Plan: | Vrouwenpolder fase 6 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | uitwerkingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0489.BPWGO20210037-VI01 |
Het uitwerkingsplan 'Vrouwenpolder fase 6' met met identificatienummer NL.IMRO.0489.BPWGO20210037-VI01 van de gemeente Barendrecht.
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
Een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde.
Geen bouwwerk of complex van bouwwerken mag worden opgericht indien daardoor een ander bouwwerk of complex van bouwwerken met het daarbij behorende bouwperceel, hetzij niet langer zou blijven voldoen aan, hetzij in grotere mate zou gaan afwijken van het plan.
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
De in procenten uitgedrukte som van de oppervlakte van de bebouwing in verhouding tot het grondoppervlak binnen een bebouwingsvlak c.q. bestemmingsvlak.
Een inrichting of instelling gericht op het bedrijfsmatig voortbrengen, vervaardigen, bewerken, opslaan, distribueren, installeren en/of herstellen van goederen dan wel het bedrijfsmatig verlenen van (commerciële) diensten. Een bedrijf aan huis daaronder niet inbegrepen.
Het door de bewoner uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten aan huis:
De vloer direct gelegen achter de hoofdentree van een gebouw.
De uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten door de bewoner op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, educatief, kunstzinnig, ontwerptechnisch, maatschappelijk, consumentverzorgend of daarmee gelijk te stellen gebied, mits:
De als zodanig op de verbeelding aangegeven bebouwing, zoals deze bestaat op het tijdstip van de ter inzage legging van het ontwerpplan dan wel op grond van een verleende bouwvergunning / omgevingsvergunning is c.q. kan worden gebouwd, tenzij in de planregels anders is bepaald.
Het gebruik van grond en opstallen, zoals dat bestaat op het tijdstip dat het plan of betreffende planonderdeel rechtskracht heeft gekregen.
De bestaande goot- en bouwhoogte zoals deze feitelijk ten tijde van de ter inzage legging van het ontwerpplan dan wel op grond van een verleende omgevingsvergunning is c.q. kan worden gerealiseerd, tenzij in de planregels anders is bepaald.
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
Bevoegd gezag zoals bedoeld in de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of zoals bedoeld in de Wet ruimtelijke ordening.
De persoon die volgens de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) staat ingeschreven als feitelijke bewoner van het betreffende adres.
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd en met de aarde verbonden bouwwerk met een dak.
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
De grens van een bouwvlak.
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat is begrensd door op (nagenoeg) gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen en dat zodanige afmetingen en vormen heeft dat dit gedeelte zonder ingrijpende voorzieningen voor primaire functies van het gebouw of de daaraan gerelateerde functies geschikt of geschikte maken is, balkon en dakterrassen daaronder begrepen.
Zie Nokhoogte.
De grens van een bouwvlak.
Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
De grens van een bouwperceel.
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
Een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
De bruto vloeroppervlakte van een ruimte of van een groep van ruimten is de oppervlakte, gemeten op vloerniveau langs de buiten omtrek van de opgaande scheidingsconstructies die de desbetreffende ruimte of groep van ruimten omhullen. De bruto vloeroppervlakte van een overdekt gebouw gebonden buitenruimte, die niet of slechts gedeeltelijk omsloten is en daarom geen vaste buiten begrenzing heeft, is gelijk aan de verticale projectie van het overdekkende bouwdeel, ongeacht de vloerconstructie of wijze van verharding. Zie ook NEN 2580.
Een bescheiden, ondergeschikte uitbouw in de kap, bedoelt om de lichttoetreding te verbeteren en het bruikbaar woonoppervlak te vergroten en waarvan de plaatsing niet ten koste gaat van de karakteristiek van de kapvorm
Al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijke opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
Een ander bouwwerk waarvan de plaatsing als doel heeft om het geluid van wegverkeer, railverkeer en industrielawaai te verminderen.
