Plan: | Structuurvisie Brielle |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | structuurvisie |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0501.structuurvisie0130-0002 |
De structuurvisie vormt het ruimtelijk beleidskader tot 2020 en kent nog een aantal onzekerheden. Hierdoor is het abstractieniveau van de structuurvisie hoog en de bandbreedte van de kosten die zijn gemoeid met uitvoering van de projecten groot. De kosten van de verschillende projecten zijn afhankelijk van diverse factoren en in dit stadium nog niet goed te bepalen. Bij de concrete uitvoering van de projecten zal nader worden ingegaan op de met uitvoering van die projecten gemoeide kosten en de mate waarin deze verhaald kunnen worden.
De Wro geeft aan dat de structuurvisie ingaat op de wijze waarop de raad zich voorstelt de voorgenomen ontwikkeling te doen verwezenlijken. Voor de uitvoering wordt verwezen naar de vigerende en nog op te stellen bestemmingsplannen en de daarbij behorende financiële paragrafen. Om inzicht te bieden in de mate waarin de structuurvisie mogelijkheden biedt om tot kostenverhaal in die bestemmingsplannen over te gaan, zijn de thans bekende projecten samengevat in een overzicht "Confrontatietabel" (zie bijlage 3)10.
Uit de tabel (zie kolom 4 en 5) blijkt dat een aantal van de te realiseren voorzieningen kunnen worden aangemerkt als “bovenwijkse voorzieningen”. Bij de uitvoering van de betreffende exploitatiegebieden wordt het – nader te bepalen - aandeel van de uitvoeringskosten van de betreffende voorziening ten laste gebracht van de exploitatie van deze exploitatiegebieden.
Daarnaast is – indien hierover afspraken gemaakt kunnen worden in anterieure overeenkomsten11 – een nader te bepalen bedrag mogelijk te verhalen in de vorm van vrijwillige bijdragen in ruimtelijke ontwikkelingen. De voorzieningen en exploitatiegebieden die deze mogelijkheid bieden zijn aangegeven in de confrontatietabel (zie kolom 6). Op dit moment kan nog geen zekerheid worden geboden over de uiteindelijke hoogte van de vrijwillige bijdragen. Deze hoogte is afhankelijk van de uitkomst van eventuele afspraken die in anterieure overeenkomsten kunnen worden gemaakt. Om die reden is met bedragen vooralsnog geen rekening gehouden.
Voor het overige zullen de met uitvoering van de voorzieningen gemoeide kosten moeten worden gedekt uit de algemene middelen of uit andere bijdragen (bijvoorbeeld thans nog niet onderzochte subsidiemogelijkheden) om de in de structuurvisie opgenomen projecten te kunnen uitvoeren.
Bij de beschouwing van de nog te dekken kosten moet worden bedacht dat die voor het overgrote deel bestaan uit voorzieningen waarover binnen de raad al gedachtenwisseling heeft plaatsgevonden (onder andere onderwijsvoorzieningen, sportpark, revitalisering Vierpolders) en waarover op korte termijn besluitvorming te verwachten is.
Voor een aantal van de projecten (voorzieningen) moet (deels) financiële dekking worden gevonden in de grondexploitatie van de exploitatiegebieden. Zodra meer duidelijkheid is over definitieve plannen en ontwikkeling/aanleg van locaties en voorzieningen kan de relatie tussen kostenverhaal en grondexploitatie nader worden uitgewerkt. Dit zal zijn beslag krijgen in de bij vaststelling van de betreffende bestemmingsplannen te maken afspraken in anterieure overeenkomsten van grondexploitatie en/of in de vast te stellen exploitatieplannen.
Subsidies
Subsidies kunnen een bijdrage leveren in financiële dekking van de kosten van projecten. Voor een aantal projecten zijn de mogelijkheden van subsidies al onderzocht en zijn subsidiebedragen toegezegd.
Bovenwijkse kosten
Bij bovenwijkse kosten gaat het om kosten die worden gemaakt voor het realiseren van een voorziening die van nut is voor het betreffende exploitatiegebied en voor één of meerdere andere gebieden. Bovenwijkse kosten worden naar rato van profijt toebedeeld aan alle gebieden die baat hebben bij de voorziening.
Voor de bovenwijkse kosten is kostenverhaal mogelijk zowel in een exploitatieplan als in overeenkomsten van grondexploitatie. Voor de voorzieningen waar sprake is van kostenverhaal via bovenwijkse kosten, zijn de betreffende indicaties van bedragen opgenomen in de confrontatietabel.
Bovenplanse kosten
Bij bovenplanse kosten gaat het om de zogenoemde vrijwillige bijdrage in ruimtelijke ontwikkelingen. Dit is een financiële vergoeding aan de gemeente in de vorm van een fondsbijdrage voor in een vastgestelde structuurvisie vastgelegde ruimtelijke ontwikkelingen. Bepalingen over deze bijdrage kunnen op basis van vrijwilligheid worden opgenomen in een anterieure overeenkomst. Bij een aantal voorzieningen is sprake van een mogelijke toerekening aan exploitatiegebieden. De locaties die kansen bieden voor deze vorm van kostenverhaal, zijn aangeduid in de confrontatietabel.
Bovenplanse verevening
Bij bovenplanse verevening gaat het om bijdragen vanuit winstgevende exploitatiegebieden ter (gedeeltelijke) dekking van een tekort in de grondexploitatie in een ander exploitatiegebied. De wetgeving is op dit aspect niet volstrekt helder. Jurisprudentie kan mogelijk leiden tot een aanscherping van de mogelijkheden waarbij bovenplanse verevening kan plaatsvinden. Onderstaand zijn – als voorbeeld – twee situaties gegeven waarbij verevening mogelijk kan plaatsvinden.
Bovenbeschreven locaties kunnen mogelijk met elkaar worden verevend door stortingen in, dan wel onttrekkingen aan een fonds dat hiertoe wordt ingesteld. Afhankelijk van de uiteindelijke invulling van de woningbouwlocaties kan worden bezien of en in welke mate sprake is van het kunnen toepassen van verevening.
De Wro biedt de mogelijkheid een fonds (bestemmingsreserve) in te stellen voor bovenplanse kosten. Een dergelijk fonds kan worden gevoed uit exploitatieovereenkomsten of subsidies. Bijdragen aan het fonds kunnen geen deel uitmaken van de in een exploitatieplan opgenomen kosten.
De structuurvisie moet aanwijzingen bevatten over de bestedingen die ten laste van dit fonds kunnen komen. Alleen dan kan van dit middel gebruik worden gemaakt. Hoewel de structuurvisie een beleidskader is met een voornamelijk politiek-bestuurlijke bindende werking, moet een grondslag voor fondsvorming gelegd worden. In de structuurvisie is hierop in hoofdlijnen voorgesorteerd. In de planuitwerkingen zal het een en ander nog nader worden uitgewerkt.
De projectbladen (bijlage 2) en de confrontatietabel (bijlage 3) geven aan voor welke voorzieningen investeringen ten laste van het fonds kunnen komen. Daarnaast is weergegeven bij welke voorzieningen investeringen ten laste van welke ontwikkelingen (exploitatiegebieden) fondsbijdragen gevergd (kunnen) worden.