direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Bedrijventerreinen Barendrecht Noordoost - herziening perifere detailhandel
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0489.BPBTO20130002-VI01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Planbeschrijving

1.1 Aanleiding en doel

De gemeente Barendrecht heeft op 11 juni 2013 het bestemmingsplan Bedrijventerreinen Barendrecht Noordoost vastgesteld. Op 16 juli 2013 heeft de provincie Zuid-Holland een reactieve aanwijzing gegeven. Het beroep dat de gemeente tegen de aanwijzing heeft ingesteld is kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. Door derden is geen beroep tegen het bestemmingsplan of tegen de reactieve aanwijzing ingesteld. Dit betekent dat beide besluiten onherroepelijk in werking zijn getreden. De reactieve aanwijzing zorgt ervoor dat een deel van het bestemmingsplan buiten werking is gesteld. Dat gedeelte maakt geen deel meer uit van het bestemmingsplan Bedrijventerreinen Barendrecht Noordoost.

De reactieve aanwijzing zet een streep door enkele vormen van detailhandel in het begrip 1.78 'perifere detailhandel'. Voor vrijwel alle perifere detailhandelslocaties in het plan – ongeacht welk type detailhandel ter plaatse aanwezig is - was dit begrip van toepassing. Dat betekende dat op al deze locaties de verschillende vormen van perifere detailhandel waren toegestaan die in artikel 1.78 waren benoemd. De provincie heeft echter met de Verordening Ruimte beoogd te regelen dat de uitwisseling van bepaalde detailhandelsfuncties alleen is toegestaan nadat hier een distributieplanologisch onderzoek en advies van het Regionaal economisch overleg aan vooraf is gegaan (voorafgaand aan de vaststelling van het bestemmingsplan dat dit mogelijk maakt). Deze voorwaarde geldt voor grootschalige meubelbedrijven, tuincentra en bouwmarkten. De reactieve aanwijzing heeft tot gevolg dat het vastgestelde plan Bedrijventerrein Barendrecht Noordoost blijft gelden, waarbij het begrip 'perifere detailhandel' anders is komen te luiden. Als gevolg van deze begripsaanpassing zijn op de gronden met de aanduiding 'detailhandel perifeer' enkel detailhandel in ABC-goederen (sub a) en nevenassortimenten (sub e) toegestaan, zoals bedoeld in artikel 1.78 (begrip perifere detailhandel).

Dit heeft als consequentie dat de bestaande tuincentra, bouwmarkten en grootschalige meubelbedrijven niet meer positief zijn bestemd, maar zijn wegbestemd (en daarmee onder het overgangsrecht zijn gebracht). Aangezien in het plangebied een aantal bedrijven zijn wegbestemd wenst de gemeente dit spoedig ongedaan te maken door het opstellen van deze partiële herziening.

1.2 Juridische regeling

De gronden van de wegbestemde bedrijven worden specifiek voor de betreffende detailhandelsfunctie bestemd met een zogenoemde maatbestemming door de toevoeging van (specifieke) functieaanduidingen. Dit betekent dat ter plaatse enkel de specifiek benoemde functie wordt toegelaten (óf bouwmarkt óf tuincentrum óf grootschalig meubelbedrijf/detailhandel in keukens, badkamers, etc.) naast de reguliere bedrijfsbestemming met bijbehorende milieucategorie en de functies die in artikel 1.78 zijn opgenomen onder a en e.

De Verordening Ruimte staat verder toe dat bedrijven in de branches bouwmarkt, tuincentrum en detailhandel in keukens, badkamers, etc. wel direct in een bestemmingsplan kunnen worden toegestaan wanneer het bruto vloeroppervlak kleiner is dan 1.000 m2. Voor grootschalige meubelbedrijven (inclusief in ondergeschikte mate woninginrichting en stoffering) geldt dat deze een bruto vloeroppervlak van ten minste 1.000 m2 dienen te hebben op grond van Verordening Ruimte.

