Plan: | Tweede herziening Drechterland Zuid |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0498.BPtweedeherzDTLZ-VG01 |
In het geldende bestemmingsplan 'Drechterland Zuid' is nu de gebiedsaanduiding 'Weidevogelleefgebied' opgenomen.
Deze gebiedsaanduiding was gebaseerd op de aanduiding 'Weidevogelleefgebied' zoals die was opgenomen op kaart 4 van de (tot 16 november 2020 geldende) Provinciale Ruimtelijke Verordening van Noord-Holland.
De oorspronkelijke aanleiding om het bestemmingsplan 'Drechterland-Zuid' partieel te herzien was dat het 'weidevogelleefgebied' niet geheel in overeenstemming was met het 'weidevogelleefgebied' in de Provinciale Verordening. Ook werd vooruitgelopen op de Omgevingsverordening NH 2020 waarin de sportvelden van Schellinkhout niet langer tot het 'weidevogelleefgebied' zouden behoren. Het ontwerpbestemmingsplan, waarin bovengenoemde wijzigingen waren verwerkt, heeft vanaf 1 juni 2020 gedurende zes weken ter inzage gelegen.
Inmiddels is de Omgevingsverordening NH2020 vastgesteld (16 november 2020). De weidevogelleefgebieden maken nu deel uit van de 'Kernkwaliteiten Bijzonder Provinciaal Landschap' zoals die op kaart 4 van de Omgevingsverordening zijn aangeduid.
In bijlage 6 van de Omgevingsverordening is de brochure 'Bijzonder Provinciaal Landschap Schellinkhout en omgeving' opgenomen, waarin de kernkwaliteiten van het aangeduide gebied zijn beschreven Een van de beschreven kernkwaliteiten is de openheid en ruimtebeleving. In combinatie met het hogewaterpeil, de stilte en het extensieve agrarische beheer zorgt de openheid voor ideale omstandigheden voor weidevogels.
De nieuwe Omgevingsverordening NH2020 en de bijbehorende brochure 'Bijzonder Provinciaal Landschap Schellinkhout en omgeving' hebben tot gevolg dat het als weidevogelleefgebied aangewezen gebied in de 'Tweede herziening Drechterland Zuid' moet worden aangepast.
De actualisatie van de Provinciale Verordening naar Omgevingsverordening NH2020 betekende echter ook dat het bestemmingsplan 'Drechterland Noord' niet langer herzien hoefde te worden.Het als weidevogelleefgebied aangewezen gebied in de 'Tweede herziening Drechterland Noord' vervalt in zijn geheel en dat bestemmingsplan zal daarom niet opnieuw in procedure worden gebracht. De planologische situatie van het moederplan 'Drechterland Noord' blijft voor dat gebied van kracht. In dat bestemmingsplan kwam de gebiedsaanduiding 'weidevogelleefgebied' helemaal niet voor.
In de voorliggende bestemmingsplan 'Tweede herziening Drechterland Zuid' is het gebied dat in de Brochure 'Bijzonder Provinciaal Landschap Schellinkhout en omgeving' als habitat voor weidevogels is aangewezen, aangeduid als 'habitat voor weidevogels' met de daarbij behorende beschermende bepalingen.
Dit bestemmingsplan is een gedeeltelijke herziening van het bestemmingsplan 'Drechterland Zuid' van de gemeente Drechterland, zoals dat is vastgesteld op 26-06-2014.
Afbeelding 1. Plangebied bestemmingsplan Drechterland Zuid (bron: www.ruimtelijkeplannen.nl)
Provinciale Staten van Noord-Holland heeft op 16 november 2020 de Omgevingsverordening NH2020 vastgesteld. Op afbeelding 1 is het gebied aangegeven dat als 'Bijzonder Provinciaal Landschap Schellinkhout en omgeving' is aangewezen.
Afbeelding 1. Uitsnede van kaart 4 - Kernkwaliteiten Bijzonder Provinciaal Landschap (Bron: www.ruimtelijkeplannen.nl)
Bescherming kernkwaliteiten in Omgevingsverordening
In artikel 6.46 van de Omgevingsverordening NH2020 is een regeling opgenomen over de bescherming van de voorkomende kernkwaliteiten. Onderstaand zijn de relevante bepalingen opgenomen.
