Steekterpoort I

Artikel 13 Verkeer

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor Verkeer aangewezen gronden zijn bestemd voor:

• verkeersruimte;
• waterberging;
• kunstwerken;
• groen;
• nutsvoorzieningen;
• geluidwerende voorzieningen ter plaatse van de aanduiding 'geluidscherm',
• een brug ter plaatse van de aanduiding 'brug';
• de bescherming en veiligstelling van cultuurhistorische waarden ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden';
• de bescherming van archeologische waarden ter plaatse van de aanduiding 'Archeologisch gebied',

met dien verstande dat de N207 pas in gebruik mag worden genomen nadat ter plaatse van de aanduiding 'geluidscherm' geluidwerende voorzieningen zijn geplaatst ter voldoening aan de MER containerterminal Alphen aan den Rijn/aanpassing N207-Noord en de aanvulling daarop, zoals aanvaard door de gemeenteraad op 6 juli 2006.

13.2 Bouwregels

Op de voor Verkeer bestemde gronden mogen ten dienste van de bestemming uitsluitend worden gebouwd een tunnel en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, en voorzieningen, waaronder in elk geval zijn begrepen wegen, kunstwerken, geluidwerende voorzieningen, paden, kunstuitingen en wegmeubilair, met dien verstande dat de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, niet meer mag bedragen dan 15 m.

13.3 Sloopverbod

Het is verboden het bouwwerk ter plaatse van de aanduiding 'cultuurhistorische waarden' zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van het bevoegd gezag geheel of gedeeltelijk te slopen.

13.4 Afwijking Sloopverbod

Gehele of gedeeltelijke sloop is slechts toelaatbaar indien:

• a. ingeval van sloop van het gehele bouwwerk: indien dit gepaard gaat met herbouw van een vergelijkbaar bouwwerk;
• b. ingeval van sloop van een gedeelte van het bouwwerk: indien bescherming gewaarborgd is van het resterende gedeelte van het bouwwerk, indien het te slopen gedeelte zelf niet beschermingswaardig is.
• c. Voordat over het verlenen van een vergunning als bedoeld in lid 13.3 wordt beslist, wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de Welstandscommissie over de vraag of door de voorgenomen gehele of gedeeltelijke sloop de cultuurhistorische waarden niet onevenredig worden geschaad en welke voorwaarden dienen te worden gesteld ter voorkoming van eventuele schade.