"Artikel 9 lid 5: ontwikkelingen groter dan 1000 m2 met perifere detailhandel

Een bestemmingsplan dat een ontwikkeling van perifere detailhandel mogelijk maakt, zoals bedoeld in

lid 2 onder b, c en d, gaat bij detailhandelsontwikkelingen groter dan 1.000 m2 (bruto vloeroppervlak)

vergezeld van een distributieplanologisch onderzoek. Uit het onderzoek moet blijken dat er geen

sprake is van ontwrichting van de detailhandelsstructuur. Tevens is advies nodig van het Regionaal

Economisch Overleg (REO)."

Dit betekent dat een afwijkingsbevoegdheid wordt geintroduceerd die regelt dat de ontwikkeling van perifere detailhandelsontwikkelingen groter dan 1.000 m2 (bruto vloeroppervlak), uitsluitend mogelijk zijn na uitvoering van een distributieplanologisch onderzoek waaruit blijkt dat er geen sprake is van ontwrichting van de detailhandelsstructuur. Tevens is advies nodig van het Regionaal Economisch Overleg (REO).

1.3 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt ingegaan op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van deze herziening. Daarnaast bestaat deze herziening uit regels en een verbeelding.

Hoofdstuk 2 Uitvoerbaarheid

2.1 Economische uitvoerbaarheid

Dit bestemmingsplan voorziet niet in de uitvoering van werken door de gemeente Barendrecht en maakt ook geen aangewezen bouwplannen mogelijk. Er wordt geen exploitatieplan vastgesteld.

2.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Wettelijk vooroverleg

Op grond van artikel 3.1.1 Besluit ruimtelijke ordening (Bro) heeft over het voornemen om deze herziening op te stellen en de bijbehorende werkwijze overleg plaatsgevonden met de provincie Zuid-Holland. De provincie Zuid-Holland heeft ingestemd met de voorgenomen werkwijze aangezien de herziening betrekking heeft op het in overeenstemming brengen van het bestemmingsplan met de Verordening Ruimte van de provincie Zuid-Holland.

In het kader van het wettelijk vooroverleg is deze herziening voorgelegd aan de provincie Zuid-Holland. De provincie heeft aangegeven dat het voorontwerpbestemmingsplan op de bedrijventerreinen meerdere bouwmarkten, tuincentra en aan het wonen verwante detailhandelsactiviteiten van 1.000 m2 per vestiging mogelijk maakt. De totale detailhandelsontwikkelingen kunnen daarmee alsnog uitstijgen tot een veelvoud boven de 1.000 m2. Met deze uitleg is naar voren gekomen dat (op basis van de Verordening Ruimte) het bestemmingsplan niet direct perifere detailhandelsontwikkelingen groter dan 1.000 m2 mogelijk mag maken, ook indien het de uitbreiding van meerdere vestigingen betreft.

In de regels behorende bij deze herziening is daarom een afwijkingsbevoegdheid opgenomen die regelt dat de ontwikkeling van perifere detailhandelsontwikkelingen groter dan 1.000 m2 (bruto vloeroppervlak), uitsluitend mogelijk zijn na uitvoering van een distributieplanologisch onderzoek waaruit blijkt dat er geen sprake is van ontwrichting van de detailhandelsstructuur. Tevens is advies nodig van het Regionaal Economisch Overleg (REO).

Zienswijzen

Het ontwerpbestemmingsplan 'Bedrijventerreinen Barendrecht Noordoost - herziening perifere detailhandel' is gedurende zes weken ter inzage gelegd. Op grond van artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening is de Uniforme Openbare Voorbereidingsprocedure (afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht) doorlopen en is eenieder in de gelegenheid gesteld een zienswijze naar voren te brengen ten aanzien van het ontwerpbestemmingsplan. Tegen het ontwerpbestemmingsplan zijn geen zienswijzen ingediend.