Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Oostelijke Rondweg Boskoop, module 4
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0499.BPL11028HBU-OH01

4.10 Water

4.10.1 Algemeen beleid

Het algemene waterbeleid dat op het projectgebied van toepassing is, staat beschreven in de het nationaal waterplan (zie hoofdstuk 3) en het beleid van hoogheemraadschap van Rijnland. Daarnaast zullen het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) en de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) de komende jaren richtinggevend worden voor het regionale waterbeheer in Nederland.
 
Waterwet (2009)
Op 22 december 2009 is de Waterwet in werking getreden. Centraal in de Waterwet staat een integraal waterbeheer op basis van de 'watersysteembenadering'. Het doel van de waterwet is het integreren van acht bestaande wetten voor waterbeheer. Door middel van één watervergunning regelt de wet het beheer van oppervlaktewater en grondwater en de juridische implementatie van Europese richtlijnen, w.o. de Kaderrichtlijn Water. Een opvallend feit is dat met de inwerkingtreding van de nieuwe Waterwet de Wvo-vergunning voor het lozen vanuit gemeentelijke rioolstelsels op het oppervlaktewater en de heffing op riooloverstorten verdwijnen. Deze worden vervangen door algemene regels die zijn geformuleerd in het Besluit lozen buiten inrichtingen (AMvB). De Waterwet introduceert de integrale watervergunning. In de integrale watervergunning gaan zes vergunningen uit eerdere wetten (inclusief keurvergunning) op in één aparte watervergunning. Voorheen werd een scala aan handelingen in afzonderlijke wetten gereguleerd, zoals het lozen van verontreinigde stoffen op het oppervlaktewater, het onttrekken van grondwater of het dempen van een sloot. De Waterwet zorgt voor een bundeling van de wetten en het aantal handelingen.
  
De Watervergunning integreert alle vergunningstelsels van de verschillende waterwetten. Daarmee gaan zes vergunningen uit de eerdere waterbeheerwetten op in één Watervergunning.  Het gaat hierbij om een scala van handelingen in watersystemen die voorheen door de afzonderlijke wetten werden gereguleerd, zoals het lozen van verontreinigende stoffen op het oppervlaktewater, het onttrekken van grondwater of het dempen van een sloot. 
Veel activiteiten vallen onder algemene regels, waarvoor geen watervergunning nodig is, veelal kan dan met een melding worden volstaan. Lozingen van hemelwater uit het gemeentelijk rioolstelsel bijvoorbeeld vallen niet meer onder vergunningplicht (voorheen Wvo-vergunning), maar onder algemene regels. Het is verstandig vooraf contact met de gemeente of het bevoegde gezag op te nemen of vooroverleg aan te vragen. Bevoegd gezag kan Rijkswaterstaat, het waterschap of de provincie zijn.
 
Het Nationaal Bestuursakkoord Water en de Kader Richtlijn Water (KRW)
Het NBW betreft vooral kwantiteitsaspecten van het waterbeheer, zoals de waterberging bij hevige regenval. De KRW richt zich met name op de chemische en ecologische waterkwaliteit. Waterschap Vallei en Eem is volop bezig met beide richtlijnen. Het NBW heeft tot doel om in de periode tot 2015 het watersysteem in Nederland te verbeteren en op orde te houden. Het Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen gaan dit samen aanpakken. Het gaat daarbij om het aanpakken van de gevolgen van de zeespiegelstijging, bodemdaling en een veranderend klimaat. Nederland krijgt hierdoor steeds meer te maken met extreem natte en extreem droge periodes. Om deze problemen te bestrijden zijn maatregelen nodig met als uitgangspunt het eerst vasthouden, dan bergen en vervolgens afvoeren van water.

4.10.2 Specifiek beleid van hoogheemraadschap en gemeente

Het beleid van Hoogheemraadschap Rijnland dat voor onderhavig plan relevant is bestaat uit:
  • Het Waterbeheerplan Rijnland;
  • Het waterplan Boskoop en Waddinxveen;
  • De Keur en Beleids- en algemene regels 2009 Waterbeheerplan Rijnland (beleidsregels geactualiseerd op 27 mei 2011).
 
In 9 december 2009 is het nieuwe waterbeheerplan (WBP) van het hoogheemraadschap van Rijnland vastgesteld. Voor de planperiode 2010-2015 zal dit WBP van toepassing zijn. In het plan geeft Rijnland aan wat haar ambities voor de komende planperiode zijn en welke maatregelen in het watersysteem worden getroffen. Het nieuwe WBP legt meer dan voorheen accent op uitvoering.
De drie hoofddoelen zijn:
  1. veiligheid tegen overstromingen;
  2. voldoende water;
  3. gezond water.
Wat betreft veiligheid is cruciaal dat de waterkeringen voldoende hoog en stevig zijn én blijven en dat rekening wordt gehouden met mogelijk toekomstige dijkverbeteringen. Wat betreft voldoende water gaat het erom het complete watersysteem goed in te richten, goed te beheren en goed te onderhouden. Daarbij wil Rijnland dat het watersysteem op orde en toekomstvast wordt gemaakt, rekening houdend met klimaatverandering. Immers, de verandering van het klimaat leidt naar verwachting tot meer lokale en hevigere buien, perioden van langdurige droogte en zeespiegelstijging. Het WBP sorteert voor op deze ontwikkelingen. 
 
