direct naar inhoud van 6.2 Reikwijdte bestemmingsplan en relatie met andere besluiten
Plan: GeoMEC-4P
Status: onherroepelijk
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0501.geomec4p-0140

6.2 Reikwijdte bestemmingsplan en relatie met andere besluiten

Reikwijdte bestemmingsplan

Het voorliggende bestemmingsplan maakt de ontwikkeling van een pompgebouw, installaties en bijbehorende verharding mogelijk. De werkzaamheden voor het realiseren van een putkelder en het uitvoeren van een geothermische boring vallen onder de nutsvoorzieningen welke rechtstreeks toelaatbaar zijn binnen de vigerende (Agrarische doeleinden, zone AG1-waterberging) en toekomstige bestemming (Bedrijf).

In de navolgende paragrafen is beschreven wat de mogelijke gevolgen van de geothermische installatie op de diverse milieuaspecten zijn. Met behulp van de uitkomsten van de onderzoeken voor de verschillende sectorale aspecten, wordt de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan aangetoond en wordt onderbouwd dat er sprake is van een goede ruimtelijke ordening.

Relatie met andere besluiten

Mijnbouwwet

Ten behoeve van de geothermische installatie wordt een diepboring uitgevoerd. Voor deze diepboring wordt op grond van de Mijnbouwwet een melding gedaan in het kader van het Besluit Algemene Regels Milieu Mijnbouw. Tevens zal voor de grondwerkzaamheden of bouwwerkzaamheden een aanlegvergunning moeten worden aangevraagd bij de gemeente Brielle in verband met de aanwezige archeologische verwachtingswaarde.

Waterwet

Ten behoeve van de hoge temperatuuropslag (STER, seizoenswarmtebuffer) wordt bij provincie Zuid-Holland een vergunning in het kader van de Waterwet aangevraagd. De activiteiten rondom de hoge temperatuuropslag kunnen onder omstandigheden leiden tot een vorm van mer-verplichting in het kader van de Waterwet. Het betreft namelijk activiteiten die worden genoemd onder categorie D 15.2 in de zogenaamde D-lijst uit de bijlage bij het Besluit mer: de aanleg, wijziging of uitbreiding van werken voor het onttrekken of kunstmatig aanvullen van grondwater. In kolom 2 wordt een drempelwaarde genoemd van 1,5 miljoen m³ water per jaar. De mer-beoordelingsplicht hangt samen met de vergunningverlening op grond van de Waterwet, de planMER-plicht is onder meer gekoppeld aan het bestemmingsplan, het uitwerkingsplan of het wijzigingsplan. Omdat de zogenoemde plandrempels uit het Besluit m.e.r. niet wordt gehaald, is voor het project sprake van een vormvrije mer-beoordeling. Voor de hoge temperatuur warmteopslag is dan ook in het kader van het vergunningtraject een vormvrije mer-beoordeling uitgevoerd. De notitie is opgenomen in Bijlage 6. In de betreffende notitie wordt geconcludeerd dat de beoogde hoge temperatuuropslag andere (grondwater)belangen niet schaadt. Er kunnen geen belangrijke negatieve milieugevolgen optreden. Voor het bestemmingsplan is dan ook geen mer-procedure of mer-beoordelingsprocedure conform het Besluit m.e.r. noodzakelijk.

Overigen

Bij het winnen van aardwarmte dienen verontreinigingen uit het opgeboorde grondwater te worden verwijderd voordat het water door de warmtewisselaar wordt geleid en vervolgens weer wordt geïnjecteerd in de retourput. De kans is groot dat de reiniging van het grondwater aardgas wordt afgescheiden. Dit betreft een bijproduct van de warmtewinning. Dit gas wordt ter plaatse van de geothermische installatie verwijderd omdat dit een negatief effect heeft op de werking van de warmtewisselaars. Het verwijderde gas wordt nuttig toegepast door verbranding in een WKK-installatie. Omdat de installatie niet is opgericht met als oogpunt de winning van aardgas (waarvoor ook geen winningsvergunning zou worden afgegeven), is op deze activiteit geen mer-(beoordelings)plicht van toepassing.