Habitat voor weidevogels in PBL
Een deel van het in afbeelding 1 opgenomen gebied is als habitat voor weidevogels aangewezen. Op onderstaande afbeelding 2 is dit gebied lichtgroen gekleurd.
Afbeelding 2. Uitsnede provinciale kaart 4: Ecologie met in lichtgroen de habitat voor weidevogels (Bron: www.ruimtelijkeplannen.nl)
In de brochure 'Bijzonder Provinciaal Landschap Schellinkhout en omgeving' (hierna te noemen BPL) is onderstaande tekst over de habitat voor weidevogels opgenomen:
Beschrijving
Een groot deel van dit BPL, het gebied ten zuiden van de Blokdijk, is een geschikt habitat voor weidevogels. Het bestaat uit graslanden en een klein deel bouwland. Grenzend hieraan ligt een NNN-gebied: De Uiterdijk in het zuidwesten is een restant van een groter buitendijks gebied en een rust-, broed- en foerageergelegenheid voor weidevogels. De Nek, gelegen in de zuidelijke binnendijkse punt, is eveneens NNN. Het totaal aan het binnendijks en buitendijks habitat zorgt voor een robuust weidevogelgebied.
De kwaliteit hiervan wordt mede bepaald door het Markermeer en de stilte die in dit BPL als een bijzondere kwaliteit geldt.
Interpretatie en toetsing
Het ideale habitat voor weidevogels heeft een combinatie van de volgende ruimtelijke sleutelfactoren: omvangrijke aaneengesloten gebieden gekenmerkt door openheid, het ontbreken van verstoring (door opgaande elementen, zoals bebouwing, beplanting en masten en door infrastructuur en activiteiten die geluid en onrust veroorzaken), de aanwezigheid van micro-reliëf, grasland-areaal en een relatief hoog waterpeil. De aanwezigheid van deze combinatie van factoren in dit BPL is onvervangbaar.
Kwetsbare weidevogelsoorten keren bij verstoring doorgaans niet terug.
Ruimtelijke ontwikkelingen die het habitat voor de weidevogels verkleinen zijn in beginsel een aantasting. Verstoring of het toevoegen van opgaande elementen die leiden tot een verkleining van het habitat of ruimtelijke ontwikkelingen die een verlaging van het waterpeil tot gevolg hebben zijn eveneens een aantasting van deze kernkwaliteit.
Ruimtelijke ontwikkelingen die leiden tot verstoring maar vallen binnen de verstoringzone van bestaande elementen zoals bijvoorbeeld gebouwen en wegen, verkleinen het habitat niet. Ze worden daarom niet als aantasting van deze kernkwaliteit beschouwd.
Naast de kernkwaltieit 'habitat voor weidevogels', maken 'openheid en stilte' ook onderdeel uit van de kernwaliteiten die in het BPL voor Schellinkhout en omgeving zijn benoemd. Ten aanzien van de kernkwaliteit 'openheid en stilte' wordt echter al voldaan*) aan het provinciaal beleid in de regels van het bestemmingsplan 'Drechterland Zuid' en komt daarom niet voor in voorliggende partiële herziening.
*) In de bestemmingsomschrijving van artikel 3 'Agrarisch' is het behoud, het herstel en de ontwikkeling van landschappelijke, natuurlijke en cultuurhistorische waarden van de gronden' opgenomen. En verder zijn ruimtelijke ontwikkelingen op agrarische gronden (buiten de bouwvlakken) omgevingsvergunningplichtig. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om het aanleggen van prceel- en/of kavelontsluitingswegen (zie artikel 3 van het bestemmingsplan 'Drechterland Zuid').
Natuur- en landschapscompensatie bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen
In de Omgevingsregeling NH2020 (vastgesteld 27 november 2020) is in Afdeling 2.3 'Natuur- en landschapscompensatie' een nadere regeling opgenomen van de fysieke maatregelen ter compensatie van de aantasting van de kernkwaliteit habitat voor weidevogels en de eventuele financiële compensatie .
