direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Parapluherziening Wonen en parkeernormen
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0482.bpwonen103-vg01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding en doel van het plan

De aanleiding voor het opstellen deze parapluherziening is vierledig:

  • 1. het wijzigen van de begripsbepaling 'woning';
  • 2. het verwijzen naar de gemeentelijke parkeernormen;
  • 3. het toestaan van wonen op de verdiepingen;
  • 4. het opnemen van de gebiedsaanduiding "overige zone - beschermd dorpsgezicht".

In de volgende subsubparagrafen worden deze punten toegelicht.

1.1.1 Begripsbepaling 'woning'

In de vigerende bestemmingsplannen 'Herstelplan Alblasserdam' (vastgesteld: 31 maart 2015) en 'Herontwikkeling Bochanenterrein' (vastgesteld: 28 juni 2016) luidt het begrip van 'woning' als volgt:

"een complex van ruimten, geschikt en bestemd voor de huisvesting van huishoudens."

Het feit dat de meervoudsvorm "huishoudens" wordt gebruikt, kan tot verwarring leiden. Dit begrip kan worden uitgelegd als verzamelwoord voor "huishouden", maar zou ook uitgelegd kunnen worden als meervoud van huishouden. In dat geval mogen er strikt genomen meerdere eenpersoonshuishoudens wonen, dus kamergewijze bewoning. Aangezien dit niet gewenst is, is deze parapluherziening opgesteld.

Het doel van dit bestemmingsplan is het verduidelijken van het begrip wonen en het voorkomen van ongewenste vormen van kamerbewoning. De begrippen: 'wonen', 'huishouden' en 'woning' worden gewijzigd dan wel aan deze bestemmingsplannen toegevoegd.

1.1.2 Parkeernormen

De aanleiding voor deze aanpassing is de inwerkingtreding van de Reparatiewet BZK op 29 november 2014. Met deze wetswijziging is artikel 8, vijfde lid, van de Woningwet vervallen. De inwerkingtreding van de wet leidt ertoe dat de stedenbouwkundige voorschriften uit de Bouwverordening vervallen, waardoor ze geen aanvullende werking meer hebben op bestemmingsplannen waarin niets is geregeld ten aanzien van o.a. parkeren. Daarbij geldt een overgangsperiode tot 1 juli 2018 voor plannen die zijn vastgesteld voor 29 november 2014. Om te voorkomen dat Alblasserdam bestemmingsplannen heeft waarin geen bepalingen zijn opgenomen over het aantal parkeerplaatsen, is de voorliggende regel in dit bestemmingsplan opgesteld.

Via deze parapluherziening worden voor nieuwe ontwikkelingen op het gebied van bouwen en/of gebruiken het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan Alblasserdam (of diens rechtsopvolger), vastgesteld op 29 oktober 2019, in de in paragraaf 1.3 genoemde bestemmingsplannen van toepassing verklaard.

1.1.3 Wonen op de verdieping

In het vigerende bestemmingsplan 'Herstelplan Alblasserdam' (vastgesteld: 31 maart 2015) is binnen de bestemming 'Gemengd - 1' onder b bepaald dat de functies die onder 16.1 binnen de bestemming zijn toegestaan, uitsluitend worden uitgeoefend op de begane grond en de onderliggende bouwlagen, tenzij hiervan reeds in de bestaande situatie wordt afgeweken. Deze regel wordt gewijzigd waardoor het wonen op de verdiepingen en aan-huis-verbonden beroepen wel wordt toegestaan.

1.1.4 Beschermd dorpsgezicht

Op grond van artikel 3.1.6, vijfde lid, onderdeel a van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) moeten naast de in de grond aanwezige of te verwachten monumenten ook cultuurhistorische waarden worden meegewogen bij het vaststellen van bestemmingsplannen.

Op 26 november 2013 heeft het college van B&W een beschermd dorpsgezicht met daarin 331 beeldbepalende zaken aangewezen. De aanwijzing heeft plaatsgevonden conform de Erfgoedverordening Alblasserdam 2013 in nauwe samenwerking met de begeleidingscommissie, bestaande uit de toenmalige monumentencommissie (tegenwoordig: Gemeentelijke adviescommissie omgevingskwaliteit Alblasserdam) en de Historische Vereniging West-Alblasserwaard, commissie dorpsbehoud. Met de aanwijzing van een beschermd dorpsgezicht kunnen panden en andere zaken daarbinnen niet zonder advies van de adviescommissie omgevingskwaliteit worden gesloopt. Beeldbepalende zaken kunnen daarbovenop niet zonder meer aan de buitenkant worden gewijzigd. Naast de gebruikelijke toetsingen bij vergunningverlening zal de adviescommissie omgevingskwaliteit bij deze zaken om advies worden gevraagd over de wenselijkheid van de aangevraagde sloop of wijziging.

