direct naar inhoud van Regels
Plan: Reparatieplan 2022
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0479.STED3910BP-0301

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

Het bestemmingsplan Reparatieplan 2022 met identificatienummer NL.IMRO.0479.STED3910BP-0301 van de gemeente Zaanstad.

1.2 bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.

1.3 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 achtererfgebied

Het erf achter de lijn die het hoofdgebouw doorkruist op 1 m achter de voorkant en van daaruit evenwijdig loopt met het aangrenzend openbaar toegankelijk gebied, zonder het hoofdgebouw opnieuw te doorkruisen of in het erf achter het hoofdgebouw te komen.

1.5 bed & breakfast

Verhuur van een deel van een zelfstandige woonruimte voor kort verblijf bij de aanwezigheid van (de vertegenwoordiger van) de hoofdbewoner van de betreffende woonruimte, al dan niet met ontbijt.

1.6 beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis

Het verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid waarvan de aard omvang en uitstraling zodanig zijn dat de activiteit ter plaatse (in de woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen) kan worden uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende activiteit een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie.

1.7 bestaand gebruik

Het gebruik van de gronden en bouwwerken zoals aanwezig op moment van het ter inzage leggen van het ontwerp van het bestemmingsplan of kan worden gebruikt krachtens een omgevingsvergunning voor het gebruik.

Hieronder valt niet het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

1.8 bestaande bebouwing

Bouwwerken die op het tijdstip van het ter inzage leggen van het ontwerp van het bestemmingsplan:

  • a. aanwezig zijn én bij of krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of de Woningwet zijn gebouwd;
  • b. nog kunnen worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of een bouwvergunning op grond van de Woningwet.
1.9 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.10 Bevi-inrichting

Inrichtingen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.11 bijbehorend bouwwerk

Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.

1.12 culturele voorzieningen

Musea, (muziek)theaters, expositieruimten en de naar aard daarmee gelijk te stellen voorzieningen.

1.13 dakkapel

Een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de goot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.

1.14 detailhandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit.

1.15 detailhandel in volumineuze goederen

detailhandel in goederen van grote omvang, die vanwege de aard en omvang van de goederen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals bouwmarkten, grootschalige meubelbedrijven, keuken-, sanitair- en tegelbedrijven.

1.16 erf

Al dan niet bebouwd perceel of een gedeelte daarvan dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, en voor zover dit de regels van dit plan deze inrichting niet verbieden.

1.17 gastouderopvang

Gastouderopvang als bedoeld in artikel 1.1 lid 1 van de Wet kinderopvang, te weten:

een vorm van kinderopvang:

  • a. die plaatsvindt door tussenkomst van een geregistreerd gastouderbureau;
  • b. die plaatsvindt in een gezinssituatie door een ander dan degene die als ouder op grond van artikel 1.5, eerste lid van de Wet kinderopvang, aanspraak kan maken op een kinderopvangtoeslag of diens partner;
  • c. waarbij de opvang plaatsvindt:
    • 1. op het woonadres van de gastouder,
    • 2. op het woonadres van een van de ouders van de kinderen voor wie de gastouder opvang biedt, dan wel
    • 3. op twee of meer van deze woonadressen; en
  • d. bestaande uit de gelijktijdige opvang van ten hoogste zes kinderen, waaronder begrepen de bloedverwant of aanverwant in de neergaande lijn van de gastouder of zijn partner, die in belangrijke mate wordt onderhouden door de gastouder of zijn partner en op hetzelfde woonadres als de gastouder staat ingeschreven in de basisregistratie personen en de leeftijd van tien jaar nog niet heeft bereikt. Met een bloedverwant of aanverwant in de neergaande lijn wordt gelijkgesteld een pleegkind dat de leeftijd van tien jaar nog niet heeft bereikt.

1.18 gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.19 geluidgevoelig object

Een geluidgevoelig object als bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder (Bgh), te weten een:

  • a. woning;
  • b. ander geluidsgevoelig gebouw, in artikel 1.2 Bgh uitgelegd als een;
    • 1. onderwijsgebouw;
    • 2. ziekenhuis of verpleeghuis;
    • 3. verzorgingstehuis;
    • 4. psychiatrische inrichting;
    • 5. kinderdagverblijf;
  • c. geluidsgevoelig terrein, in artikel 1.2 Bgh uitgelegd als een;
    • 1. woonwagenstandplaats;
    • 2. ligplaats voor woonschepen.

1.20 geluidzoneringsplichtige inrichting

Een inrichting als bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht die in belangrijke mate geluidshinder kan veroorzaken.

1.21 hoofdbewoner

Degene die officieel als bewoner van een woning of ander gebouw geregistreerd is en daarmee onder andere verantwoordelijk is voor het betalen van bepaalde lasten.

1.22 hoofdgebouw

gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.

1.23 horeca

Bedrijfsactiviteiten gericht op: het verstrekken van voedsel en/of dranken met de mogelijkheid deze ter plaatse te nuttigen, het exploiteren van zaalaccommodatie en/of het verstrekken van nachtverblijf.