Onderstaand zijn de relevante bepalingen opgenomen.
Artikel 2.4 Compensatie algemeen
Voor zover een ruimtelijk plan voorziet in een nieuwe activiteit overeenkomstig artikel 6.43, vijfde lid, of een nieuwe ontwikkeling overeenkomstig artikel 6.46, achtste lid, van de verordening, maakt dat ruimtelijk plan mogelijk dat de initiatiefnemer daarvan fysieke maatregelen neemt ter compensatie van de schade aan het Natuurnetwerk Nederland, een natuurverbinding of aan een Bijzonderprovinciaal landschap.
Artikel 2.6 Compensatie Bijzonder provinciaal landschap
Uit de toelichting op een ruimtelijk plan als bedoeld in artikel 2.4, eerste lid, blijkt dat de fysieke maatregelen ter compensatie van de aantasting van de kernkwaliteit habitat voor weidevogels in Bijzonder provinciaal landschap:
Artikel 2.7 Compensatieplan
De toelichting op een ruimtelijk plan als bedoeld in artikel 2.4, eerste tot en met vierde lid, waarin fysieke maatregelen worden bepaald, omvat een compensatieplan dat voldoet aan de volgende eisen:
Artikel 2.9 Financiële compensatie
Financiële compensatie als bedoeld in artikel 2.4, vijfde lid, omvat voor een Bijzonder provinciaal landschap,
voor zover daar de kernkwaliteit habitat voor weidevogels van toepassing de volgende kostenelementen:
Met het voorliggend plan wordt voldaan aan het provinciaal beleid.
In de voorliggende herziening wordt de aanduiding 'Overige zone - habitat voor weidevogels' op de verbeelding opgenomen. Deze aanduiding geldt voor alle percelen in het bestemmingsplangebied die in de BPL door de provincie Noord-Holland zijn aangewezen als 'Habitat voor weidevogels', (weer) opgenomen op de verbeelding, zodat in één oogopslag een compleet beeld zichtbaar is.
De gronden die deel uitmaken van de bebouwde omgeving (zoals woonbestemmingen en agrarische bouwvlakken) vallen buiten de gebiedsaanduiding.
Voor de percelen die ten opzichte van het bestemmingsplan Drechterland Zuid (moederplan) niet langer als 'Habitat voor weidevogels' zijn aangewezen is de aanduiding 'Weidevogelleefgebied - Vervallen' opgenomen.
In de regels van deze herziening zijn de regels die behoren bij de gebiedsaanduiding 'Weidevogelleefgebied' in het bestemmingsplan 'Drechterland Zuid' (artikel 50.5) vervangen door regels waarmee invulling wordt gegeven aan de bescherming van habitat voor weidevogels zoals die is verwoord in de PBL (zie hoofdstuk 2).
In dit hoofdstuk is een toelichting opgenomen op de regels van het bestemmingsplan.
Hoofdstuk 1. Inleidende regels
In artikel 1 zijn de begrippen opgenomen.
Hoofdstuk 2. Algemene regels
In artikel 2 is de anti-dubbeltelregel opgenomen Deze regel volgt uit het Besluit ruimtelijke ordening en moet in alle bestemmingsplannen worden opgenomen.
In artikel 3.1 is de regeling opgenomen van de gebiedsaanduiding 'overige zone - habitat voor weidevogels'.
In lid 3.1.1 is aangegeven dat de gronden mede bestemd zijn voor het behoud van het habitat voor weidevogels. De kernkwaliteiten van het habitat voor weidevogels zijn: een omvangrijk, aaneengesloten gebied, dat wordt gekenmerkt door openheid, het ontbreken van verstoring, de aanwezigheid van micro-reliëf, grasland-areaal en een relatief hoog waterpeil (zie BPL Schellinkhout en omgeving).
Nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen zijn in beginsel niet toegestaan, met uitzondering van vergroting van een agrarisch bouwperceel tot maximaal twee hectare (zie artikel 6.46 lid 7).
