Outdoorcentrum

4.1 Inleiding

Een bestemmingsplan dient voorzien te zijn van een goede ruimtelijke onderbouwing en dient te voldoen aan relevante wet- en regelgeving. Met het oog hierop dient nader onderzoek plaats te vinden voor een aantal aspecten in het kader van verkeer, milieu, bodem- en waterkwaliteit, ecologie en archeologie.

Een outdoorcentrum betreft geen geluidsgevoelige functie. Nader akoestisch onderzoek voor het aspect wegverkeerslawaai is daarom niet noodzakelijk. Binnen een afstand van 50 m bevinden zich geen woningen of andere gevoelige functies. Daarom behoeft het aspect milieuhinder geen nader onderzoek. Verder is de planlocatie gelegen in een gebied met lage archeologische verwachtingswaarde. Nader onderzoek voor het aspect archeologie is daarom niet noodzakelijk. De uitgevoerde onderzoeken voor de aspecten bodem, water, ecologie, verkeer, luchtkwaliteit, externe veiligheid, industrielawaai en kabels en leidingen worden in dit hoofdstuk beschreven.

Voor wat betreft de roeivereniging zijn de relevante sectorale onderzoeken reeds uitgevoerd in het kader van het wijzigingsplan dat ten behoeve van de roeivereniging in 2009 is opgesteld. De extra bouwmogelijkheden die geboden worden in dit bestemmingsplan (verruiming van 750 m2 naar 1.000 m2) hebben geen gevolgen voor de reeds uitgevoerde onderzoeken. In het kader van het onderliggende bestemmingsplan zijn daarom geen nieuwe onderzoeken ten behoeve van de roeiverening noodzakelijk.