1.24 huishouden

Een persoon of groep personen, die een duurzame, gemeenschappelijke huishouding voer(t)(en) en wil(len) voeren. Hierbij moet sprake zijn van onderlinge, met een gezinsverband vergelijkbare, verbondenheid en continuïteit in de samenstelling. Hieronder wordt kamergewijze verhuur niet begrepen.

1.25 huisvesting ten behoeve van mantelzorg

huisvesting in of bij een woning van één huishouden van maximaal twee personen, van wie ten minste één persoon mantelzorg verleent aan of ontvangt van een bewoner van de woning.

1.26 kamergewijze verhuur

Het duurzaam verblijven in een deel van een pand, zonder de bedoeling met de andere bewoners duurzaam in gezinsverband samen te wonen of duurzaam een gezamenlijk huishouden te voeren.

1.27 kampeermiddelen
  • a. Een tent, tentwagen, kampeerauto, toercaravan, of;
  • b. enig ander onderkomen of enig ander voertuig of gewezen voertuig of gedeelte daarvan;
    • 1. voor zover geen bouwwerk zijnde, en;
    • 2. dat gebruikt kan worden voor recreatief nachtverblijf.
1.28 kunstobject

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde als uitingen van één der beeldende kunsten.

1.29 maatschappelijke voorzieningen

Overheids-, sociale, culturele-, medische, onderwijs-, religieuze en vergelijkbare maatschappelijke voorzieningen en dienstverlening, waaronder mede begrepen kinderopvangvoorzieningen.

1.30 mantelzorg

Mantelzorg als bedoeld in artikel 1 lid 1 van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor) te weten:

intensieve zorg of ondersteuning, die niet in het kader van een hulpverlenend beroep wordt geboden aan een hulpbehoevende, ten behoeve van zelfredzaamheid of participatie, rechtstreeks voortvloeiend uit een tussen personen bestaande sociale relatie, die de gebruikelijke hulp van huisgenoten voor elkaar overstijgt, en waarvan de behoefte met een verklaring van een huisarts, wijkverpleegkundige of andere door de gemeente aangewezen sociaal-medisch adviseur kan worden aangetoond.

1.31 nutsvoorzieningen

Voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.

1.32 onzelfstandige woonruimte

Woonruimte, die geen eigen toegang heeft of welke niet door een huishouden zelfstandig kan worden bewoond, zonder dat dit huishouden daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten die woonruimte.

1.33 particuliere vakantieverhuur

Verhuur van woonruimte bij afwezigheid van degene die de woning rechtsgeldig aanbiedt.

1.34 prostitutie

Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen vergoeding.

1.35 recreatieve voorzieningen

Voorzieningen gericht op ontspanning en vrijetijdsbesteding, zoals bioscopen, bowlingbanen, dierentuinen en volkstuinen.

1.36 seksbedrijf

Het bedrijfsmatig gelegenheid geven tot:

  • het verrichten van seksuele handelingen met een derde tegen vergoeding; of
  • prostitutie in de vorm van bemiddeling tussen klant en prostituee; of
  • het verrichten van seksuele handelingen met en voor een derde (niet tegen vergoeding); of
  • het verrichten van seksuele handelingen voor een derde tegen vergoeding; of
  • het aanbieden van fysieke vertoningen van erotisch-pornografische aard (al dan niet tegen vergoeding).
1.37 seksinrichting

Voor een derde toegankelijke besloten ruimte die onderdeel is van een seksbedrijf.

1.38 speelvoorzieningen

Voorzieningen bedoeld voor kinderen om mee te spelen, zoals een schommel, glijbaan, wipwap, zandbak of speelweide.

1.39 toeristische verhuur

Een aan de woonfunctie ondergeschikte toeristisch-recreatieve voorziening gericht op het bieden van de mogelijkheid tot logies en ontbijt aan steeds wisselend publiek, dat voor een korte periode, namelijk één tot enkele nachten, ter plaatse in een daarvoor geschikte woning (hoofdgebouw of aangebouwd bijbehorend bouwwerk) verblijft. Daaronder ook begrepen bed & breakfast en particuliere vakantieverhuur.

1.40 verblijfsgebieden

Gebieden waar het doen van verplaatsingen bij het gebruik van de weg of het plein ondergeschikt is aan de verblijfsfunctie, zoals bijvoorbeeld de inrichting van de openbare ruimte die uitnodigt om in het gebied te verblijven.

1.41 verkeersvoorzieningen

Gronden en bouwwerken die als verkeersruimte gebruikt worden zoals rijwegen, parkeervoorzieningen, fiets- en voetpaden en bermen.

1.42 voorgevel

De naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.

1.43 waterhuishoudkundige voorzieningen

Werken, waaronder begrepen kunstwerken, verband houden met de waterstaat, zoals dammen, dijken, sluizen, beschoeiingen, remmingswerken, uitgezonderd steigers.

