Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Connexxion-terrein 2013
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0499.BPL11035HBD-OH01

4.6 Archeologie

In 1992 is in Valletta (Malta) het Europees Verdrag inzake de bescherming van het archeologisch erfgoed (Verdrag van Malta) ondertekend. Het Verdrag van Malta voorziet in bescherming van het Europees archeologisch erfgoed onder meer door de risico's op aantasting van dit erfgoed te beperken. Deze bescherming is in Nederland wettelijk verankerd in de Monumentenwet. Op basis van deze wet zijn mogelijke (toevals)vondsten bij het verrichten van werkzaamheden in de bodem altijd beschermd. Er geldt een meldingsplicht bij het vinden van (mogelijke) waardevolle zaken. Dat melden dient terstond te gebeuren. In het kader van een goede ruimtelijke ordening in relatie tot de Monumentenwet kan vooronderzoek naar mogelijke waarden nodig zijn zodat waar nodig die waarden veiliggesteld kunnen worden en/of het initiatief aangepast kan worden.
 
Planspecifiek
Om te bepalen of archeologisch onderzoek op de locatie van het plangebied noodzakelijk is, is de archeologische waardenkaart van de provincie Zuid-Holland geraadpleegd.
 
uitsnede cultuurhistorische waardenkaart prov. Zuid-Holland
 
De archeologische waardenkaart toont dat het plangebied in een gebied ligt met een redelijke tot grote kans op archeologische sporen. Voor dergelijke gebieden is een archeologisch onderzoek noodzakelijk. 
 
Door bureau ARC is een archeologisch onderzoek, zie bijlage 1, uitgevoerd. De conclusie van het onderzoek luidt:
'Door het ontbreken van bodemhorizonten in de top van de oeverafzettingen kan worden geconcludeerd dat er sprake was van continue sedimentatie op de oeverwallen. Hierdoor vormden de oeverwallen geen aantrekkelijke vestigingsplaats. Daarom kan worden geconcludeerd dat de middelhoge trefkans voor de onderzoekslocatie kan worden bijgesteld naar laag.'
 
De milieudienst Midden Holland heeft het archeologisch onderzoek beoordeeld. Zij komen tot een andere conclusie dan het onderzoeksbureau. De milieudienst adviseert om een vervolgonderzoek (karterend booronderzoek) te verrichten naar de voormalige poldermolen nr. 3 van de Achterofse polder waarvan de funderingsresten in het plangebied liggen. Mede omdat deze molen een belangrijk en aansprekend element vormt in de ontginningsgeschiedenis van deze polder. Als eerste stap van het nader onderzoek is de exacte locatie van de molen bepaald. Dit is gebeurd door middel van georefereren. De huidige bebouwingssituatie incl. de beoogde nieuwbouw is middels referentiepunten over historische kaarten geprojecteerd. Dit onderzoek, zie bijlage 2, is uitgevoerd door archeologisch adviesbureau ARC.
 
Vervolgens is door ARC een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd, zie bijlage 3. De conclusie van het rapport luidt als volgt: 'Het archeologisch onderzoek heeft mogelijke resten van de ondermolen aan de westkant van het plangebied opgeleverd. De overige (minimale) archeologische resten zijn niet direct aan de droogmakerij te koppelen. Gezien de minimale resultaten, recentere verstoringen en een daaraan gerelateerde lage trefkans op archeologische resten en/of sporen, wordt geadviseerd de onderzoekslocatie vrij te geven'.
 
Op basis van de uitgevoerde onderzoeken en de bovenstaande conclusie kan gesteld worden dat er geen archeologische waarden in het geding zijn als gevolg van onderhavig plan.