Plan: | GeoMEC-4P |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0501.geomec4p-0140 |
De provincie Zuid-Holland streeft naar verduurzaming van de economische activiteiten in de glastuinbouw. Hiertoe is begin 2009 gestart met het onderzoek naar de haalbaarheid en de organisatie van een Multi Energie Concept (MEC) voor de glastuinbouw in Vierpolders, Brielle. Het concept is gebaseerd op geothermie en wordt daarom aangehaald onder de naam GeoMEC-4P.
Locatiekeuze
Er is bewust gekozen voor de huidige locatie aan de Moersaatsenweg. Daaraan liggen verschillende argumenten ten grondslag. GeoMEC-4P heeft, samen met 2 gespecialiseerde adviesbureaus, de ondergrond onder Brielle-Vierpolders uitvoering onderzocht. Het blijkt dat de ondergrond onder Brielle en Vierpolders sterk varieert. Voor het project GeoMEC-4P is op zoek gegaan naar de plek waar een geologische laag aanwezig is die water bevat met een voldoende hoge temperatuur voor verwarming van de kassen. Daarbij is het project gehouden aan de grenzen van de opsporingsvergunning in het kader van de Mijnbouwwet. Daarnaast is het nodig dat de geologische laag doorlatend is en dat het water gedurende tientallen jaren gecirculeerd kan worden tussen de productieput en de injectieput. De boorlocatie moet daarom voldoen aan de volgende randvoorwaarden: situering van de putten midden in het reservoir (op voldoende afstand van breuken), voldoende afstand tussen de productieput en injectieput, voldoende beschikbare meetgegevens, zo klein mogelijke kans op het aantreffen van een ophoping van andere stoffen dan geothermisch water en een zo kort mogelijke transportafstand van de ondergrond naar de bovengrond.
Bovengenoemd onderzoek heeft aangetoond dat de boorlocatie zo zuidelijk mogelijk van de Prinsenweg dient te worden gesitueerd. Daarmee is komen vast te staan dat het gebied langs de Moersaatsenweg de meest geschikte plek is voor het winnen van aardwarmte. Aangezien naast het Glaspark de waterberging voor het kassengebied gepland is, kunnen hier geen bouwwerken ten behoeve van de winning geplaatst worden. Daarnaast dient naast de ruimte die nodig is om gebouwen en installaties te plaatsen ook ruimte te zijn om te manoeuvreren, onderhoud uit te voeren, parkeerplaatsen te realiseren en de putten dienen bereikbaar te blijven. Gezien dit ruimtebeslag was het niet logisch deze boorlocatie te plaatsen binnen Glaspark 4P. Dit gebied is immers bedoeld om maximaal ingericht te worden ten behoeve van kassen en de daarbij horende bedrijfsgebouwen. Uiteraard is deze locatie wel beoordeeld, echter een te groot areaal was niet meer beschikbaar voor glastuinbouw. Uiteraard speelt een dergelijk economisch argument ook een rol.
Project beschrijving
De aardwarmtebron is gelegen op een diepte van ongeveer 2.200 m beneden maaiveld. Water met een temperatuur van naar verwachting 80-85 °C wordt opgepompt. De warmte van het water wordt via een warmtewisselaar afgegeven aan een tweede gesloten watersysteem, waarna het grondwater weer teruggepompt wordt naar 2.200 m diepte. Het warme water in het tweede systeem wordt vervolgens naar de aangesloten kassen vervoerd. Ter plaatse wordt de warmte van het water via een warmtewisselaar overgedragen op de individuele watersystemen per kassencomplex. Elk systeem bestaat daarom uit twee leidingen, één voor de heenweg van het warme water en één voor de terugweg van het koude water.
Daarnaast wordt gebruikgemaakt van seizoensopslag van de warmteoverschotten in de zomer (met behulp van de Seizoen Toppen Energie Reservoirs: STER). Dit is een seizoenswarmtebuffer in de ondergrond met hoge temperatuuropslag. Hiermee wordt de benutting van geothermie gemaximaliseerd. Het warme water wordt hierbij opslagen op circa 200 m beneden maaiveld en weer opgepompt ingeval de vraag naar warm water toeneemt zoals in de winterperiode. In figuur 2.1 is een schematische weergave van het watersysteem opgenomen en in figuur 2.2 een schematische weergave van de STER.
Figuur 2.1 Schematische weergave Geomec concept
Figuur 2.2 Werking seizoenswarmtebuffer (STER)
Ter plaatse van de boorlocatie wordt een pompgebouw gerealiseerd, waarin de pompen en warmtewisselaars gelegen zijn. Direct naast het pompgebouw is de putkelder gelegen waarin de twee geothermieputten gelegen zijn. Hierin bevinden zich de leidingen voor het oppompen en terugpompen van het grondwater, zoals in het bovenstaande schema is opgenomen. Rondom deze putten staat apparatuur die ervoor zorgt dat eventueel mee omhoog gepompt olie en gas gescheiden worden. Eventueel gevonden olie zal van de waterstroom worden gescheiden en van de locatie worden verwijderd voor verdere verwerking. Eventueel gevonden gas zal van de waterstroom worden gescheiden en nuttig worden ingezet in de warmtelevering via een WKK-installatie. Rondom de putkelder wordt een vloeistofdichte verharding aangebracht.
Voor het pompgebouw zijn drie kleine pompputten gelegen voor de warmteopslag (STER). De putten worden afgesloten met putdeksels, gelijk als bij een rioolstelsel, welke vergunningsvrij zijn. Op het terrein worden parkeerplaatsen aangelegd. Voor de toegangsweg en de parkeerplaatsen wordt verharding aangelegd.
In het bestemmingsplan is een bouwvlak opgenomen. Hierbinnen dienen het pompgebouw en de installaties te worden gerealiseerd. De exacte locatie en oppervlakte van het pompgebouw zijn in deze fase nog niet bekend. Het bouwvlak biedt voldoende ruimte om de beoogde bouwwerken te kunnen positioneren. Om te voorkomen dat het bouwvlak geheel volgebouwd kan worden, is in de regels opgenomen dat het bouwvlak met slechts 50% mag worden bebouwd. De overige gronden die in gebruik worden genomen voor de ontwikkeling krijgen eveneens de bestemming Bedrijf toegekend. Hierbinnen kunnen bouwwerken, geen gebouwen zijnde, verhardingen en parkeerplaatsen worden gerealiseerd.