Waterplan Boskoop en Waddinxveen
Het waterplan Boskoop en Waddinxveen is een gezamenlijk plan van de gemeenten Boskoop en Waddinxveen, het hoogheemraadschap van Rijnland en het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard. Het waterplan heeft tot doel een integrale visie op te stellen over alle aspecten van het water. De gemeenten Boskoop en Waddinxveen, het hoogheemraadschap van Rijnland en het hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard hebben een waterplan opgesteld om knelpunten in het watersysteem van te pakken en kansen op verbeteringen te benutten. Een opgave voor het waterplan is te voorzien in de lokale implementatie van het nieuwe waterbeleid (Kaderrichtlijn Water, Nationaal Bestuursakkoord Water). Ook willen de gemeenten en de hoogheemraadschappen met het waterplan graag zorgen voor een optimale, gezamenlijke aanpak van de wateropgaven. De verwachting is dat hierdoor kostenefficiënter kan worden gewerkt. Het waterplan focust op de maatregelen in het bebouwde gebied.
Het waterplan resulteert uiteindelijk in een maatregelenpakket om te komen tot:
  • een veilig en robuust watersysteem;
  • het voorkomen van wateroverlast en watertekort;
  • een goede waterkwaliteit en een ecologisch gezond watersysteem;
  • het benutten van mogelijkheden voor beleving en recreatie;
  • het optimaliseren van beheer en onderhoud;
  • het optimaliseren van communicatie binnen en tussen partijen.
 
Keur en Beleidsregels
Per 22 december 2009 is een nieuwe keur in werking getreden, alsmede nieuwe Beleidsregels. Een nieuwe Keur is nodig vanwege de totstandkoming van de Waterwet en de daarmee verschuivende bevoegdheden in onderdelen van het waterbeheer. Verder zijn aan deze Keur bepalingen toegevoegd over het onttrekken van grondwater en het infiltreren van water in de bodem. De ‘Keur en Beleidsregels’ maken het mogelijk dat het Hoogheemraadschap van Rijnland haar taken als waterkwaliteits- en kwantiteitsbeheerder kan uitvoeren.
 
De Keur is een verordening van de waterbeheerder met wettelijke regels (gebod- en verbodsbepalingen) voor waterkeringen (duinen, dijken en kaden), watergangen (kanalen, rivieren, sloten en beken) en andere waterstaatwerken (bruggen, duikers, stuwen, sluizen en gemalen).
De Keur bevat verbodsbepalingen voor werken en werkzaamheden in of bij de bovengenoemde waterstaat-werken. Er kan een watervergunning worden aangevraagd om een bepaalde activiteit wel te mogen uitvoeren. Als Rijnland daarin toestemt, dan wordt dat geregeld in een Watervergunning. In de Beleidsregels, die bij de Keur horen, is het beleid van Rijnland nader uitgewerkt.

4.10.3 Beschrijving watersysteem

Module 4 ligt geheel binnen de Gouwepolder (WW-28A). Hiervoor geldt een vast peil van NAP (2005) -2,25 m. Het waterlichaam Gouwepolder wordt gekenmerkt door een intensief gebruik door de boomkwekerij-sector. Uit analyses is naar voren gekomen dat het oppervlaktewater in dit gebied te voedselrijk is en dat diverse bestrijdingsmiddelen in te hoge concentraties voorkomen.
 
De kering van Polder Middelburg en Tempelpolder ligt ten oosten van de Middelburgseweg. De Middelburgseweg ligt binnen de beschermingszone van deze kering. Aan de westzijde van de weg ligt een primaire watergang. De oostelijke rondweg kruist deze alsmede een drietal overige watergangen om vervolgens 500 m tussen twee overige watergangen in te lopen. De oostelijke rondweg buigt hierna vervolgens af naar het westen en kruist negen overige watergangen en een primaire watergang. Na 300 m sluit de weg aan op de Randenburgseweg. De Randenburgseweg kruist nog een primaire watergang. Een rioolwatertransportleiding van Rijnland ligt langs de weg.
 
Primaire watergangen binnen de Gouwepolder worden veelal vanaf het water onderhouden. Ter plaatse van duikers moet het mogelijk zijn dat slib op de kant wordt gezet.
 
Bij de aanleg van module 4 zullen doodlopende watergangen zo veel mogelijk worden voorkomen door het gebruik van duikers en / of parallel aan de weg een wegsloot te graven. Binnen de Gouwepolder heeft het hoogheemraadschap ook het vaarwegbeheer. Conform het beleid van Rijnland zal bij vaarwegen een minimale vrije ruimte van 1,60 m x 3,75 m t.o.v. het waterpeil worden aangehouden.

