Plan: | Molenwetering 2013 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0484.B082molenwetering-0003 |
Door de nieuwe Wet ruimtelijke ordening worden de afzonderlijke streekplannen in Zuid-Holland en de Nota Regels voor Ruimte vervangen door de Provinciale structuurvisie. Deze is vastgesteld op 2 juli 2010 door Provinciale Staten van Zuid-Holland. Veel van het bestaande provinciale beleid past binnen het provinciaal belang zoals dat is geformuleerd in de structuurvisie. Een belangrijk deel van het provinciaal ruimtelijk belang wordt bereikt op basis van gezamenlijk overleg, het inzetten van financiële middelen, stimulerende maatregelen, afspraken en overeenkomsten. Toch is het ook nodig om op basis van een provinciale verordening algemene regels te geven voor de inhoud van bestemmingsplannen.
Een belangrijk onderdeel van de verordening gaat over de bebouwingscontouren. Voor Alphen aan den Rijn betekent dit dat de gemeente voor de stedelijke functies is aangewezen als vestigingslocatie. Dit houdt in dat er een terughoudend beleid wordt gevoerd voor het faciliteren van nieuwe vestigingslocaties. De nadruk lig op het intensiveren en multifunctioneel ruimtegebruik van gronden. Nieuwe stedelijke functies buiten de bebouwingscontouren zijn in beginsel niet toegestaan. Hierop kan een uitzondering worden gemaakt voor het toepassen van de zogenaamde Ruimte voor Ruimteregeling. Daarnaast is ook het volgende van belang.
In de Transformatievisie Oude Rijnzone wordt de transformatieopgave verder uitgewerkt. Het gaat daarbij om het versterken van ecologische, landschappelijke en recreatieve kwaliteiten. Dit in combinatie met een goed samenhangend infrastructureel en stedelijk net werk. Dit netwerk strekt zich uit van Woerden in het oosten via Bodegraven en Alphen naar Groenendijk in het westen.
Een belangrijk doel van de transformatie is het herstructureren van de rivieroevers. Dit door het leefklimaat te verbeteren en de bestaande cultuurhistorische waarden in ere te herstellen. Hiervoor zijn maatregelen nodig op het gebied van ontsluiting, verplaatsing van bedrijvigheid en het herstellen van de relaties tussen bebouwing en groen. Hiervoor kunnen kernen zeer beperkt uitbreiden. Een belangrijk deel van de benodigde ruimte wordt echter gevonden in een herschikking van functies. Denk hierbij aan voormalige agrarische bedrijven en het verdwijnen van watergebonden bedrijvigheid.
Om aan de extra vraag naar ruimte in een ander deel van de Rijnstreek te voldoen is ten oosten van Alphen aan den Rijn de contour aangepast. In aansluiting op de overslagterminal en het daar aangrenzende bedrijventerrein kunnen bedrijven worden ondergebracht die ruimte moeten maken voor herstructureringsprojecten elders in de gemeente of de regio. Tussen deze bedrijfsterreinuitbreiding en Bodegraven blijft de bestaande aanduiding 'agrarisch gebied plus' gehandhaafd. Langs de oude Rijn geldt de indicatieve aanduiding revitalisering rivieroevers. Dit houdt een (ook in financieel opzicht) stimulerend beleid in voor de verbetering van landschappelijke, stedenbouwkundige en/of cultuurhistorische waarden, zowel voor het gebied op zichzelf als voor het Groene Hart als geheel.
In navolging van de SER-ladder wordt ingezet op de herstructurering van bedrijventerreinen om de noodzaak voor de aanleg van nieuwe terreinen zoveel mogelijk te beperken. Er worden pas nieuwe terreinen ontwikkeld wanneer met herstructurering en regionale samenwerking onvoldoende vestigingsruimte voor bedrijven kan worden gecreeerd. Ten aanzien van herstructurering van bedrijventerreinen wordt ook aangesloten bij de afspraken zoals die zijn opgenomen in de regionale Samenwerkingsovereenkomst Oude Rijnzone.
De regionale economie is gebaat bij een goede mix van wonen, werken en voorzieningen. Oude tegenstellingen tussen enerzijds productie en distributie op een bedrijventerrein en anderzijds verkoop en dienstverlening op een kantorenlocatie zijn aan het verdwijnen. Dit betekent onder andere dat moet worden ingezet op functiemenging. Hoewel bedrijventerreinen primair een functie hebben als vestigingsplaats voor bedrijven in de hogere milieucategorieën, kunnen er in beperkte mate ook andere functies worden toegelaten, zoals kleine zelfstandige kantoren (max. 1.000 m² BVO), perifere detailhandel en leisure. Dit geldt voor zowel bestaande als nieuwe terreinen. Als vuistregel wordt aangehouden dat hiervoor maximaal 15 % van het netto oppervlak van een bedrijventerrein kan worden gebruikt. Eventueel door gemeenten wenselijk geachte afwijkingen worden in het portefeuillehoudersoverleg Economische Zaken afgestemd en besproken. Op bedrijventerreinen waar door marktontwikkelingen reeds sprake is van een hoger aandeel kantoren, perifere detailhandel en/of leisure, wordt uitgegaan van de feitelijke situatie op 1 januari 2009.
In de provincie Zuid-Holland is groot aantal gebieden met cultuurhistorische waarden. Het is een provinciale ambitie om de volgende vier waarden te beschermen: topgebieden, kroonjuwelen, archeologische waarden en molenbiotopen. Topgebieden en kroonjuwelen zijn in het plangebied hier niet aanwezig. Wel zijn er archeologische waarden te beschermen.