| Plan: | Tuinstraat e.o., Boskoop |
|---|---|
| Status: | vastgesteld |
| Plantype: | bestemmingsplan |
| IMRO-idn: | NL.IMRO.0484.BKtuinstraateo-VA01 |
In deze regels wordt verstaan onder:
het bestemmingsplan 'Tuinstraat e.o., Boskoop' met identificatienummer NL.IMRO.0484.BKtuinstraateo-VA01 van de gemeente Alphen aan den Rijn.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels, regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
een gebouw dat als vergroting van een bestaande ruimte is gebouwd aan een hoofdgebouw, welk gebouw door de vorm onderscheiden kan worden van het hoofdgebouw en dat in architectonisch opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw. Hieronder worden ook verstaan aangebouwde bijgebouwen.
kleinschalige bedrijvigheid die in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en die een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
een dienstverlenend beroep, dat in een woning door de bewoner wordt uitgeoefend, waarbij ten hoogste 25% van de vloeroppervlakte van de betrokken woning wordt gebruikt met een maximum van 60 m2.
een bedrijf, gericht op het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen, nader te onderscheiden in:
één of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
een op de verbeelding of in de regels aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel c.q. bestemmingsvlak, dat ten hoogste mag worden bebouwd.
voorzieningen gericht op het bieden van de mogelijkheid tot overnachting en het serveren van ontbijt als ondergeschikte toeristische recreatieve activiteit aan maximaal 8 personen; onder bed & breakfastvoorzieningen wordt niet verstaan een overnachting noodzakelijk in verband met het verrichten van tijdelijke of seizoensgebonden werkzaamheden en of arbeid.
Besluit externe veiligheid inrichtingen zoals gepubliceerd in Stb. 2004, 250.
afstands-, hoogte-, inhouds- en oppervlaktematen, die op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan tot stand zijn gekomen of tot stand zullen komen met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet.
de grens van een bestemmingsvlak.
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
bedrijven zoals bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
een vrijstaand niet voor bewoning bestemd bijbehorend bouwwerk dat zowel ruimtelijk als functioneel ondergeschikt is aan het op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, zoals een garage, huishoudelijke bergruimte of hobbyruimte en niet direct toegankelijk is vanuit het hoofdgebouw.
plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
de grens van een bouwvlak.
het onderzoek naar de bouw, verbouwings- en gebruiksgeschiedenis van (een complex van) gebouwen of gebieden, in hun ruimtelijke samenhang, aan de hand van de vorm, de constructies, de gebruikte materialen en de afwerking. Het onderzoek brengt in kaart hoe de oorspronkelijke situatie was, welke veranderingen er in de loop der tijd zijn aangebracht en het beschrijft de bestaande situatie als gevolg van die eerdere processen.
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige , bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
de grens van een bouwperceel.
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
elk bouwwerk, geen gebouw en geen overkapping zijnde.
tuin waarin voor recreatieve doeleinden en/of uit wetenschappelijk oogpunt zoveel mogelijk levende bomen of planten van een bepaalde familie of soort bijeen zijn gebracht en in stand worden gehouden
onderzoek waarbij de algemene historische waarden en/of de ensemblewaarden en/of de architectuurhistorische waarden en/of de bouwhistorische waarden en/of de waarden vanuit de gebruikshistorie, worden geïnventariseerd en in kaart worden gebracht.
belang in geschiedkundig opzicht, onder andere met betrekking tot het ontstaan van het gebied, zoals onder meer tot uitdrukking komende in het occupatiepatroon en de bebouwing
een kaart, onderdeel uitmakend van het bestemmingsplan Cultuurhistorie (Bijlage 1 Cultuurhistorische waardenkaart), en in dit bestemmingsplan opgenomen in Bijlage 6, die in woord, in kaarten en in (referentie)beelden cultuurhistorische waarde toekent aan een cultuurhistorisch waardevol object.
een bouwwerk, element of ensemble dat wegens zijn cultuurhistorische waarde is opgenomen in de cultuurhistorische waardenkaart van Gemeente Alphen aan den Rijn.
een deskundige met betrekking tot het landschap en/of cultuurhistorie die voldoet aan door burgemeester en wethouders te stellen kwalificaties.
het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor bedrijfsactiviteit.
het verschaffen van bewijsstukken of gegevens.
een agrarisch bedrijf dat voldoet aan de geldende milieueisen en ook op lange termijn aan deze eisen kan blijven voldoen en waarvan redelijkerwijs is aan te nemen dat dit gedurende de planperiode een omvang zal hebben van:
een aaneengesloten gebied waarin zich een samenstel van bouwwerken, landschappelijke en/of stedenbouwkundige elementen kunnen bevinden die door hun onderlinge relatie een zekere ruimtelijke samenhang vertonen, waardoor de cultuurhistorische waarde van de samenstellende fragmenten verhoogd wordt.
niet-gemotoriseerde recreatieve activiteiten, zoals wandelen, fietsen, skaten, paardrijden, vissen, zwemmen en natuurobservatie.