Per abuis zijn in de regels van de bestemmingsplannen Oost Kinderdijk 137-145, 187a en Pijlstoep 31, allen vastgesteld op 22 maart 2022, de gebiedsaanduiding "overige zone - beschermd dorpsgezicht" niet opgenomen. In deze parapluherziening is dat herzien. De plangebieden van de volgende bestemmingsplannen maken deel uit van het beschermd dorpsgezicht:

  • 1. Pijlstoep 31, vastgesteld: 22 maart 2022 (NL.IMRO.0482.pijlstoep31112-vg01);
  • 2. Oost-Kinderdijk 137-145, vastgesteld: 22 maart 2022 (NL.IMRO.0482.pijlstoep31112-vg01);
  • 3. Oost-Kinderdijk 187a, vastgesteld: 22 maart 2022 (NL.IMRO.0482.okinderdkassen110-vg01).

In het voorliggende parapluherziening is voor deze plangebieden (opnieuw) de aanduiding "overige zone - beschermd dorpsgezicht" opgenomen. In de regels zijn onder artikel 4.1 de algemene aanduidingsregels behorende bij het beschermd dorpsgezicht opgenomen.

De nieuwe plannen zijn in overleg met de Erfgoedcommissie tot stand gekomen, teneinde zo goed mogelijk aan te sluiten bij de cultuurhistorische kwaliteiten van de omgeving. De Erfgoedcommissie heeft in juli 2020 op hoofdlijnen ingestemd met deze plannen.

1.2 Planvorm

Het bestemmingsplan 'Parapluherziening Wonen en parkeernormen' bestaat uit regels en een toelichting. Het werkingsgebied van de regels is geometrisch bepaald en analoog weergegeven door een verbeelding. Uit de regels volgt hoe de aspecten zoals genoemd in paragraaf 1.1 vanaf de vaststelling van dit bestemmingsplan worden geregeld. In de toelichting worden de keuzes die zijn gemaakt bij het opstellen van de verbeelding en de regels verantwoord en verduidelijkt. Vervolgens wordt hierin de uitvoerbaarheid van het plan aangetoond.

Het plan maakt geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk. Een toets aan de Ladder voor duurzame verstedelijking is dan ook niet nodig. Ook is het niet nodig om milieuaspecten, die normaliter terugkomen in de toelichting van een bestemmingsplan, te behandelen. Omdat er geen stedelijke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt is het volgen van een MER-procedure eveneens niet aan de orde.

1.3 Begrenzing van het plangebied

Het plangebied komt overeen met de plangebieden van de volgende bestemmingsplannen:

  • 1. Herstelplan Alblasserdam, vastgesteld: 31 maart 2015 (NL.IMRO.0482.bpherstelplan083-vg01);
  • 2. Herontwikkeling Bochanenterrein, vastgesteld: 28 juni 2016 (NL.IMRO.0482.bpherbochanen094-vg01);
  • 3. Landelijk Gebied Alblasserdam, vastgesteld: 18 april 2017 (NL.IMRO.0482.BPlandgebied092-vg01);
  • 4. Waterhoven Oost - Vinkenpolderweg, vastgesteld: 10 juli 2018 (NL.IMRO.0482.WHovenO-vg01).

Voor de exacte begrenzing van het plangebied wordt verwezen naar de verbeelding van dit bestemmingsplan.

1.4 Voorgaande bestemmingsplannen

Het voorliggende plan treedt in de plaats van alle onderliggende bestemmingsplannen op die onderdelen die in dit bestemmingsplan worden gewijzigd. De overige aspecten van de onderliggende plannen blijven onverkort van kracht. Het voorliggende plan heeft geen betrekking op beheersverordeningen.

Hoofdstuk 2 Planbeschrijving

2.1 Algemeen

Een belangrijk onderdeel van Wet ruimtelijke ordening (Wro) vormt de digitaliseringsverplichting. De Wro bepaalt dat een bestemmingsplan digitaal raadpleegbaar en uitwisselbaar moet zijn. Dit heeft onder meer geleid tot de introductie van twee nieuwe begrippen: 'digitale verbeelding' en de 'analoge verbeelding'.

