direct naar inhoud van Bijlage 5 Betekenis milieuzones
Plan: Structuurvisie Brielle
Status: vastgesteld
Plantype: structuurvisie
IMRO-idn: NL.IMRO.0501.structuurvisie0130-0002

Bijlage 5 Betekenis milieuzones

Algemeen
Voor de ontwikkelingsmogelijkheden in Brielle zijn in het bijzonder de milieuaspecten industrielawaai, wegverkeerslawaai, externe veiligheid en leidingen van belang. Figuren in paragraaf 7.1.3 en 7.1.5 geven voor deze aspecten mogelijke milieubelemmeringen weer. Een en ander betekent echter niet dat, bij voorbaat, binnen deze zones geen ontwikkelingen mogelijk zijn. Onderstaand is daarom de betekenis van de verschillende milieuzones op de kaart uitgelegd.

Industrielawaai
Voor industrielawaai wordt rekening gehouden met de geluidszone van twee gezoneerde industrieterreinen: Europoort/Maasvlakte en Botlek/Pernis. Op de milieubelemmeringenkaart is in de eerste plaats de geldende geluidszone weergegeven. Bij de ontwikkeling van geluidsgevoelige bestemmingen (bijvoorbeeld woningen) binnen de geluidszone is formeel een akoestisch onderzoek nodig. Wanneer uit dit onderzoek blijkt dat wordt voldaan aan de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) kunnen deze bestemmingen zonder meer worden gerealiseerd.

Hogere grenswaarden
Bij een hogere geluidsbelasting dan 50 dB(A) kunnen door het bevoegd gezag hogere grenswaarden worden vastgesteld. Voor hogere grenswaarden geldt een maximum van 55 dB(A). In specifieke gevallen kan gebruik worden gemaakt van de hogere grenswaarde met betrekking tot zeehavengebonden lawaai, de zogenaamde zeehavennorm. Voorwaarde is dat industrielawaai wordt veroorzaakt door zeehavengebonden activiteiten in de open lucht en er sprake is van inbreidingslocaties of een zeer beperkte uitbreiding van het bestaand woongebied. Op plaatsen waar de wettelijke uiterste grenswaarde van 55 dB(A) wordt overschreden kunnen zogenoemde "dove" gevels of vliesgevels worden toegepast (gevels zonder te openen delen). De normen uit de Wet geluidhinder zijn namelijk niet van toepassing op dergelijke gevels.

In het kader van het Geluidsconvenant Rijnmond West (1992) is een saneringsprogramma voor het industrieterrein Botlek-Pernis en Europoort-Maasvlakte opgesteld. Daardoor kan de geluidsbelasting op een locatie binnen de contour in werkelijkheid heel anders zijn dan wordt aangegeven op de ligging van de zonegrens (50 dB(A)) doet vermoeden. De aangegeven 55 dB(A)-contour (na sanering) moet als indicatief worden beschouwd. Bij de berekening van deze contour is uitgegaan van een vaste waarneemhoogte (5 m) en slechts globaal rekening gehouden met de invloed van bebouwing. Aangezien de bebouwing invloed heeft op de geluidsbelasting, zijn met het slim situeren van bebouwing en het toepassen van bijzondere woningtypes en dove gevels binnen de 55 dB(A)-contour mogelijkheden aanwezig om te voldoen aan de normstelling uit de Wet geluidhinder.

Stad-en-milieubenadering
Naast het vaststellen van hogere grenswaarden is er in nog een andere wettelijke procedure mogelijk voor het bouwen in gebieden met een hoge geluidsbelasting. Via een stap 3-besluit op grond van de Interim-wet stad-en-milieubenadering kan namelijk worden afgeweken van de eerdergenoemde grenswaarden. Op het nemen van een stap 3-besluit zijn echter de nodige voorwaarden van toepassing. Er dient in ieder geval te worden aangetoond dat er sprake is van een goed woon- en leefklimaat. Ook moeten de mogelijkheden voor compenserende en mitigerende maatregelen in beschouwing worden genomen en dienen de effecten voor de volksgezondheid in beeld te worden gebracht en waar nodig te worden beperkt.

Wegverkeerslawaai
Op het aspect wegverkeerslawaai is een vergelijkbaar toetsingskader als die van industrielawaai van toepassing. Op basis van het type weg en het aantal rijbanen, geldt voor wegen een geluidszone. Bij de realisatie van nieuwe geluidsgevoelige bestemmingen binnen deze geluidszone dient akoestisch onderzoek plaats te vinden. In principe horen deze bestemmingen te voldoen aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB. In het kader van een goede ruimtelijke ordening dient tevens rekening te worden gehouden met de geluidsbelasting van wegen zonder geluidszone (wegen met een snelheid van 30 km/h).
Ook bij wegen kunnen er hogere grenswaarden worden vastgesteld. In buitenstedelijk gebied geldt een maximum van 53 dB en 63 dB in binnenstedelijk gebied. Voor bedrijfswoningen ten behoeve van agrarische functies geldt een hogere grenswaarde van 58 dB. Op het verlenen van hogere grenswaarden is het gemeentelijk beleid (concept) voor hogere grenswaarden van toepassing.
Ter indicatie zijn op de milieubelemmeringenkaart (paragraaf 7.1.4) de 53 dB-contouren van de belangrijkste wegen (indicatief) weergegeven. Deze contouren geven een globaal inzicht in de bouwmogelijkheden van de gemeente. In het buitengebied kan er binnen de lijnen (zonder dove gevels) niet worden gebouwd. In de binnenstad is dat wel mogelijk, aangezien er tot 63 dB hogere grenswaarden kunnen worden verleend. Het is echter niet wenselijk om voor woningen altijd hogere grenswaarden te verlenen. Daarom kan de 53 dB-contour binnen de bebouwde kom worden gezien als een streefwaarde.

Externe veiligheid
De normstelling voor externe veiligheid wordt uitgedrukt in plaatsgebonden risico (PR) en groepsrisico (GR). Ten opzichte van nieuwe kwetsbare objecten geldt voor het PR een grenswaarde van 10-6. Op de milieubelemmeringenkaart is de PR 10-6-contour zichtbaar voor de vijf lpg-tankstations binnen de gemeente. Binnen deze contour mogen geen nieuwe kwetsbare objecten als woningen worden gevestigd. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt de 10-6-contour als een richtwaarde.
Ten aanzien van het GR geldt een oriëntatiewaarde. Er dient een verantwoording van het GR plaats te vinden wanneer er nieuwe functies binnen het invloedsgebied van het GR worden gerealiseerd. Bij het vervoer van gevaarlijke stoffen geldt de 10-8-contour als een indicator voor de omvang van dit invloedsgebied. Het werkelijke invloedsgebied is mogelijk groter. Bij de verantwoording van het GR dient de toename van de personendichtheid aan de orde te komen en zal ook de veiligheidsragio Rotterdam-Rijnmond om een advies moeten worden gevraagd met betrekking tot de zelfredzaamheid van personen en beheersbaarheid van calamiteiten.

Leidingen
Voor leidingen waardoor gevaarlijke stoffen worden vervoerd, gelden toetsingsafstanden en bebouwingsafstanden. Binnen de toetsingsafstand dient de noodzaak/wenselijkheid van een planologische ontwikkeling te worden afgewogen. Binnen de bebouwingsafstand zijn ontwikkelingen niet mogelijk. De beide zones zijn opgenomen op de milieubelemmeringenkaart.
Overigens is in de nabije toekomst een nieuw beleidskader op leidingen van toepassing. Er dient hierbij rekening te worden gehouden met een grenswaarde van 10-6 voor het PR. Voor het GR geldt een invloedsgebied met daarbinnen een verantwoordingsplicht (zie externe veiligheid). De PR-contour voor aardgastransportleidingen ligt waarschijnlijk dichter bij de leiding dan de thans gebruikte bebouwingscontour. Wel dient rekening te worden gehouden met grotere invloedsafstanden ten aanzien van het GR. Daardoor zal bij meer ontwikkelingen een toetsing van het GR plaats moeten vinden (zie bijlage 6, tabel B6.5).

Voor hoogspanningsleidingen geldt een zakelijk rechtstrook, waarbinnen niet mag worden gebouwd. Daarnaast geldt een indicatieve zone. Hierbinnen is de vestiging van gevoelige functies niet wenselijk in verband met elektromagnetische straling. Het betreft functies waar kinderen van 0-15 langdurig verblijven (bijvoorbeeld scholen, speelplaatsen en woningen). Indien niet aan de indicatieve zone kan worden voldaan, kan een specifieke zone worden berekend.