Volgens de Wro afdeling 6.4 moet een gemeente bij het voornemen voor een bouwplan een grondexploitatieplan vaststellen. Wanneer een bestemmingsplan wordt opgesteld voor het bouwplan kan de gemeenteraad beslissen geen exploitatieplan vast te stellen. Zij moet dit als expliciet besluit aangeven in het bestemmingsplan. Tevens moet gemotiveerd worden dat aan alle voorwaarden van artikel 6.12 van Wro is voldaan. Dit houdt in dat als de financiële onderbouwing van het plan anderzijds verzekerd is, er geen noodzaak is voor fasering, en er geen nadere eisen of regels gesteld behoeven te worden.
Dit bestemmingsplan ten behoeve van de uitbreiding van het bedrijventerrein is in overleg tussen gemeente en
Ontwikkelingsmaatschappij De Nieuwe Wetering B.V. tot stand gekomen. Parallel aan het bestemmingsplan zijn ook meerdere samenwerkingsovereenkomsten gesloten met de drie grondeigenaren in het gebied. In deze overeenkomsten zijn de kosten t.a.v. de realisering en planvorming tussen gemeente en grondeigenaren vastgelegd.
Voor het deel van het bestaande bedrijventerrein, de zuidwesthoek, dat ook opgenomen wordt in dit bestemmingsplan wordt tussen de aanwezige agrariër en de gemeente eveneens een samenwerkingsovereenkomst getekend. Het sluiten van de overeenkomst is niet eerder aan dan nadat de bestemming ter plaatse is gewijzigd.
Deze samenwerkingsovereenkomsten worden parallel aan de besluitvorming op dit bestemmingsplan in het college van B&W van Bergambacht vastgesteld. Dit houdt in dat de financiële onderbouwing anderzijds verzekerd is en daarmee afgezien kan worden van het opstellen en vaststellen van een exploitatieplan.