I. te verklaren dat een bestemmingsplan wordt voorbereid, zoals bedoeld in artikel 3.7, eerste lid van de Wet ruimtelijke ordening voor het gebied dat als besluitgebied is aangegeven op de bij dit besluit behorende verbeelding met identificatie NL.IMRO.0489.VBBSUPERM2023- VB01 zijnde het gehele grondgebied van de gemeente Barendrecht Bijlage 1;1
II. te bepalen dat in het werkingsgebied waarvoor het voorbereidingsbesluit van kracht is, de aanhoudingsplicht als bedoeld in artikel 3.3, eerste lid, onder a van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht uitsluitend geldt voor het beoogde gebruik van supermarkten;
III. te bepalen dat onder een supermarkt wordt verstaan: een zelfbedieningswinkel met een winkelgebruiksoppervlak van tenminste 500 m² ten behoeve van de verkoop van hoofdzakelijk voedingsmiddelen, zoals verse groente, brood, zuivel en vlees (zijnde dagelijkse goederen) en daarnaast niet dagelijkse goederen (zoals huishoudelijke en verzorgingsartikelen).
IV. te bepalen dat het, in het gebied als bedoeld onder I tot aan de inwerkingtreding van het nieuwe bestemmingsplan danwel aanpassing van het tijdelijk omgevingsplan, verboden is om zonder omgevingsvergunning nieuwe supermarkten te vestigen, in gebruik te nemen of bestaande supermarkten uit te breiden;
V. dat het college van burgemeester en wethouders op aanvraag een omgevingsvergunning kan verlenen om af te wijken van het onder IV bedoelde verbod, indien het voorgenomen gebruik het (in procedure te brengen) bestemmingsplan, danwel aanpassing van het tijdelijk omgevingsplan, niet doorkruist en wordt voldaan aan de volgende regels:
i. het project, waarvoor de aanvraag wordt ingediend, valt binnen het centrumgebied rondom de Middenbaan, het winkelcentrum Carnisse Veste, of het kerngebied van de toekomstige wijk De Stationstuinen, rondom de Spoorlaan, danwel de bestaande locaties aan het Muziekplein, Marijkesingel en Pesetastraat.
ii. de aanvrager in de aanvraag heeft aangetoond dat er voldoende parkeerplaatsen aanwezig zijn, op eigen terrein, conform de gemeentelijke parkeernorm;
iii. er wordt aangetoond dat de extra verkeersgeneratie (verkeersbewegingen als gevolg van het beoogde gebruik) in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening2 , dan wel dat er zekerheid is verkregen, bijvoorbeeld aan de hand van een overeenkomst met de gemeente, dat er maatregelen worden genomen en in stand gehouden om de extra verkeersgeneratie als gevolg van het beoogde gebruik op te lossen (op kosten van de aanvrager);
iv. het expeditieverkeer (aan- en afvoer van goederen en de bevoorrading van de supermarkt) zodanig kan worden ingepast dat dit niet leidt tot hinder van overig verkeer en dat er als gevolg daarvan geen sprake is van geluidsoverlast op, nabij gelegen, bestaande, dan wel toegestane en geplande, gevoelige functies zoals wonen;
v. er middels een distributieplanologisch onderzoek (DPO) wordt aangetoond dat er sprake is van kwantitatieve uitbreidingsruimte voor een supermarkt;
vi. de aanvraag voor de omgevingsvergunning voldoet aan het gestelde in artikel 5.20 van het Besluit omgevingsrecht en de aanvraag in overeenstemming is met de algemene regels als bedoeld in artikel 4.1 en 4.3 van de Wet ruimtelijke ordening c.q. de instructieregels als bedoeld in de artikelen 2.22 en 2.24 van de Omgevingswet;3
VI. te bepalen dat dit besluit in werking treedt op de dag van publicatie in het gemeenteblad, op ruimtelijkeplannen.nl en lokale kranten.
1. 1. Op grond van de artikel 4.6 van de Invoeringswet omgevingswet maakt dit voorbereidingsbesluit, evenals de geldende bestemmingsplannen, deel uit van het tijdelijk deel van het omgevingsplan wanneer de Omgevingswet op 1 januari 2024 in werking treedt.
2. 2. Na 1 januari 2024 moet hier worden gelezen: “een evenwichtige toedeling van functies”.
3. 3. In dat geval moet de aanvraag ook voldoen aan de zgn. ladder van duurzame verstedelijking. Voor de situatie na 1 januari 2024, zie de artikelen 4.6 en 4.13 in samenhang met afdeling 4.1 Invoeringswet Omgevingswet.