Artikel 5 Bedrijventerrein-2 (BT-2)
5.1 Bestemmingsomschrijving
De voor Bedrijventerrein-2 aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- ter plaatse van de aanduidingen:
- (milieucategorie 3.1) bedrijven in de categorieën 1 t/m 3.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- (milieucategorie 3.2) bedrijven in de categorieën 1 t/m 3.2 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten;
- (milieucategorie 4.1) bedrijven in de categorieën 1 t/m 4.1 van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.
- categorieën van Inrichtingen die aangewezen zijn in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) zijn uitgezonderd van vestiging;
- perifere detailhandel, met dien verstande dat:
- het betreft de vestiging van een individueel bedrijf;
- er geen nieuwe perifere detailhandelsconcentratie ontstaat;
- het aandeel van bedrijven in perifere detailhandel niet meer bedraagt dan 10% van het totale oppervlak van het bedrijventerrein zoals opgenomen in dit bestemmingsplan;
- een ontsluitingsweg in het zoekgebied nader aangeduid als specifieke vorm van verkeer - ontsluitingsweg;
- een en ander met bijbehorende (nuts-)bebouwing, wegen en paden, parkeervoorzieningen, groenvoorzieningen, water en voorzieningen voor de waterhuishouding, tuinen, erven met bijbehorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
5.2.1 Gebouwen
Voor gebouwen geldt dat:
- gebouwen uitsluitend mogen worden opgericht binnen het aangegeven bouwvlak;
- de bouwhoogte van kantoren, behorende bij bedrijven, mag niet meer bedragen dan 12 meter;
- het brutovloeroppervlak van een kantoor behorende bij een bedrijf mag niet meer bedragen dan 50% van het brutovloeroppervlak van het bedrijf met een maximum van 750 m2;
- de bouwhoogte van bedrijfsgebouwen mag niet meer bedragen dan 11 meter met dien verstande dat de maximale bouwhoogte met 8 meter overschreden worden ten behoeve van technische installaties zoals liftopbouwen, afvoerkanalen, luchtbehandelinginstallaties, ontvangstinstallaties en antennes;
- met in acht name van het bepaalde in artikel 5 lid 4 sub 3 en artikel 5 lid 5 geldt er een maximum bebouwingspercentage van 70%;
- in aanvulling op het bepaalde in artikel 5 lid 2.1 sub a geldt dat:
- bedrijfsgebouwen mogen geheel vrijstaand of éénzijdig in de zijdelingse erfgrens worden gebouwd waarbij de voorgevel van het hoofdgebouw minimaal over 5 meter in de bouwgrens wordt gebouwd.
5.2.2 Bedrijfswoningen
Bedrijfswoningen zijn niet toegestaan.
5.2.3 Bouwwerken geen gebouwen zijnde
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde, geldt dat:
- de bouwhoogte voor de wegaanduiding, geleiding, beveiliging en regeling van het verkeer niet meer mag bedragen dan maximaal 9 meter;
- de bouwhoogte van vlaggemasten mag niet meer mag bedragen dan 8 meter;
- de bouwhoogte voor overige bouwwerken niet meer mag bedragen dan 2 meter.
5.2.4 Bouwverbod
- In afwijking van het bepaalde in artikel 5 lid 2.1 en artikel 5 lid 2.3 zijn binnen de aanduiding specifieke vorm van verkeer - ontsluitingswegen geen bouwwerken, geen gebouwen zijnde en of gebouwen toegestaan.
- Burgemeester en wethouders kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in artikel 5 lid 2.4 sub a indien binnen de aanduiding specifieke vorm van verkeer - ontsluitingswegen een ontsluitingsweg is aangelegd met dien verstande dat:
- het wegprofiel voldoet aan het wegprofiel zoals opgenomen in het beeldkwaliteitsplan welke als volgt is opgebouwd:
- Voetpad (incl. kabel- en leidingstrook): 1,5 meter
- Berm met groenvoorziening: 2,0 meter
- Rijbaan: 7,0 meter
- Voetpad (incl. riolering): 2,5 meter
- De bebouwing is minimaal vijf meter van de openbare weg gelegen.