Voorzieningen waarvan de plaatsing als doel heeft om het geluid van wegverkeer, railverkeer en/of industrielawaai te verminderen, waaronder in ieder geval begrepen geluidschermen.
Een woning, die zich al dan niet bevindt in een woongebouw, die of dat bestaat uit twee of meer boven- of nagenoeg boven- elkaar gesitueerde woningen.
Een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
Woonfunctie, voor zover niet gelegen in logiesgebouwen zoals pensions en hotels, voor het direct of indirect bedrijfsmatig en/of als tegenprestatie verschaffen van woonverblijf aan meer dan één huishouden en/of aan meer dan vier afzonderlijke personen die geen sociale band met elkaar hebben (afgeleid van Gebruiksbesluit en art 30 van de Huisvestingswet).
Een constructie ten dienste van civieltechnische en/of infrastructurele voorzieningen, zoals een brug, een dam, een tunnel, een via- of aquaduct of een sluis, dan wel een daarmee gelijk te stellen voorziening; vliesconstructies en duikers daaronder niet begrepen.
Aan een gebouw of ander bouwwerk gebouwd bouwwerk zonder eigen op de grond rustende draagconstructie voorzien van een dak doch zonder eigen wanden.
De bovenkant of oppervlakte van het direct afgewerkt terrein.
Een persoon die ten gevolge van ziekte of gebrek aantoonbare aanzienlijke beperkingen ondervindt op het gebied van het wonen of van het zich binnen of buiten de woning verplaatsen.
Het hoogste punt van een gebouw, ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen en antennes niet meegerekend.
Voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, hoogspanningsmasten, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
Een activiteit gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op ten minste het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt.
Een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden.
De kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is.
Een of meerdere aaneengesloten bij elkaar horende en in het gebruik een eenheid vormende grond cq. gronden.
Een grens tussen twee percelen.
Bewoning van een ruimte als hoofdverblijf c.q. vaste woon- of verblijfplaats door één of meer personen, die op dat adres zijn ingeschreven in de Gemeentelijke Basis Administratie.
Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen voor of met een ander tegen vergoeding of betaling.
De voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch/pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichtingen wordt in ieder geval verstaan: een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekswinkel, sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
Het afbreken van een geheel of gedeelte van een gebouw of bouwwerk dat geen gebouw is, waarvan de constructieve, maatschappelijke of economische levensduur ten einde is, met als doel om de vrijgekomen ruimte of locatie te gebruiken voor een nieuwe nader te bepalen bestemming en/ of functie.
Een ander bouwwerken, zoals draagconstructies voor reclame, voorwerpen van beeldende kunst, vitrines, zitbanken, bloemen- of plantenbakken, gedenktekens, speeltoestellen, straatverlichting of wegbewijzering, cameratoezicht; verkooppunten voor motorbrandstoffen worden niet begrepen onder straatmeubilair.
Analoge en/of digitale verbeelding (weergave) van het plangebied.
Voorzieningen ten behoeve van verkeer, waaronder: (spoor)wegen, fiets- en wandelpaden, parkeervoorzieningen, verkeerslichten, verkeersregelinstallaties, halteplaatsen, openbaar vervoersvoorzieningen, oversteekplaatsen, praatpalen, straatmeubilair, trottoirs, groen en bermen, woonerven, duikers, kruisende infrastructuur, geluidswerende voorzieningen en overige vergelijkbare verkeersvoorzieningen.
Een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat geschikt en bestemd is voor huisvesting van niet meer dan één huishouden in continue samenstelling, waarin geen kamerverhuur wordt bedreven en dat niet is gelegen in logiesgebouwen, zoals pensions en hotels.
Gebruiksfunctie voor wonen betrekking hebbend op een gebouw of een gedeelte van een gebouw dat de gebruiksfunctie “wonen” heeft.
Afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een overige bouwwerk met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
Vanaf het peil tot aan de as van de windturbine.
Verticale maat tussen de bovenzijde van de vloeren van geheel of gedeeltelijk onder elkaar gelegen bouwlagen.
Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd.
De voor Verkeer - Verblijfsgebied aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op deze gronden mag worden gebouwd en gelden de volgende regels:
De voor 'Wonen - Gestapeld' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met daaraan ondergeschikt:
Op de in lid 5.1 bedoelde gronden mogen uitsluitend bouwwerken ten dienste van de bestemming worden gebouwd, waarbij de volgende regels gelden:
Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Voor het bouwen van andere bouwwerken gelden de volgende regels:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 5.1 teneinde een bedrijf aan huis toe te staan, waarbij geldt dat:
De voor 'Waarde - Archeologie - 2' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
Indien er strijd ontstaat tussen het bepaalde in de bestemming Waarde - Archeologie - 2 en het bepaalde in de overige daar voorkomende bestemmingen, prevaleert het bepaalde in de bestemming Waarde - Archeologie - 2.
In het belang van de archeologische monumentenzorg dient de aanvrager van een reguliere omgevingsvergunning voor het bouwen een rapport aan het bevoegd gezag te overleggen van een archeologisch deskundige waarin de archeologische waarde van het terrein dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegd gezag in voldoende mate is vastgesteld.
Deze bepaling heeft uitsluitend betrekking op aanvragen om een omgevingsvergunning voor het bouwen voor bouwwerken (waaronder begrepen het heien van heipalen en het slaan van damwanden) welke voldoen aan de oppervlakte- en/of dieptematen welke genoemd zijn in lid 6.3.
Het bevoegd gezag kan in het belang van de archeologische monumentenzorg aan een reguliere omgevingsvergunning voor het bouwen als bedoeld in de Woningwet de volgende regels verbinden:
In het belang van de archeologische monumentenzorg is het verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden de hierna onder a t/m f genoemde werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren of te doen c.q. te laten uitvoeren die dieper reiken dan 1,5 m beneden maaiveld en die tevens een terreinoppervlakte groter dan 200 m² beslaan.
Het omgevingsvergunningvereiste geldt niet voor bedoelde activiteiten gericht op het normale onderhoud en beheer van de betreffende gronden en welke in uitvoering waren ten tijde van de inwerkingtreding van dit uitwerkingsplan en evenmin voor bestaande weg- en leidingcunetten.
Een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden wordt verleend, indien daardoor de aanwezige archeologische waarden van de gronden niet onevenredig worden of kunnen worden aangetast. Alvorens de omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden te kunnen verlenen, dient de aanvrager van de omgevingsvergunning aan het bevoegd gezag hieromtrent een rapport van een archeologisch deskundige te overleggen.
Aan een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden kunnen de volgende regels worden verbonden:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
In die gevallen dat de bestaande goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is toegestaan, geldt die goothoogte, bouwhoogte, oppervlakte en/of inhoud in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
In die gevallen dat de bestaande afstand tot enige op de verbeelding aangegeven lijn van bouwwerken, die in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand zijn gekomen minder bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt die afstand in afwijking daarvan als minimaal toegestaan.
In die gevallen dat een bestaand bebouwingspercentage, dat in overeenstemming met het bepaalde in de Woningwet tot stand is gekomen, meer bedraagt dan in de bouwregels in hoofdstuk 2 van deze regels is voorgeschreven, geldt dat bebouwingspercentage in afwijking daarvan als maximaal toegestaan.
Tot een gebruik in strijd met alle bestemmingen wordt in ieder geval begrepen:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in lid 10.1 kan slechts worden verleend, mits:
Het bevoegd gezag kan het plan wijzigen in de vorm van het aanbrengen van geringe veranderingen in de plaats, ligging en/of afmetingen van bestemmingsgrenzen, met inachtneming van de volgende voorwaarden:
Op de voorbereiding van een besluit tot afwijking is de volgende procedure van toepassing:
De voorschriften van de bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het bepaalde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het uitwerkingsplan Vrouwenpolder fase 6.