direct naar inhoud van 3.1 Milieu
Plan: Zijde 116
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0499.BPL09008WBD-OH01

3.1 Milieu

Bodem

De bodemkwaliteit is in het kader van een wijzigingsplan van belang indien er sprake is van functieveranderingen of een ander gebruik. De bodem moet geschikt zijn voor de functie. Een eventuele verontreiniging dient milieutechnisch opgeruimd te kunnen worden en dit dient financieel haalbaar te zijn.

Voor dit plan is op 7 juli 2008 een historisch onderzoek (projectnummer 167150) uitgevoerd door Oranjewoud. Op basis van dit vooronderzoek is de locatie als verdacht aangemerkt vanwege de resultaten van eerdere bodemonderzoeken (verontreinigingen met onder andere olieproducten) en de aanwezigheid van ondergrondse benzinetanks.

In het saneringsplan van Grondslag BV van 10 november 2008 (project 10008) zijn sanerende maatregelen beschreven om de locatie geschikt te maken voor de beoogde woonfunctie. Uitgangspunt is dat de bestaande bebouwing is gesloopt en dat de sanering wordt uitgevoerd conform het genoemde saneringsplan. Gelet op dit saneringsplan is de omvang van de vervuiling inzichtelijk en kan in het kader van dit wijzigingsplan geconcludeerd worden dat dit aspect de haalbaarheid van het plan niet in de weg zal staan. De vervuiling is inzichtelijk waaronder de kosten. In het kader van de bouwvergunningverlening zal verder grip gehouden worden op de bodemkwaliteit. Het saneringsplan is als bijlage bij dit wijzigingsplan in te zien.


Lucht
Op 15 november 2007 is de 'Wet luchtkwaliteit' in werking getreden. Sinds 1 januari 2009 is tevens het 'Besluit gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen)' in werking getreden. In het kader van deze wet- en regelgeving dient gekeken te worden of een bepaalde functie niet te veel luchtvervuiling veroorzaakt. Deze nieuwe wet- en regelgeving maakt onderscheid tussen projecten die "in betekende mate" en "niet in betekende mate" (NIBM) leiden tot een verslechtering van de luchtkwaliteit. Op basis van de nieuwe Wet en regelgeving is voor projecten die 'niet in betekenende mate' de luchtkwaliteit verslechteren (tot 500 woningen of 33.333 m2 b.v.o. kantoorruimte per ontsluiting) geen luchtkwaliteitonderzoek meer noodzakelijk. Dit plan is een NIBM-plan waarmee geen verder onderzoek nodig is.


Geluid

De mate waarin het geluid, veroorzaakt door het wegverkeer en/of door inrichtingen, het woonmilieu mag belasten, is geregeld in de Wet geluidhinder. De wet stelt dat in principe de geluidsbelasting op de gevel van woningen niet hoger mag zijn dan de voorkeursgrenswaarde, dan wel een nader bepaalde waarde (hogere grenswaarde). De wet stelt verplicht onderzoek te verrichten indien binnen de onderzoekszones van wegen gebouwd wordt.

De beoogde locatie voor het woongebouw ligt in de geluidszone van de Zijde. Daarom is bij het opstellen van het wijzigingsplan Boskoop Dorp een akoestisch onderzoek verricht om te beoordelen of de daarin opgenomen wijzigingsbevoegdheid uitvoerbaar zou kunnen zijn. Uit dat onderzoek is naar voren gekomen dat de belasting van het wegverkeer op de gevel de voorkeursgrenswaarde van 48 dB te boven komt. Daarom is bij het wijzigingsplan Boskoop - Dorp een procedure Hogere Grenswaarde gevoerd en is een hogere grenswaarde afgegeven voor voorliggend project van 63 dB.

Milieuzonering

In het kader van een goede ruimtelijke ordening is het van belang om te kijken naar de omliggende functies in relatie tot de nieuwe functie: past de nieuwe functie in de omgeving? Dit is zowel van belang vanuit de nieuwe functie als gedacht vanuit de omgeving. Door middel van een zonering in het kader van de Wet ruimtelijke ordening en de aan te houden afstanden vanuit de Wet milieubeheer wordt dit geregeld. De vragen daarbij zijn:

  • 1. Is er niet (te veel) overlast voor de omgeving vanuit de nieuwe functie en is er niet (te veel) overlast van de omgeving op de nieuwe functie?
  • 2. Kan de nieuwe functie wel goed functioneren in die omgeving en kan de omgeving nog wel goed functioneren met deze nieuwe functie?

De omgeving van de beoogde woonfunctie is een gemengd gebied: veel woningen maar de nabije ligging van het centrum is al merkbaar. In het kader van de milieuzonering is het naastgelegen restaurant maatgevend. Leidend daarbij is het aspect geur. Er zijn verschillende (technische) mogelijkheden om de geurhinder binnen de geurnorm te brengen. Dit is mogelijk door een afvoerpijp voor de luchtafzuiging te maken die 1m boven de nok van het nieuwbouwproject komt. Hierover zijn reeds afspraken gemaakt met de voerder van het restaurant.


Externe veiligheid

Bij externe veiligheid gaat het onder meer om de productie, opslag, transport en gebruik van gevaarlijke stoffen. Dergelijke activiteiten leggen beperkingen op aan de omgeving. Door voldoende afstand aan te houden tussen deze activiteiten en 'objecten' wordt voldaan aan de normen. Artikel 1 van het Besluit externe veiligheid bepaalt hierbij dat kwetsbare objecten woningen, scholen, gezondheidscentra en dagverblijven zijn en dat beperkt kwetsbare objecten gebouwen/voorzieningen zijn zoals kantoren, winkels en parkeerterreinen.

In de omgeving van het plangebied bevinden géén activiteiten met opslag en/of transport van gevaarlijke stoffen waardoor externe veiligheid de uitvoering van dit wijzigingsplan niet in de weg staat. Dit geldt noch voor het plaatsgebonden risico noch voor het groepsrisico.