In lid 3.1.2 is aangegeven dat nieuwe ruimtelijk ontwikkelingen die het moederplan op deze gronden mogelijk maakt (o.a. een aantal wijzigingsbevoegdheden), en die de kernkwaliteiten van het habitat voor weidevogels aantasten, alleen mogelijk zijn als wordt voldaan aan de voorwaarden die zijn genoemd. Een van de voorwaarden betreft groot openbaar belang. Hierbij kan gedacht worden aan werkgelegenheidsbelang, verkeersveiligheid, duurzame energie of het belang van de Nederlandse economie.
Een nieuwe ontwikkeling die de kernkwaliteiten van het habitat voor weidevogels aantast moet worden gecompenseerd met fysieke maatregelen of met financiële compensatie.
Deze bepalingen zijn gebaseerd op artikel 6.46 van de Omgevingsverordening en afdeling 2.3 van de Omgevingsregeling. Zie verder hoofdstuk 2 van de toelichting.
In lid 3.1.3 zijn de specifieke gebruiksregels opgenomen. Om verstoring te voorkomen en om het relatief hoge waterpeil te behouden (beide kernkwaliteiten) mogen er geen activiteiten plaatsvinden die de weidevogels kunnen verstoren en ook mogen er geen werken plaatsvinden die de realisatie van nieuwe peilverlagingen mogelijk maken. Het normale agrarische gebruik is wel toegestaan. Volgens de definitie in het moederplan is dit: 'het gebruik dat, gelet op de hier voorkomende agrarische bestemming, regelmatig noodzakelijk is voor een goede grondgebonden agrarische bedrijfsvoering en een goed grondgebonden agrarisch gebruik van de gronden'.
In lid 3.1.4 is een omgevingsvergunningplicht opgenomen voor werken en werkzaamheden, die de openheid en de rust van de weidevogels kunnen aantasten . Dit betreft onder andere het uitbreiden van bestaande bossen, de aanleg van nieuwe wegen, fiets- en voetpaden en de aanleg van hoog opgaande beplanting of laanbeplanting.
Als deze werken en werkzaamheden binnen de verstoringszone van al bestaande gebouwde elementen en wegen, fiets- en voetpaden plaatsvinden is geen omgevingsvergunning nodig. Binnen de verstoringszone zullen weidevogels in het algemeen niet tot broeden komen. De omvang van de verstoringszone is afhankelijk van de activiteit en van de vogelsoort.
De voorwaarden waaronder een omgevingsvergunning kan worden verleend, zijn gebaseerd op artikel 6.46 van de Omgevingsverordening en afdeling 2.3 van de Omgevingsregeling. Zie verder hoofdstuk 2 van de toelichting.
In lid 3.2 is bepaald waar de aanduiding 'weidevogelleefgebied' uit het moederplan is vervallen.
Hoofdstuk 3. Overgangs- en slotregels
Deze regels volgen uit het Besluit ruimtelijke ordening en moet in alle bestemmingsplannen worden opgenomen.
Op basis van artikel 3.1.6 lid 1f Bro bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan. In dat verband wordt een onderscheid gemaakt tussen de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid.
Met de in hoofdstuk 3 beschreven wijzigingen zijn geen (ontwikkelings)kosten gemoeid. Een exploitatieplan op grond van de Grondexploitatiewet is dan ook niet noodzakelijk.
Op grond van het wettelijk verplicht vooroverleg (artikel 3.1.1 Bro) is het eerste ontwerp bestemmingsplan voorgelegd aan de provincie Noord-Holland. Ook heeft het eerste ontwerpbestemmingsplan vanaf 1 juni 2020 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Er zijn twaalf zienswijzen ingediend. Bij de opstelling van het tweede ontwerpbestemmingsplan is waar mogelijk rekening gehouden met deze zienswijzen.
De provincie Noord-Holland heeft op 26 januari 2021 gereageerd op het nieuwe ontwerpbestemmingsplan.
In het kader van de te voeren planologische procedure heeft het tweede ontwerp bestemmingsplan vanaf 8 april 2021 gedurende zes weken ter inzage gelegen. Tijdens deze periode zijn er vier zienswijzen binnengekomen. Deze hebben niet geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan.