Artikel 3 Bedrijf
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
-
a. installaties voor permanente onttrekking van warmte aan de diepe ondergrond door middel van het oppompen van grondwater, tijdelijke temperatuursverhoging van het grondwater, overdracht van warmte en infiltratie van retourwater en de scheiding en zuivering daarvan;
-
b. een stookinstallatie;
-
c. bij deze bestemming behorende voorzieningen, zoals groen, water, nutsvoorzieningen, parkeervoorzieningen, toegangswegen, tijdelijke opslagvoorzieningen en laad- en losvoorzieningen.
3.2 Bouwregels
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
-
a. gebouwen, installaties zoals genoemd in lid 3.1 onder a en b en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van de bedrijfsvoering, dienen binnen het bouwvlak gebouwd te worden, waarbij geldt dat ten hoogste 50% van het bouwvlak met gebouwen mag worden bebouwd;
-
b. indien de stookinstallatie zoals genoemd in lid 3.1 onder b een thermisch vermogen heeft tussen 2,5 en 75 megawatt geldt in aanvulling op het gestelde onder a dat de gevel van het gebouw waarin de stookinstallatie wordt geplaatst, op ten minste 20 m achter de naar de weg toe gekeerde bouwvlakgrens gebouwd dient te worden;
-
c. buiten het bouwvlak mogen twee trafohuisjes worden gebouwd met een gezamenlijk oppervlak van ten hoogste 10 m² en een bouwhoogte van ten hoogste 3 m;
-
d. buiten het bouwvlak mogen uitsluitend erf- en terreinafscheidingen, vlaggenmasten en lichtmasten worden geplaatst;
-
e. de bouwhoogte van gebouwen betreft ten hoogste 9 m;
-
f. de bouwhoogte van installaties zoals genoemd in lid 3.1 onder a en b betreft ten hoogste 12 m;
-
g. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen bedraagt ten hoogste 2 m;
-
h. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m.
3.3 Afwijken van de bouwregels
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van de gestelde 20 m afstand van de gevel van het gebouw waarin de stookinstallatie wordt geplaatst tot aan de bouwvlakgrens zoals opgenomen in lid 3.2 onder b, met inachtneming van het volgende:
-
a. door middel van akoestisch onderzoek dient aangetoond te zijn dat in een representatieve bedrijfssituatie ter plaatse van geluidgevoelige objecten wordt voldaan aan de etmaalwaarde van 45 dB(A) voor het langtijdgemiddelde beoordelingsniveau (LAr,LT) en aan de etmaalwaarde van 70 db(A) voor het maximaal geluidniveau (LAmax).
3.4 Specifieke gebruiksregels
Met betrekking tot het gebruik gelden de volgende regels:
-
a. Bevi-inrichtingen zijn niet toegestaan;
-
b. opslag van meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk is niet toegestaan;
-
c. Wgh-inrichtingen zijn niet toegestaan;
-
d. opslag van goederen met een totale stapelhoogte van meer dan 4 m is op onbebouwde gronden niet toegestaan.