Plan: | Maximabrug |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0484.B107maximabrug-0003 |
Bij de ontwikkeling van een ruimtelijk plan en/of bestemmingsplan dient rekening te worden gehouden met de bodemkwaliteit ter plaatse. De reden hiervoor is dat eventueel aanwezige bodemverontreiniging van groot belang kan zijn voor de keuze van bepaalde bestemmingen en/of voor de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan. Voor een bestemming zoals wonen gelden ander normen dan voor bijvoorbeeld, de bestemming bedrijven. Met het oog op de beoordeling van de realiseerbaarheid van een bestemmingsplan(wijziging) dient bodemonderzoek te worden verricht. In de praktijk wordt gestart met een historisch onderzoek naar mogelijk bodembedreigende activiteiten in het verleden en/of bodemonderzoeken die in het verleden zijn uitgevoerd, bijvoorbeeld in het kader van de Wet milieubeheer of een grondtransactie.
In de Wet bodembescherming is geregeld dat het veroorzaken van nieuwe bodemverontreinigingen niet is toegestaan. Dit is de zogenaamde Zorgplicht. Het werken met en in verontreinigde grond is aan regels gebonden. Nieuwe projecten mogen niet tot een toename van de hoeveelheid bodemverontreiniging leiden. Bij de aanleg van nieuwe infrastructuur speelt de aanwezigheid van bodemverontreiniging een rol. Enerzijds kan het nodig zijn om langs het tracé bodemsaneringen uit te voeren. Anderzijds zullen aanwezige verontreinigingen invloed hebben op de mogelijkheden rondom grondverzet. Aanwezige gevallen van ernstige bodemverontreiniging (verontreinigingen die in het kader van de Wet Bodembescherming zijn beschikt door de provincie Zuid-Holland) die ter plaatse van het tracé aanwezig zijn zullen moeten worden gesaneerd.
Voor een deel van de verontreinigingen (immobiele verontreinigingen) kan de realisatie van de weg de benodigde sanerende maatregel zijn. Met verontreinigingen in het grondwater zal rekening moeten worden gehouden als er voor de aanleg grondwaterbemalingen nodig zijn. Bemalingen kunnen invloed hebben op de verspreiding van deze verontreinigingen en eventueel verontreinigd grondwater mag niet zonder meer worden geloosd. Verontreinigingen die geen onderdeel zijn van zogenaamde gevallen van ernstige bodemverontreiniging hebben invloed op de mogelijkheden van hergebruik op de locatie zelf of toepasbaarheid van vrijkomende grond elders. Grondverzet is geregeld in het Besluit bodemkwaliteit.
De aanleg van de brug met bijbehorende infrastructuur leidt tot grondverzet. Wanneer een bodemverontreiniging als gevolg van hiervan wordt gesaneerd waar dat anders niet het geval zou zijn, dan kan dat gezien worden als een positief milieuaspect.
Uit het historisch onderzoek (zie PlanMER, onderdeel historisch onderzoek bodem) blijkt dat in het plangebied een groot aantal historische verontreinigingen (waaronder gedempte sloten) aanwezig zijn. Vaak is er geen nader onderzoek uitgevoerd en is de omvang van de verontreiniging daarom niet duidelijk. Aandachtspunt is dat historische verontreinigingen ten zuiden van de Rijn ook in de ondergrond zijn te verwachten, omdat hier in het verleden schone ophooglagen zijn toegepast met een dikte tot twee meter.
Er zijn diverse verhardingen van puin, kool en slakken aanwezig in het gebied. Het grondwater is vaak licht verontreinigd met arseen en chroom en daarnaast plaatselijk met aromaten en naftaleen. Deze situatie is kenmerkend voor het plangebied. Er is nergens gevaar voor de volksgezondheid.
Opgemerkt wordt dat op de locaties Genielaan 1 en Hoorn 316 sprake is van de aanwezigheid van een ernstig geval van bodemverontreiniging.
De bovengenoemde gevallen van bodemverontreiniging zullen in de autonome situatie alleen gesaneerd worden bij functiewijziging van de locatie en/of voorgenomen grondverzet op de locaties. Uitzondering hierop is de Genielaan 1 waarvoor de sanering noodzakelijk is en ook in voorbereiding is.
Hoorn 316
Ten behoeve van deze locatie heeft het adviesbureau Adverbo in 2010 een verkennend bodemonderzoek uitgevoerd. Uit dit onderzoek blijkt dat de bodem plaatselijk sterk verontreinigd is met lood, kobalt en organische verontreinigingen. De omvang van deze verontreiniging is beperkt (ongeveer 125m²). Het betreft hier een inmobiele verontreiniging, waarbij – bij de realisatie van de Maximabrug – sanering niet noodzakelijk is Wel dient bij eventueel grondverzet op deze locatie rekening te worden gehouden met de aanwezigheid van deze verontreinigingen.
Genielaan 1
Op de locatie Genielaan 1 (gemeentewerf Langeroode) is sprake van de aanwezigheid van een (zeer) ernstige grondwaterverontreiniging met VOCL (vluchtige organo-chloor verbindingen). Ten behoeve van het bepalen van een exacte omvang heeft het bodemonderzoeksbureau IDDS de opdracht gekregen voor een nader grondwateronderzoek. Uit de rapportage (d.d. 12 juni 2012, kenmerk 1106D376/GGE/rap1) blijkt dat er sprake is van een verontreinigingsvlek van ongeveer 317 m³, waarvan ongeveer 80m³ sterk verontreinigd. Op dit moment is er een grondwatersanering in voorbereiding om de aanwezigekern(en) te verwijderen. Bij deze sanering zal rekening worden gehouden met het feit dat op het oostelijk deel van de locatie een grondwal zal komen voor de aanleg van de Maximabrug. Peilbuizen die in het tracé van de Maximabrug liggen, zullen voor de aanvang van de werkzaamheden verplaatst worden. Hierdoor wordt eventuele schade aan peilbuizen voorkomen.