losvoorzieningen.

Met dien verstande dat:

4.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels, met in achtneming van de onderstaande bepalingen en hetgeen gesteld in artikel 9 en artikel 12.1:

4.2.1 Gebouwen
  • a. gebouwen worden binnen het bouwvlak gebouwd;
  • b. de goothoogte van gebouwen bedraagt ten hoogste de met de aanduiding 'maximale goothoogte' aangegeven goothoogte;
  • c. de maximale bouwhoogte van gebouwen bedraagt 12 meter uitgezonderd ter plaatse van de dubbelbestemming Leiding - Hoogspanningsverbinding waar de maximale bouwhoogte 10 meter bedraagt;
  • d. de totale oppervlakte van gebouwen en overkappingen bedraagt ten hoogste met de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven percentage van het aangegeven bouwvlak per bouwperceel.Indien in de bestaande situatie, bij het ter inzage leggen van het ontwerpbestemmingsplan, het bebouwingspercentage reeds hoger is, dan geldt dit hogere bebouwingspercentage als maximum;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning': één bedrijfswoning met een inhoud van maximaal 600 m³;
  • f. indien gebouwen niet in de zij- en achterperceelsgrens worden gebouwd, dient de afstand van de van gebouwen tot de zij- en achterperceelsgrens dient ten minste 3 m te bedragen tenzij in de bestaande situatie, bij het ter inzage leggen van het ontwerpbestemmingsplan, de afstand reeds kleiner is, dan geldt deze kleinere afstand als minimale afstand;
  • g. indien gebouwen op een bouwperceel niet aaneen worden gebouwd, geldt een onderlinge afstand van ten minste 3 m;
  • h. gebouwen dienen, voor zover aan de openbare weg gelegen, in de naar de openbare weg toegekeerde bouwgrenzen te worden gesitueerd.
4.2.2 Bijgebouwen bij bedrijfswoningen
  • a. Per bedrijfswoning is een oppervlakte van 50 m2 aan bijgebouwen toegestaan;
  • b. de goot- en nokhoogte van aan- en uitbouwen en aangebouwde bijgebouwen mag ten hoogste respectievelijk 3 en 4 m bedragen;
  • c. de goot- en nokhoogte van vrijstaande bijgebouwen mag ten hoogste respectievelijk 2,5 en 4 m bedragen.
4.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde
  • a. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 10 m tenzij in de bestaande situatie, bij het ter inzage leggen van het ontwerpbestemmingsplan, de bouwhoogte hoger is, dan geldt deze bouwhoogte als maximale hoogte;
  • b. solitaire bouwwerken, geen gebouw zijnde, ten behoeve van reclame-uitingen zijn niet toegestaan.
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
  • a. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • b. perifere detailhandelsbedrijven zijn niet toegestaan, met uitzondering ter plaatse van de aanduiding 'perifere detailhandel';
  • c. zelfstandige kantoorvestigingen zijn niet toegestaan, met uitzondering ter plaatse van de aanduiding 'kantoor';
  • d. bedrijfswoningen zijn niet toegestaan, met uitzondering ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning';
  • e. het gebruik van een bedrijfswoning voor burgerbewoning zoals dat plaatsvond ten tijde van het van kracht worden van dit plan is uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - woning' aan de G.J. van den Boogerdweg 22;
  • f. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
  • g. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • h. activiteiten uit kolom 1 van bijlagen C en D van het Besluit milieueffectrapportage 1994 zijn niet toegestaan in de gevallen, zoals genoemd in kolom 2 van de desbetreffende bijlage;
  • i. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 10 m is op onbebouwde gronden niet toegestaan.
4.3.2 Het gebruik van gedeelten van bedrijfswoningen ten behoeve van de uitoefening van een beroep of ambachtelijk bedrijf aan huis is toegestaan, voor zover;
  • a. de voor beroepsuitoefening te gebruiken vloeroppervlakte mag maximaal 30% per woning bedragen, tot een maximum van 45 m2;
  • b. er mag geen onevenredige afbreuk aan de woonfunctie worden gedaan;
  • c. detailhandel en horeca zijn niet toegestaan;
  • d. er mag geen milieu- of verkeershinder ontstaan;
  • e. het beroep moet worden uitgeoefend door de bewoner van het betreffende perceel;
  • f. de activiteiten mogen niet vergunning- of meldingplichtig zijn op grond van de Wet milieubeheer.
4.3.3 Het gebruik voor burgerbewoning van een bedrijfswoning eindigt indien
  • a. het gebruik als bedoeld in lid 4.3.1 onder e is beëindigd en deze gronden en bouwwerken in gebruik zijn als bedoeld in 4.1. Hierna mogen de betreffende gronden en bouwwerken niet meer worden gebruikt voor het in lid 4.3.1 onder e genoemde gebruik;
  • b. onder het bepaalde onder a wordt in ieder geval begrepen de verkoop van de bedrijfswoning en daadwerkelijke in gebruikname van de bedrijfswoning ten dienste van een bedrijf;
  • c. onder het bepaalde onder a wordt ook begrepen de situatie dat het gebruik voor burgerbewoning voor de duur van ten minste 6 maanden aaneengesloten is onderbroken.
4.4 Afwijken van de gebruiksregels
4.4.1 Afwijking van de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein'

Burgemeester en wethouders kunnen bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 4.1:

  • a. om bedrijven toe te laten uit ten hoogste één categorie hoger dan in lid 4.1 onder a tot en met d is toegestaan maar niet hoger dan categorie 4.1, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 4.1 genoemd;
  • b. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten 'bedrijventerrein' zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving geacht kan worden te behoren tot de categorieën, zoals in lid 4.1 onder a tot en met d genoemd;
  • c. om detailhandel in volumineuze goederen toe te staan.
4.4.2 Bij toepassing van de afwijking als bedoeld onder 4.4.1. onder a t/m c gelden de volgende regels:
  • a. risicovolle inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • b. de omgevingsvergunning mag slechts verleend worden, indien voldoende parkeergelegenheid en ruimte voor laden en lossen is verzekerd;
  • c. bij toepassing van artikel 4.4.1 onder c dient uit een distributie planologisch onderzoek te blijken dat de vestiging van een detailhandelsbedrijf in volumineuze goederen niet leidt tot ontwrichting van de regionale verzorgingsstructuur.
4.5 Wijzigingsbevoegdheid

Het bevoegd gezag is bevoegd het plan te wijzigen en de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - constructiebedrijf' na bedrijfsbeëindiging te verwijderen en de gronden te bestemmen voor 'Bedrijf' zonder de functieaanduiding.