5.3 Afwijken van de bouwregels
Burgemeester en wethouder kunnen met een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in:
- artikel 5 lid 2.1 sub b en toestaan dat de maximale bouwhoogte met 2 meter overschreden wordt ter plaatse van een verdiepte parkeerkelder en bijbehorende in- en uitgangen waarbij de bovenkant van de keldervloer minimaal 1,5 meter onder maaiveld gelegen is.
- artikel 5 lid 2.1 sub e en toestaan dat het maximum bebouwingspercentage verruimd wordt tot 80% indien:
- minimaal het extra benodigd aantal parkeerplaatsen als gevolg van de uitbreiding gerealiseerd worden in een gebouwde parkeervoorziening;
- middels een verkeerskundig onderzoek aangetoond is dat er voldoende parkeerruimte op eigen terrein beschikbaar blijft. Hierbij wordt uitgegaan van de parkeernormen zoals opgenomen in artikel 5 lid 5
5.4 Specifieke gebruiksregels
- Buitenopslag is toegestaan buiten het zicht vanaf de openbare weg waarbij minimaal 5 meter wordt vrijgehouden tot de erfgrens dan wel de waterlijn aan die zijden;
- Gestapelde opslag hoger dan de feitelijke bouwhoogte van het hoofdgebouw is niet toegestaan en wordt aangemerkt als strijdig gebruik als bedoeld in artikel 11 van deze regels;
- Parkeren, laden en lossen is uitsluitend op eigen terrein toegestaan. Parkeren, laden en lossen binnen de bestemming Verkeer wordt aangemerkt als strijdig gebruik als bedoeld in artikel 11 van deze regels.
- Een gebruik van gronden en bebouwing voor bedrijven die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) is slechts toegestaan na een positief besluit van het bevoegd gezag waarbij:
- er geen kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten binnen het invloedsgebied aanwezig zijn;
- het invloedsgebied niet over de bestemming Gemengd komt te liggen.
- Gebruik van de gronden met de aanduiding specifieke vorm van verkeer - ontsluitingswegen ten behoeve van het bepaalde onder artikel 5 lid 1 sub 1 en artikel 5 lid 1 sub 3 is toegestaan nadat de interne ontsluitingsweg zoals bedoeld in artikel 5 lid 2.4 is aangelegd.
5.5 Parkeren
Parkeren geschiedt op eigen terrein. Hierbij worden minimaal de volgende normen, conform de ASVV 2004, 2e herziene druk, okt. 2004 uitgegeven door het CROW, aangehouden:
Arbeidsextensieve / bezoekersextensieve bedrijven zoals bijvoorbeeld een opslagbedrijf, groothandel of transportbedrijf | 0,6 parkeerplaatsen per 100 m2 bvo |
Arbeidsintensieve / bezoekersextensieve zoals bijvoorbeeld industriebedrijven, garagebedrijven, laboratorium of werkplaats | 2,0 parkeerplaatsen per 100 m2 bvo |
5.6 Wijzigingsbevoegdheid
5.6.1 Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming
Bedrijventerrein-2 (BT-2), indien aangewezen met de nadere aanduiding (sv-ow) te wijzigen in de bestemming
Verkeer met dien verstande dat:
- Na toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid de regels van de bestemming Verkeer overeenkomstige van toepassing zijn;
- De aanduiding sv-ow na gebruikmaking van de bevoegdheid komt te vervallen.
5.6.2 Voorwaarden
De uitvoerbaarheid van het wijzigingsplan moet zijn gewaarborgd, in verband waarmee in elk geval aangetoond moet worden:
- dat de belangen van de eigenaren en/of gebruikers van betrokken en nabijgelegen gronden niet onevenredig worden geschaad;
- dat er geen nadelige concequenties ontstaan voor de verkeersveiligheid;
- dat er geen nadelige concequenties ontstaan voor de bereikbaarheid en en veiligheid van de aan de weg gelegen bedrijven;
- dat de beeldkwaliteit zoals die is voorzien in het beeldkwaliteitsplan gewaarborgd moet blijven;
- dat het wijzigingsplan milieutechnisch aanvaardbaar is, waarbij minimaal aangetoond moet worden dat de bodemgesteldheid geschikt is voor de te wijzigen functie;
- dat het wijzigingsplan economisch uitvoerbaar is;
- dat het verhaal van gemeentelijke (plan-)kosten is zekergesteld.