Type plan: bestemmingsplan
Naam van het plan: Oostelijke Rondweg Boskoop, module 4
Status: vastgesteld
Plan identificatie: NL.IMRO.0499.BPL11028HBU-OH01

Artikel 5 Waterstaat - Waterlopen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterlopen' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en het beheer van de watergang, met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en met inachtneming van de keur van het waterschap.

5.2 Bouwregels

Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
  1. op de gronden mogen ten behoeve van de in artikel 5 lid 1 genoemde bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd;
  2. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, bedraagt ten hoogste 3 m;
  3. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag - met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels - uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en gebruik wordt gemaakt van de bestaande fundering.

5.3 Afwijken van de bouwregels

Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van artikel 5 lid 1 indien de bij de betrokken bestemming behorende bouwregels in acht worden genomen en het waterloopbelang door de bouwactiviteiten niet onevenredig wordt geschaad.

5.4 Adviesprocedure

Alvorens omtrent het verlenen van een omgevingsvergunning ten behoeve van secundaire bestemmingen te beslissen, wordt door initiatiefnemers schriftelijk advies ingewonnen bij de beheerders van de waterloop omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten het belang zoals bedoeld in artikel 5 lid 1 niet onevenredig wordt geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.

5.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

5.5.1 Verbod

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden uit te voeren:
  1. het ontgronden, vergraven, afgraven, egaliseren, diepploegen, woelen en mengen en ophogen van gronden;
  2. het aanleggen, verbreden en verharden van wegen, paden, parkeervoorzieningen en andere oppervlakteverhardingen;
  3. het aanleggen, verdiepen, verbreden en dempen van sloten, watergangen en overige waterpartijen en het aanbrengen van drainage;
  4. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- en/of communicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties en apparatuur.

5.5.2 Advies

Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5 lid 5.1  wordt niet eerder verleend dan nadat advies is verkregen van de beheerder van de watergang.

5.5.3 Uitzonderingen

Geen omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5 lid 5.1  is nodig voor:
  1. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die het normale onderhoud en beheer betreffen;
  2. werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan of uitgevoerd kunnen worden op grond van een voor dat tijdstip aangevraagde of verleende vergunning.