Het bestemmingsplan bestaat uit een digitale verbeelding (plankaart), regels en een toelichting en is digitaal raadpleegbaar. De eerste twee onderdelen zijn juridisch bindend, de toelichting is juridisch niet bindend maar helpt bij de interpretatie van de kaart en de regels.

De analoge verbeelding wordt, gelet op de aard en omvang van het plangebied, afgedrukt op een topografische ondergrond met een schaal van 1:15000.

De 'digitale verbeelding' is een interactieve raadpleegomgeving via het internet (www.ruimtelijkeplannen.nl) die de gehele inhoud van het bestemmingsplan ontsluit overeenkomstig de SVBP2012: Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 'van de Regeling standaarden ruimtelijke ordening 2012. Door een muisklik op een bepaalde plek verschijnen de bijbehorende regels voor die plek in beeld. Onder de term digitale verbeelding wordt dan ook niet alleen het ruimtelijk beeld, maar ook de daarbij behorende juridische informatie (regels) verstaan. Indien de digitale en de analoge verbeelding tot interpretatieverschillen leiden, is de digitale verbeelding beslissend.

Onder analoge verbeelding wordt verstaan: alle te verbeelden informatie van een ruimtelijk plan op papier. De term analoge verbeelding is dus een synoniem voor de tot nu toe altijd gebruikte term plankaart.

2.2 Toelichting op de regels

De regels zijn als volgt ingedeeld:

  • Hoofdstuk 1: Inleidende regels. In artikel 1 staan de op grond van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 verplichte begrippen (plan, bestemmingsplan, aanduiding, aanduidingsgrens, bestemmingsgrens en bestemmingsvlak). Verder is ook het begrip "wonen" opgenomen, en zijn de begrippen "huishouden" en "woning" geschrapt (zie onder: "Hoofdstuk 2").
  • Hoofdstuk 2: Algemene regels. In artikel 2 is de verplichte anti-dubbeltelregel opgenomen. In artikel 3 is geregeld dat de begrippen "huishouden", "wonen" en "woning" in een aantal vigerende bestemmingsplannen wordt gewijzigd. In artikel 4 zijn de regels behorende bij de gebiedsaanduiding "overige zone - beschermd dorpsgezicht" opgenomen. Ook is geregeld dat voor het overige de regels van de betreffende bestemmingsplannen van toepassing blijven. Daarnaast is een dynamische verwijzing naar parkeernomen die zijn opgenomen in beleidsregels toegevoegd. Tenslotte is een wijziging aangebracht in artikel 16 van het Herstelplan Alblasserdam, hierdoor zijn wonen en aan-huis-verbonden beroepen op de verdieping mogelijk gemaakt.
  • Hoofdstuk 3: Overgangs- en slotregels. Het verplichte overgangsrecht is opgenomen in artikel 7 en de slotregel in artikel 8.

Hoofdstuk 3 Beleidskader

3.1 Rijksbeleid

Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte

De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is op 13 maart 2012 in werking getreden. Deze structuurvisie geeft een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid op rijksniveau en is de ‘kapstok’ voor bestaand en nieuw rijksbeleid met ruimtelijke consequenties. In de structuurvisie schetst het Rijk ambities tot 2040 en doelen, belangen en opgaven tot 2028.

Het parkeerbeleid is een onderwerp dat voornamelijk bij de gemeenten ligt. De structuurvisie heeft dan ook geen raakvlak met dit bestemmingsplan.

3.2 Provinciaal beleid

Visie Ruimte en Mobiliteit, Programma Ruimte en Verordening Ruimte

Op 9 juli 2014 hebben Provinciale Staten van de provincie Zuid-Holland de Visie Ruimte en Mobiliteit, het Programma Ruimte, het Programma Mobiliteit en de Verordening Ruimte vastgesteld.

In het provinciale beleid zijn geen specifieke regels met betrekking tot parkeren opgenomen.

3.3 Gemeentelijk beleid

Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan (GVVP) Alblasserdam (2019)

In 2019 is het ‘Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerplan (GVVP) Alblasserdam' door de gemeenteraad van Alblasserdam vastgesteld.

Het doel is om in het GVVP alle aspecten met betrekking tot verkeer en vervoer eenduidig en in samenhang bij elkaar te brengen om vervolgens daarmee een maatschappelijk en bestuurlijk breed gedragen beleid voor de korte en lange termijn vast te leggen. Het GVVP heeft betrekking op de periode tot en met 2030.

Het GVVP fungeert als onderlegger voor een omgevingsvisie die wordt opgesteld in het kader van de Omgevingswet (2021). Tevens dient dit plan als onderlegger voor te maken afwegingen bij ontwikkelingen op het gebied van verkeer en vervoer.

