direct naar inhoud van Artikel 4 Wonen
Plan: Reijerskoop 259 -263
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0499.BPL11032HBD-OH01

Artikel 4 Wonen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'nieuwe woning' voor een nieuwe vrijstaande woning met in acht name van het maximaal aantal te realiseren woningen zoals op de plankaart vermeldt ter plaatse van de aanduiding 'maximum aantal wooneenheden';
  • b. voet- en fietspaden;

met bijbehorende gebouwen, bouwwerken, geen gebouwen zijnde, tuinen, erven en water.

4.2 Bouwregels
4.2.1 Hoofdgebouwen

Hoofdgebouwen voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd binnen het bouwvlak;
  • b. goothoogte maximaal de op de plankaart aangegeven goothoogte;
  • c. bouwhoogte maximaal de op de plankaart aangegeven bouwhoogte;
  • d. in afwijking van het bepaalde onder a, en c mogen uitbreidingen van het hoofdgebouw buiten het bouwvlak plaatsvinden, met dien verstande dat:
    • 1. de goothoogte aan de voorzijde 1 m lager moet zijn dan de op de plankaart aangegeven goothoogte;
    • 2. de bouwhoogte aan de voorzijde 1 m lager moet zijn dan de op de plankaart aangegeven bouwhoogte;
    • 3. voor de achterzijde is de goot- en bouwhoogte gelijk aan de op de plankaart aangegeven goot- en bouwhoogte;
    • 4. de uitbreiding van het hoofdgebouw ten minste 1 m achter de voorgevel moet zijn gelegen;
    • 5. de uitbreiding van het hoofdgebouw niet breder mag zijn dan 4 m;
4.2.2 Aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen

Aan- uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen mogen binnen en buiten het bouwvlak worden gebouwd en voldoen aan de volgende kenmerken:

  • a. gebouwd op het zij- en achtererf en minimaal 1 m achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw, met dien verstande, dat aan- en uitbouwen en bijgebouwen tot vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw mogen worden gebouwd, mits:
    • 1. voor zover de aan- of uitbouw wordt gebouwd tegen de voorgevel van het hoofdgebouw de breedte maximaal 2/3 van de breedte van die gevel bedraagt;
    • 2. de bouwhoogte maximaal 3 m bedraagt dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m;
    • 3. met dien verstande dat voor uitbouwen in de vorm van erkers tevens de volgende bepalingen gelden:
      • de horizontale diepte bedraagt maximaal 1,5 m;
      • de diepte van de overblijvende, niet met gebouwen bebouwde gronden bedraagt minimaal 2,5 m;
  • b. gezamenlijke oppervlakte voor zover gebouwd buiten het bouwvlak per hoofdgebouw maximaal:
    • 1. 50 m² voor bouwpercelen met een oppervlakte tot 1.000 m2;
    • 2. 60 m² voor bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 1.000 m2;
    • 3. 75 m² voor bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 1.500 m2;
    • 4. 90 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 2.000 m2;
    • 5. 105 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 2.500 m2;
    • 6. 120 m2 voor bouwpercelen met een oppervlakte groter dan 3.000 m2;

mits het bebouwingspercentage van het bouwperceel maximaal 50% is;

  • c. goothoogte maximaal 3 m dan wel de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw + 0,25 m;
  • d. bouwhoogte maximaal de bouwhoogte van het hoofdgebouw - 2 m, waarbij geldt dat de bouwhoogte in ieder geval 3 m mag bedragen en maximaal 6 m.
4.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde

De bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt:

  • a. bij erf- en terreinafscheidingen vóór (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 1 m;
  • b. bij erf- en terreinafscheidingen achter (het verlengde van) de voorgevel van het hoofdgebouw maximaal 2 m;
  • c. bij overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde maximaal 2 m.