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
een kwekerij waar op hobbymatige wijze tuin- en potplanten en/of sierheesters worden geteeld.
een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen of functie als het belangrijkste bouwwerk valt aan te merken.
de vorm van de contouren of buitenste lijnen van een gebouw, bestaande uit de minimale en maximale goot- en bouwhoogte, dakhelling, voorgevelbreedte, zijgevellengtes en kaprichting.
persoon of groep personen die een huishouding voert, waarbij sprake is van onderlinge verbondenheid en continuïteit in de samenstelling ervan; bedrijfsmatige kamerverhuur of kamerverhuur op een zodanige schaal dat zij als bedrijfsmatig moet worden beschouwd, wordt daaronder niet begrepen.
het in een woning door de bewoner op bedrijfsmatige wijze uitoefenen van activiteiten, waarvoor geen melding- of vergunningplicht op grond van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer geldt en waarbij de woning in overwegende mate zijn woonfunctie behoudt met een ruimtelijke uitstraling die daarbij past.
voorzieningen, zoals aanlegsteigers, picknickplaatsen, observatiepunten, informatieborden en banken, ten behoeve van activiteiten, zoals wandelen, fietsen, vissen, zwemmen, kanoën en natuurobservatie.
de aan een gebied toegekende waarde met betrekking tot het waarneembare deel van de aardoppervlakte, die wordt bepaald door de herkenbaarheid en de identiteit van de onderlinge samenhang tussen levende en niet-levende natuur.
educatieve, sociaal-medische, sociaal-culturele en levensbeschouwelijke voorzieningen, voorzieningen ten behoeve van openbare dienstverlening, recreatieve en vergelijkbare maatschappelijke voorzieningen alsook ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze voorzieningen.
hulp die aanvullend, niet beroepshalve, aan bejaarden, zieken en andere hulpbehoevenden verleend wordt.
de wijze waarop de verschillende bouwvolumes, zoals het hoofdvolume en aan- en uitbouwen, zich tot elkaar verhouden.
door de Stichting Nederlands Normalisatie-instituut uitgegeven norm, zoals deze luidde op het moment van vaststelling van het plan.
voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstation, schakelhuisjes, duikers, bemalinginstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie.
een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak.
een (voormalige) agrarische bedrijfswoning die (tevens) door derden mag worden bewoond en die niet wordt beschermd tegen de milieugevolgen van het (voorheen) bijbehorende bedrijf.
een horecabedrijf, uitsluitend of overwegend gericht op het verstrekken van maaltijden voor consumptie ter plaatse, met als nevenactiviteit het verstrekken van dranken
sierteeltverwante, -ondersteunende en -gelieerde activiteiten, zoals bijvoorbeeld een sortimentstuin, een collectietuin, een tiny forest, een boomkwekerijmuseum, een imkerij, een hobbykwekerij en alle activiteiten welke met de hiervoor genoemde activiteiten naar aard, omvang en uitstraling vergelijkbaar zijn, met daarbij horende ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze activiteiten.
het afbreken van een bouwwerk of een gedeelte daarvan
een educatieve tuin voor boomkwekerijgewassen met een informatief- en educatief centrum voor en over de sierteeltsector met bijbehorende voorzieningen.
bouwwerken en voorzieningen met een bouwhoogte tot ten hoogste 4 m (niet zijnde teeltondersteunende kassen of boomteelthekken), die ten behoeve van het verbeteren van de productie- en arbeidsomstandigheden en het matigen van weersinvloeden worden geplaatst ter ondersteuning van de vollegrondsgroenteteelt, boomteelt, fruitteelt, bloementeelt, sierteelt en/of bloembollenteelt en maximaal 6 maanden op dezelfde locatie gebruikt mogen worden, waaronder begrepen folies, insectengaas, acryldoek, vraatnetten, hagelnetten, wandelkappen en schaduwhallen.
een minibos, bedoeld voor educatieve, ecologische en/of recreatieve doeleinden.
het te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van agrarische producten aan particulieren, bij wijze van neventak van een agrarisch bedrijf, voor zover deze agrarische producten op het eigen bedrijf/in de regio zijn geteeld en hooguit op ambachtelijke wijze op het eigen bedrijf/in de regio zijn verwerkt of bewerkt.
de gevel van het hoofdgebouw die door zijn aard, functie, constructie dan wel gelet op uitstraling ervan als belangrijkste gevel kan worden aangemerkt.
een voor het openbaar rij- of ander verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg op pad behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.
het houden van een verblijf of het gehuisvest zijn in een woning.
een complex van ruimten, uitsluitend bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden.
de gronden die behoren bij het hoofdgebouw en gelegen zijn aan de zijkant(en) van dat hoofdgebouw tussen de denkbeeldige lijnen in het verlengde van de voor- en achtergevel.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
de afstand tussen bouwwerken onderling alsmede de afstand van bouwwerken tot perceelsgrenzen worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst zijn.
