direct naar inhoud van Regels
Plan: Tweede herziening Drechterland Zuid
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0498.BPtweedeherzDTLZ-VG01

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan:

het bestemmingsplan Tweede herziening Drechterland Zuid met identificatienummer NL.IMRO.0498.BPtweedeherzDTLZ-VG01 van de gemeente Drechterland;

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels;

1.3 relatiebepaling:

dit bestemmingsplan omvat een aanpassing van de regels en de verbeelding van het volgende bestemmingsplan:

  • het bestemmingsplan 'Bestemmingsplan Drechterland Zuid', vastgesteld 24-06-2014 en met identificatienummer NL.IMRO.0498.BPDrechterlandZd-vg01 van de gemeente Drechterland;

Voor zover niet anders is bepaald in dit plan blijven de regels van bovengenoemd bestemmingsplan gelden, met dien verstande dat in geval van strijdigheid van bepalingen de bepalingen van dit plan voorgaan op de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

Hoofdstuk 2 Algemene regels

Artikel 2 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 3 Algemene aanduidingsregels

3.1 Overige zone - habitat voor weidevogels
3.1.1 Aanduidingsomschrijving

De gronden ter plaatse van de aanduiding 'Overige zone - habitat voor weidevogels' zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud van het habitat voor weidevogels.

Op deze gronden zijn ruimtelijke ontwikkelingen die het habitat voor de weidevogels verkleinen in beginsel niet toegestaan, uitgezonderd de vergroting van een agrarisch bouwperceel tot maximaal twee hectare.

3.1.2 Bouwregels

  • a. In aanvulling op de bestemmingsregels voor de andere op deze gronden voorkomende bestemmingen geldt dat ruimtelijke ontwikkelingen die door afwjkingsregels mogelijk worden gemaakt en die de kernkwaliteiten aantasten, alleen mogelijk zijn indien:
    • 1. er sprake is van een groot openbaar belang;
    • 2. er geen reële alternatieven zijn; en
    • 3. de aantasting zoveel mogelijk wordt beperkt en de aantasting wordt gecompenseerd.

  • b. De onder a sub 3 bedoelde compensatie bestaat uit fysieke maatregelen ter compensatie van de schade aan het habitat voor weidevogels.

  • c. Bij het verlenen van de toestemming voor de ruimtelijke ontwikkeling dient tevens te worden geborgd dat de maatregelen ten behoeve van de compensatie als bedoeld in sub d daadwerkelijk worden uitgevoerd.

  • d. In afwijking van sub b kan de schade voorafgaand aan de ontwikkeling financieel worden gecompenseerd indien:
    • 1. fysieke maatregelen niet mogelijk zijn, of;
    • 2. het gebied dat wordt aangetast door een activiteit als bedoeld onder sub a niet groter is dan 5 hectare.
3.1.3 Specifieke gebruiksregels

Tot een gebruik, strijdig met deze gebiedsaanduiding, wordt in ieder geval gerekend:

  • a. het gebruiken of laten gebruiken van gronden voor activiteiten die geluid en onrust veroorzaken, buiten het normale agrarische gebruik;
  • b. het gebruiken of laten gebruiken van gronden voor het uitvoeren van werken die de realisatie van nieuwe peilverlagingen mogelijk maken.
3.1.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

  • a. Het is verboden om de volgende werken, geen bouwwerk zijnde, of de volgende werkzaamheden uit te voeren:
    • 1. het uitbreiden van bestaande bossen en boomgaarden en de aanleg van nieuwe bossen of boomgaarden;
    • 2. de aanleg van nieuwe wegen, fiets- en voetpaden;
    • 3. de aanleg van hoog opgaande beplanting of laanbeplanting.

  • b. Het bepaalde in sub a is niet van toepassing op werken en werkzaamheden die plaatsvinden binnen de verstoringszone van bestaande gebouwde elementen en wegen, fiets- en voetpaden.

  • c. Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde onder sub a,indien:
    • 1. er sprake is van een groot openbaar belang;
    • 2. er geen reële alternatieven zijn; en
    • 3. de aantasting zoveel mogeljik wordt beperkt en de aantasting wordt gecompenseerd.

  • d. Een omgevingsvergunning als bedoeld onder sub c kan alleen worden verleend indien:
    • 1. de initiatiefnemer fysieke maatregelen neemt ter compensatie van de schade aan het habitat voor weidevogels; in afwijking hiervan kan de schade voorafgaand aan de ontwikkeling financieel worden gecompenseerd indien:
      • fysieke maatregelen niet mogelijk zijn, of;
      • het gebied dat wordt aangetast door een activiteit als bedoeld onder sub a niet groter is dan 5 hectare.
    • 2. wordt geborgd dat de maatregelen ten behoeve van de compensatie als bedoeld onder d sub 1 daadwerkelijk worden uitgevoerd.
3.2 Overige zone - weidevogelleefgebied vervallen
3.2.1 Aanduidingsomschrijving

Op de gronden ter plaatse van de aanduiding ''Overige zone - weidevogelleefgebied vervallen'' is de aanduiding 'Weidevogelleefgebied' komen te vervallen.

Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotregels

Artikel 4 Overgangsrecht

4.1 Overgangsregels bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan;
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in sublid a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het sublid a met maximaal 10%;
  • c. Sublid a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
4.2 Overgangsregels gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in sublid a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in sublid a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

Sublid a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 5 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Tweede herziening Drechterland Zuid.