direct naar inhoud van 6.1.1 Landschap
Plan: Structuurvisie Brielle
Status: vastgesteld
Plantype: structuurvisie
IMRO-idn: NL.IMRO.0501.structuurvisie0130-0002
6.1.1 Landschap

Landschapsstructuur
Het abiotische (niet levend) basissysteem en de daarop geënte eerste vormen van gebruik, zoals vergraving voor brandstofwinning en landbouw, werken door in de huidige landschapsstructuur. Bepalend is nog altijd het dijkenpatroon waaraan het wegen- en bebouwingspatroon is gekoppeld. In tegenstelling tot het gebogen dijkpatroon, worden de polders binnen de dijken doorsneden door een rationeel rechtlijnig wegenpatroon. Het Kanaal door Voorne is een sterke ruimtelijke barrière; de relaties met de omliggende landschappelijke structuren en patronen zijn zeer gering. De hoogspanningsleidingen vormen een ander opvallend patroon zonder enige binding met de onderliggende landschappelijke structuren. Langs de noordrand is de Rotterdamse haven structuur- en beeldbepalend.

Landschapstypen en landschapsbeeld
De complexe natuurlijke ontstaansgeschiedenis van het gebied in combinatie met menselijke invloeden, heeft geleid tot een drietal verschillende landschapstypen (zie onderstaande figuur). Het betreft het:

  • kleipolderlandschap;
  • veenkernenlandschap;
  • rivierenlandschap.

Het landschapsbeeld van deze deelgebieden wordt hieronder kort beschreven.

Kleipolderlandschap
Het grootste deel van het plangebied maakt deel uit van het kleipolderlandschap. De hier gelegen polders zijn uit aandijkingen ontstaan. Kenmerken van het kleipolderlandschap zijn:

  • relatief open en grootschalig landschap;
  • gebruik ten behoeve van akkerbouw en (glas)tuinbouw;
  • herkenbare al dan niet beplante of bebouwde dijken;
  • de flauwe helling van de dijken aan de zeezijde.

Ter plaatse van de dijkzones is sprake van een toenemende verrommeling door ongecontroleerde bebouwing en opslag van materialen. Rondom Brielle is de openheid op veel plaatsen verdwenen door verspreid liggende kassen die vaak omringd worden door een forse erfbeplanting. De in sommige gevallen storende bebouwing wordt daardoor afgeschermd. Vanuit de omgeving bieden deze erven het beeld van kleine groene eilanden in de open ruimte. Karakteristiek is het wegenpatroon; de hoofdontsluiting vindt plaats over de dijk en een centraal in de lengterichting van de polder gelegen weg. Haaks op deze wegen zijn in de breedterichting dwarsverbindingen aanwezig.
Een enigszins afwijkend landschapsbeeld is aanwezig in de Ondernemingspolder, die pas in de 19e eeuw is aangewonnen op de Brielse Maas. Opvallend zijn de grote ruimtematen en kavels en de aanwezigheid van slechts twee (grote) boerderijen, geflankeerd door forse erfbeplanting.

Veenkernenlandschap
Dit oudste landschapstype bestaat uit veenkernen die na inbraken van de zee slechts bedekt werden met een sliblaag en niet werden weggespoeld. Deze kernen werden al in de 12e en 13e eeuw bedijkt en vormen de basis van waaruit het grootste gedeelte van Voorne en Putten later is bedijkt. Kenmerken van het veenkernenlandschap zijn:

  • ontginning vanaf de ringdijken wat heeft geleid tot grillige kavelpatronen (onderhevig aan verrommeling);
  • de kronkelige dijken, ontstaan door reparaties aan de dijken na vroegere dijkdoorbraken;
  • de schaarse beplanting van de ringdijken, in tegenstelling tot de wegen die de polders doorkruisen (Groene Kruisweg, Kerkweg);
  • relatief veel grasland; de lage maaiveldligging maakt dat de gronden niet geschikt zijn voor akker- en tuinbouw;
  • weinig bebouwing in de polders;
  • de aanwezige "dijkpotingen"; kleine, geheel door sloten omringende perceeltjes, die een smalle strook vormen langs de binnenkant van de dijken.

De ringdijken zijn plaatselijk afgegraven (Hoofddijk en Meeldijk). In het kavelpatroon zijn deze dijken echter nog herkenbaar. Het stukje Hoofddijk van 500 m dat nog resteert steekt de open ruimte in en valt op door de beplanting.

Rivierenlandschap
De zone rond het Brielse Meer behoort tot het rivierlandschap. Tot de afsluiting van de Brielse Maas in 1951 was hier sprake van een zoute getijdenrivier. Inmiddels is hier sprake van een zoetwatermeer dat is ingericht ten behoeve van de water- en oeverrecreatie. Daarnaast zorgt de inrichting voor een visuele afscherming van haven- en industriegebied. De oevers van het Brielse Meer vormen een langgerekt groengebied met jachthavens, campings, stranden, een golfbaan, weiden en boscomplexen.

afbeelding "i_NL.IMRO.0501.structuurvisie0130-0002_0021.jpg"