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidsmuren.
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot/de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine.
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
de gebruiksvloeroppervlakte volgens NEN2580.
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met dien verstande dat:
met bijbehorende wegen en verhardingen, parkeervoorzieningen, duiker en bruggen met inachtneming van de keur van het waterschap.
Op deze gronden mag niet worden gebouwd, met dien verstande dat:
De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met bijbehorende verhardingen, bruggen en water.
Op deze gronden mag niet worden gebouwd, met dien verstande dat:
Gebruik van gronden als 'achtererfgebied' zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid, van bijlage II van het Besluit omgevingsrecht wordt aangemerkt als strijdig gebruik.
Ter behoud van de groene uitstraling van de tuinen zijn alleen niet-gebouwde groene erfafscheidingen toegestaan.
De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende bouwwerken en voorzieningen zoals kades, oevers en schouwpaden, nutsvoorzieningen, bruggen (mede ten behoeve van de ontsluiting van de tuinen), aanlegsteigers, dammen en duikers.
Op deze gronden mag ten dienste van de bestemming worden gebouwd en gelden de volgende regels:
Het is verboden op of in gronden met deze bestemming zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning (aanlegvergunning) van burgemeester en wethouders om de volgende werken of werkzaamheden uit te voeren:
Het bepaalde in artikel 5.3.1 is niet van toepassing op werken, geen bouwwerken zijnde, en werkzaamheden die:
Een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 5.3.1 wordt uitsluitend verleend mits geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de ter plaatse aanwezige:
Overtreding van het verbod van artikel 5.3.1 is een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 1a van de Wet op de economische delicten.
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden als permanente ligplaats voor vaartuigen en andere voorwerpen.
De gronden die zijn aangewezen met 'Waarde - Archeologie 3' zijn mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden, met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk 3 en 4 van de planregels.
Het verbod zoals bedoeld in lid 6.3 onder a is niet van toepassing indien:
De gronden die zijn aangewezen met 'Waarde - Archeologie 4' zijn mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden, met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk 3 en 4 van de planregels.
Het verbod zoals bedoeld in lid 7.3 onder a is niet van toepassing indien:
Op de in artikel 8.1 bedoelde gronden mag slechts worden gebouwd, indien wordt voldaan aan artikel 8.3.1 of 8.3.2 en aanvullend artikel 8.3.3.
Het bevoegd gezag kan overgaan tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk ten behoeve van de primaire bestemming(en) als bedoeld in hoofdstuk 2, mits:
Het bevoegd gezag kan uitsluitend overgaan tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk ten behoeve van de primaire bestemming(en) als bedoeld in hoofdstuk 2, waarvan aangenomen kan worden dat de cultuurhistorische waarden worden verstoord dan wel vernietigd, mits:
Aanvraag om omgevingsvergunning en de beoordeling daarvan
Verlenen van de omgevingsvergunning
Ingeval van een omgevingsvergunning tot het wijzigen van het gebruik van een bouwwerk in afwijking van de primaire bestemming(en) als bedoeld in hoofdstuk 2:
Het in artikel 8.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op sloopwerkzaamheden:
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.5.1 kan worden verleend, mits:
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.5.1, waarvan aangenomen kan worden dat de cultuurhistorische waarden, zoals beschreven in de cultuurhistorische waardenkaart, worden verstoord dan wel vernietigd, kan uitsluitend worden verleend, mits:
met inachtneming van artikel 9.4 Specifieke gebruiksregels en het bepaalde in hoofdstuk 3 en 4 van de planregels.
Op de in artikel 9.1 bedoelde gronden mag slechts worden gebouwd, indien wordt voldaan aan artikel 9.3.1 of 9.3.2 en aanvullend artikel 9.3.3.
Het bevoegd gezag kan overgaan tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk ten behoeve van de primaire bestemming(en) als bedoeld in hoofdstuk 2, mits:
Het bevoegd gezag kan uitsluitend overgaan tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk ten behoeve van de primaire bestemming(en) als bedoeld in hoofdstuk 2, waarvan aangenomen kan worden dat de cultuurhistorische waarden worden verstoord dan wel vernietigd, mits:
Aanvraag om omgevingsvergunning en de beoordeling daarvan
Verlenen van de omgevingsvergunning
Ingeval van een omgevingsvergunning tot het wijzigen van het gebruik van een bouwwerk in afwijking van de primaire bestemming(en) als bedoeld in hoofdstuk 2:
Het in artikel 9.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op sloopwerkzaamheden:
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 9.5.1 kan worden verleend, mits:
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 9.5.1, waarvan aangenomen kan worden dat de cultuurhistorische waarden, zoals beschreven in de cultuurhistorische waardenkaart, worden verstoord dan wel vernietigd, kan uitsluitend worden verleend, mits:
met inachtneming van artikel 10.4 Specifieke gebruiksregels en het bepaalde in hoofdstuk 3 en 4 van de planregels.