Dit paraplubestemmingsplan sluit aan bij bovengenoemde doelstelling, door de realisatie van voldoende parkeergelegenheid en het behoud van deze gerealiseerde parkeergelegenheden.

Laden en lossen

Wanneer er wordt verwacht dat er behoefte ontstaat aan ruimte voor laden en lossen, moet in deze behoefte worden voorzien. Hierbij wordt uitgegaan van de ASVV 2012 van het CROW.

3.4 Conclusie

Deze parapluherziening voor de parkeernormen in Alblasserdam past binnen het beleid op Rijksniveau en op provinciaal en gemeentelijk niveau.

Hoofdstuk 4 Uitvoerbaarheid

4.1 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Op basis van artikel 3.1.1, eerste lid, van het Bro dienen gemeenten vooroverleg te voeren over in voorbereiding zijnde bestemmingsplannen. Volgens de nota van toelichting bij artikel 3.1.1. van het Bro (blz. 54; Stb. 2008, 145) is aangegeven dat het overleg beperkt dient te blijven tot die overheidsinstanties waarmee overleg werkelijk noodzakelijk is om te voorkomen dat de taak of verantwoordelijkheid van het andere overheidsorgaan ontoelaatbaar wordt beperkt, of dat het door dat orgaan te behartigen belang aantoonbaar wordt geschaad. Indien het gaat om een bestemmingsplanherziening van geringe omvang dan wel van in planologisch opzicht ondergeschikt belang, waarbij niet of in geringe mate herschikking van betrokken belangen aan de orde is, zou kunnen worden volstaan met een simpel overleg of zal wellicht zelfs geen overleg behoeven plaats te vinden, aldus de nota van toelichting.
Gelet op de zeer beperkte wijziging die het voorliggende bestemmingsplan mogelijk maakt en het feit dat geen overheidsorganen in hun belangen worden geschaad, is voor dit bestemmingsplan alleen vooroverleg met de provincie Zuid-Holland en het Waterschap Rivierenland gevoerd.

4.2 Economische uitvoerbaarheid

Bij de voorbereiding van een bestemmingsplan dient op grond van artikel 3.1.6 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in de plantoelichting minimaal inzicht te worden gegeven in de economische uitvoerbaarheid van het plan. Tevens moeten, indien sprake is van ontwikkelingen waarvoor de gemeente redelijkerwijs kosten moet maken, deze kosten worden verhaald op de initiatiefnemer c.q. ontwikkelaar.

Via dit bestemmingsplan worden geen ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt. Het is dan ook niet nodig om de plankosten te verhalen. De kosten voor het opstellen en in procedure brengen van het bestemmingsplan worden gedragen door de gemeente Alblasserdam.

Gezien het bovenstaande wordt de economische uitvoerbaarheid van het plan voldoende gewaarborgd geacht.

Hoofdstuk 5 Procedure

5.1 Wettelijk vooroverleg

Conform ex artikel 3.1.1. van het Bro dienen burgemeester en wethouders bij de voorbereiding van een bestemmingsplan overleg te plegen met de besturen van betrokken gemeenten en waterschappen en met de rijks- en provinciale diensten die betrokken zijn bij de zorg voor de ruimtelijke ordening of belast zijn met de behartiging van belangen welke in het plan in het geding zijn. In dit kader is het concept-ontwerpbestemmingsplan voor advies toegezonden aan de Provincie Zuid-Holland en het Waterschap Rivierenland. Er zijn geen opmerkingen gemaakt.

5.2 Ontwerpfase

Na afronding van het vooroverleg wordt de formele bestemmingsplanprocedure gestart.

Het ontwerpbestemmingsplan heeft gedurende zes weken ter inzage gelegen. Binnen deze termijn is een ieder in de gelegenheid gesteld schriftelijk en/of mondeling een zienswijze op het plan in te dienen. Er zijn drie zienswijzen ingediend. De zienswijzen zijn samengevat en beantwoord in de Nota van Zienswijze, opgenomen als Bijlage 1 bij de toelichting van dit bestemmingsplan. De aanpassingen die hieruit zijn voortgekomen zijn verwerkt in het bestemmingsplan.

5.3 Vaststellingsfase

Na de termijn van terinzagelegging dient de gemeenteraad te beslissen omtrent de vaststelling van het bestemmingsplan. Tegen het besluit tot vaststelling staat, voor belanghebbenden, direct beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Direct na de beroepstermijn treedt, indien tijdens de beroepstermijn geen verzoek om voorlopige voorziening is ingediend, het plan in werking.