4.10.4 Watertoets

In het kader van het verkrijgen van een duurzaam watersysteem hebben Rijk, provincies, gemeenten en waterschappen in 2001 de Startovereenkomst waterbeleid 21e eeuw (WB’21) ondertekend. Onderdeel van het nieuwe waterbeleid is de “watertoets”: de check van ruimtelijke plannen aan de gevolgen voor het watersysteem.
Ruimtelijke plannen dienen een waterparagraaf te bevatten. Initiatiefnemers van ruimtelijke plannen moeten in een vroegtijdig stadium van het planvormingsproces de waterbeheerder(s) betrekken. De initiatiefnemer vraagt de waterbeheerder(s) om een wateradvies in de vorm van een watertoets. In de waterparagraaf worden de watertoets en de uitkomsten van het overleg opgenomen. Op basis van de watertoets zal de waterbeheerder een watervergunning verlenen.
 
Het Hoogheemraadschap van Rijnland is intensief betrokken bij het uitwerken van de rondweg. Het toenmalige Waterschap Wilck en Wiericke dat opgegaan in het hoogheemraadschap heeft zitting gehad in de Gebiedscommissie Boskoop-Reeuwijk. Deze commissie was ingesteld om Gedeputeerde Staten te adviseren over de uitwerking van de oostelijke rondweg. In dit verband is het waterschap ook participant geweest in het projectteam Infrastructuur en Compensatie. Dit projectteam heeft het Ontwerpplan Infrastructuur voorbereid. Het Ontwerpplan Infrastructuur geeft aan dat een deel van de noodzakelijke watercompensatie gerealiseerd kan worden door de nieuw te gravensloten. Het rapport vermeld tevens op pagina 11 paragraaf 1.10dat bestuurlijk en ambtelijke afstemming heeft plaatsgevonden.
 
Voor het de gehele oostelijke rondweg is in het kader van de watertoets een ontheffing van de keur aangevraagd (tegenwoordig een watervergunning). Het Hoogheemraadschap Rijnland heeft op 13 maart 2006 een ontheffing van de keur verstrekt kenmerk V.43415. Deze ontheffing geeft per wegvak en polder de noodzakelijke compensatie aan. Het onderhavige bestemmingsplangebied maakt onderdeel uit van deze vergunning.
Het tracé van module 4 wordt beperkt gewijzigd uitgevoerd ten opzichte van de vastgestelde variant uit 2005. Het betreft een korter tracé en de redenen hiervoor zijn toegelicht in paragraaf 1.1. Ten aanzien van de waterparagraaf betekent dit dat er minder verhard oppervlak zal komen. Hierdoor is minder dan wel een gelijke hoeveelheid watercompensatie nodig dan in de vergunning is opgenomen. De wijziging in uitvoering heeft derhalve geen invloed op de verleende keurvergunning.
 
De verleende Keurontheffing gaat nog niet in op de technische uitvoering van de rondweg. Wanneer de uitwerking van de rondweg gereed is dient aanvullend een vergunning aangevraagd te worden die ingaat op het gedetailleerde ontwerp. Bij de aanvraag van de vergunning dienen de volgende onderdelen aangeleverd te worden:
  • Gedetailleerde constructietekeningen van het gehele ontwerp;
  • De oppervlakten en locaties van de te dempen en te compenseren wateroppervlakten;
  • De werken in de kern- en beschermingszone van de waterkering.
Watercompensatie
Zoals hiervoor aangegeven is voor de watercompensatie van de rondweg reeds overleg geweest met het waterschap. Het feitelijk aantal te compenseren vierkante meters voor deze module was echter nog niet specifiek benoemd. Onderstaand is het aantal vierkante meters weergegeven dat als gevolg van het aanleggen van de module 4 in verhard oppervlak toeneemt.
  • Te dempen water 1669m²
  • Toename verharding is 9984 m2 
De beleidsregels van het waterschap schrijven voor dat te dempen wateroppervlak één op één gecompenseerd moet worden. van de toename van verharding dient 15% gecompenseerd te worden in open water. Voor module 4 komt dit neer op  
  • 1669 m2 x 100% = 1669m²
  • 9984 m2 x 15 % = 1498m² 
Het verplicht te compenseren water is ca 1498 + 1669 = 3167m². In dit bestemmingsplangebied worden de sloten aan weerskanten van het noord-zuid gelegen tracé met ca. 3 meter verbreed richting de rondweg. Door deze verbreding wordt ca. 3298m² nieuw open water gecreëerd. Het plan voldoet daarmee aan de beleidsuitgangspunten voor watercompensatie van het Hoogheemraadschap.
 
Conclusie
In het voortraject tot vaststelling van het tracé van de oostelijke rondweg Boskoop is het Hoogheemraadschap geconsulteerd. Het waterschap heeft voor de gehele rondweg reeds een ontheffing van de keur verstrekt. Het onderdeel van de rondweg vastgelegd door dit bestemmingsplan valt binnen deze ontheffing. De wijziging in uitvoering van het consensusalternatief leidt niet tot een hogere watercompensatie. Daarnaast is voor deze module berekend hoeveel compensatie in open water noodzakelijk is. De noodzakelijke compensatie wordt gerealiseerd door middel van het verbreden van de sloten aan het noord-zuid georiënteerde deel van het tracé. Het bestemmingsplan voldoet daarmee aan de vereisten gesteld door het Hoogheemraadschap.