Op de in artikel 10.1 bedoelde gronden mag slechts worden gebouwd, indien wordt voldaan aan artikel 10.3.1 of 10.3.2 en aanvullend artikel 10.3.3.
Het bevoegd gezag kan overgaan tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk ten behoeve van de ter plaatse geldende bestemming(en), mits:
Het bevoegd gezag kan uitsluitend overgaan tot het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk ten behoeve van de ter plaatse geldende bestemming(en), waarvan aangenomen kan worden dat de cultuurhistorische waarden, zoals beschreven in de cultuurhistorische waardenkaart, worden verstoord dan wel vernietigd, mits:
Aanvraag om omgevingsvergunning en de beoordeling daarvan
Verlenen van de omgevingsvergunning
Ingeval van een omgevingsvergunning tot het wijzigen van het gebruik van een bouwwerk in afwijking van de ter plaatse geldende bestemming(en):
Het in artikel 10.5.1 vervatte verbod is niet van toepassing op sloopwerkzaamheden:
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.5.1 kan worden verleend, mits:
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.5.1, waarvan aangenomen kan worden dat de cultuurhistorische waarden, zoals beschreven in de cultuurhistorische waardenkaart, worden verstoord dan wel vernietigd, kan uitsluitend worden verleend, mits:
Het is verboden op of in de in artikel 10.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in artikel 10.6.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.6.1 kan worden verleend, mits:
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.6.1, waarvan aangenomen kan worden dat de cultuurhistorische waarden, zoals beschreven in de cultuurhistorische waardenkaart, worden verstoord dan wel vernietigd, kan uitsluitend worden verleend, mits:
Aanvraag om omgevingsvergunning en de beoordeling daarvan
Verlenen van de omgevingsvergunning
met inachtneming van artikel 11.2 Specifieke gebruiksregels en het bepaalde in hoofdstuk 3 en 4 van de planregels.
Ingeval van een omgevingsvergunning tot het wijzigen van het gebruik van een bouwwerk in afwijking van de ter plaatse geldende bestemming(en):
Het is verboden op of in de in artikel 11.1 bedoelde gronden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:
Het in artikel 11.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden:
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 11.3.1 kan worden verleend, mits:
De omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 11.3.1, waarvan aangenomen kan worden dat de cultuurhistorische waarden, zoals beschreven in de cultuurhistorische waardenkaart, worden verstoord dan wel vernietigd, kan uitsluitend worden verleend, mits:
Aanvraag om omgevingsvergunning en de beoordeling daarvan
Verlenen van de omgevingsvergunning
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - parkeren' geldt dat het bevoegd gezag pas een omgevingsvergunning kan verlenen voor de activiteiten bouwen en/of het gebruiken van gronden en/of de activiteit handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening, met inachtneming van het volgende:
Het bevoegd gezag kan bij een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in 13.1, indien:
Het bevoegd gezag kan nadere eisen stellen ten aanzien van het bepaalde in 13.1, indien dit noodzakelijk is om een goede verkeersstructuur en/of bereikbaarheid voor een pand, perceel, straat (of deel daarvan) dan wel een andere ruimtelijke functionele structuur te waarborgen.
Voor het bouwen van ondergrondse bouwwerken gelden, behoudens in deze regels opgenomen afwijkingen, de volgende bepalingen:
Met betrekking tot het gebruik van gronden en bouwwerken gelden de volgende regels:
Ten behoeve van de landschappelijke inpassing en het behoud van cultuurhistorisch waardevolle objecten gelden de volgende bepalingen:
Burgemeester en wethouders kunnen - tenzij op grond van hoofdstuk 2 reeds afgeweken is- met een omgevingsvergunning afwijken van de regels voor:
De omgevingsvergunning wordt niet verleend, indien daardoor onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van de regels ten behoeve van het gebruik van het hoofdgebouw of uitbouwen en aanbouwen of aangebouwde bijgebouwen als tijdelijke woonruimte bij de woning ten behoeve van mantelzorg met dien verstande dat:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met een omgevingsvergunning af te wijken van de regels ten behoeve van het gebruik van bestaande opstallen ten behoeve van recreatief gebruik (bed en breakfast) met dien verstande dat:
Voor bouwwerken luidt het overgangsrecht als volgt:
Voor gebruik luidt het overgangsrecht als volgt:
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Tuinstraat e.o., Boskoop'.