Plan: | Eerste wijziging bestemmingsplan Aarlanderveen |
---|---|
Status: | onherroepelijk |
Plantype: | wijzigingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0484.WbrAarlandervnsew3-0004 |
Potentiële risicobronnen zijn transport over de weg, over het water, per rail, via buisleidingen en bedrijfsmatige activiteiten op een vaste locatie. In de omgeving van deze locatie bevinden zich geen van deze risicobronnen. Een verdere beoordeling is daarom niet noodzakelijk.
Externe veiligheidsbeleid heeft betrekking op het gebruik, de productie, de opslag en het transport van gevaarlijke stoffen. De overheid stelt grenzen aan de risico's van inrichtingen met gevaarlijke stoffen. De grenzen zijn vertaald in een norm voor het plaatsgebonden risico -PR- (risico op een plaats buiten de inrichting, uitgedrukt als de kans per jaar, dat een persoon die onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven, verblijft overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongewoon voorval binnen die inrichting of bij de transport-as, waarbij een gevaarlijke stof betrokken is -zie ook artikel 1, lid 1 onderdeel p van het BEVI-) en een oriëntatiewaarde en verantwoordingsplicht voor het groepsrisico -GR- (de cumulatieve kansen dat per jaar dat een groep van 10, 100 of 1000 personen overlijdt als rechtstreeks gevolg hun aanwezigheid in het invloedsgebied in het invloedsgebied van een inrichting of een transport-as en een ongewoon voorval binnen die inrichting of bij een transport-as, waarbij een gevaarlijke stof betrokken is -zie ook artikel 1, lid 1 onderdeel k van het BEVI-). Het beleid voor inrichtingen is vastgelegd in het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) en de Regeling externe veiligheid inrichtingen (Revi), voor zover de risico's door een inrichting worden veroorzaakt. Voor het transport van gevaarlijke stoffen zijn de Circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen van 2004 (Circulaire RNVGS) en de Nota vervoer gevaarlijke stoffen (2006) van toepassing. Bij ruimtelijke besluiten dient, op basis van artikel 2, 5 en 13 van het Bevi, het aspect externe veiligheid te worden beoordeeld.
Plaatsgebonden risico
Het PR kent een grenswaarde van 10-6 per jaar voor nieuwe situaties (artikel 8, eerste lid, van het Bevi). Binnen de PR 10-6 contour mogen geen kwetsbare objecten aanwezig zijn. Voor beperkt kwetsbare objecten geldt deze waarde als richtwaarde en in nieuwe situaties moet in beginsel ook aan deze waarde worden voldaan.
Verantwoordingsplicht groepsrisico
Het groepsrisico is een maat voor de maatschappelijke ontwrichting in situaties waarin zich een ramp met gevaarlijke stoffen voordoet. In artikel 13 van het Bevi worden de verplichtingen voor de verantwoording van het groepsrisico voor Wro besluiten vermeld voor zover het inrichtingen betreft. Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen zijn de verplichtingen beschreven in onderdeel 4.3 van de Circulaire RNVGS.
De verantwoordingsplicht is erop gericht om een weloverwogen afweging te maken over de risico's in relatie tot de (ruimtelijke) ontwikkelingen in het plangebied. Het groepsrisico wordt vergeleken met de oriëntatiewaarde: met de kans op een ongeval met 10 dodelijke slachtoffers van 10-5 per jaar, met de kans op een ongeval met 100 dodelijke slachtoffers van 10-7 per jaar, en met de kans op 1000 of meer dodelijke slachtoffers van 10-9 per jaar.
De oriëntatiewaarde voor het groepsrisico ligt voor het vervoer van gevaarlijke stoffen een factor 10 lager dan voor inrichtingen.
In de verantwoording van het groepsrisico worden onderwerpen behandeld die van belang zijn bij het maken van een afweging over het risico en de ruimtelijke situatie. Het groepsrisico wordt kwantitatief beoordeeld. Daarnaast komen ook planologische aspecten aan de orde en de mogelijkheden tot rampenbestrijding (zie ook Handreiking verantwoordingsplicht groepsrisico voor inrichtingen).
In de omgeving van deze locatie bevinden zich geen van deze risicobronnen. Een verdere beoordeling is daarom niet noodzakelijk.