1.44 wezenlijke voorzieningen

Als wezenlijke voorzieningen worden aangemerkt: keuken en sanitaire voorzieningen.

1.45 wonen

Gehuisvest zijn en duurzaam verblijven in een woning.

1.46 woning

Een complex van ruimten bedoeld voor de huisvesting van één huishouden, niet zijnde kamerverhuur.

1.47 woningsplitsing

Het bouwkundig en/of functioneel splitsen van één woning in twee of meer zelfstandige woningen en/of het toevoegen van een extra woning in een bijbehorend bouwwerk.

1.48 zerlfstandige huurwoning

Zelfstandige woonruimte, die verhuurd wordt.

1.49 zelfstandige woonruimte

Woonruimte die door een huishouden wordt bewoond zonder dat dit huishouden daarbij afhankelijk is van wezenlijke voorzieningen buiten de woonruimte, waarbij sprake moet zijn van een eigen toegang tot de woonruimte.

1.50 zorgwonen

Wonen met zorg door mensen die vanwege hun leeftijd, gezondheid of beperkingen aangewezen zijn op enige zorg en ondersteuning, ongeacht of deze door een professional, vrijwilliger of mantelzorger wordt verstrekt.

Artikel 2 Wijze van meten

2.1 bouwhoogte

De bouwhoogte van een bouwwerk wordt gemeten vanaf het peil tot aan het hoogste punt van het bouwwerk, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen zoals schoorstenen, antennes en naar aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.2 breedte

De breedte van een bijbehorend bouwwerk wordt gemeten over de zijde die het dichtst bij de voorgevel van het hoofdgebouw ligt.

2.3 goothoogte

De goothoogte van een bouwwerk wordt gemeten vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.

2.4 oppervlakte
2.4.1 oppervlakte van een bouwwerk

De oppervlakte van een bouwwerk wordt gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.4.2 oppervlakte van een activiteit

De oppervlakte van een activiteit is de totale vloeroppervlakte van ruimten die ten dienste staan van die activiteit, met inbegrip van daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten, gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren.  

2.5 peil

Voor het vaststellen van het peil gelden de volgende regels en uitzonderingen:

  • a. het peil is de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
  • b. indien de hoofdtoegang van een bouwwerk direct aan één weg grenst, dan is de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang het peil;
  • c. indien een perceel direct grenst aan meerdere wegen, dan is de hoogte van de laagste weg het peil;
  • d. indien een bouwwerk op of in een dijk is gebouwd, dan is de hoogte van de kruin van de dijk ter hoogte van de hoofdtoegang het peil;
  • e. indien een bouwwerk op of in het water is gebouwd, dan is de waterlijn het peil;
  • f. indien een bijbehorend bouwwerk geen aan- of uitbouw van het hoofdgebouw is, dan is het peil van dat bijbehorend bouwwerk de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld.
2.6 straatprofiel

De verticale doorsnede van een straat, gemeten van gevel tot gevel.

2.7 voorgevelrooilijn

Indien de voorgevelrooilijn niet op de verbeelding is aangegeven met een bouwaanduiding, dan wordt het volgende als de voorgevelrooilijn gezien:

een lijn die evenwijdig aan de as van de weg, langs een wegzijde met een regelmatig ligging van de voorgevel van de bestaande bebouwing is gelegen, die zoveel mogelijk aansluit aan de voorgevels van de bestaande bebouwing en zoveel mogelijk overeenkomstig de richting van de weg loopt.

2.8 zichtbaarheidsregel dakterras

De lijn die wordt getrokken vanuit het midden van het straatprofiel op ooghoogte (1,50 m) langs het snijpunt van het verticale gevelvlak en het horizontale dakvlak. Achter deze lijn kan een dakterras met hekwerk worden geplaatst als het hoogste punt hiervan zich achter deze lijn bevindt.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Bedrijf

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijf' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. bedrijven;

met daar aan ondergeschikt:

  • b. erven;
  • c. reclameobjecten;
  • d. verkeersvoorzieningen;
  • e. voorzieningen ten behoeve van het openbaar vervoer.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Algemeen
  • a. Op deze gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten dienste van:
    • 1. de functie(s) zoals omschreven in lid 3.1;
    • 2. het specifiek toegestane gebruik zoals omschreven in lid 3.3;
    • 3. het algemeen toegestane gebruik zoals omschreven in artikel 9.
  • b. Voor het bouwen gelden de algemene bouwregels zoals opgenomen in artikel 9, aangevuld met de volgende specifieke bouwregels.
3.2.2 Gebouwen

Het is toegestaan gebouwen te bouwen, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. een gebouw mag alleen binnen een maatvoeringsaanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximum bebouwingspercentage (%)' mag de totale oppervlakte van alle gebouwen niet groter zijn dan het aangegeven percentage;
  • c. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximum goothoogte en/of bouwhoogte (m)' mag de goot- en/of bouwhoogte niet hoger zijn dan de aangegeven hoogte;
  • d. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet hoger zijn dan de aangegeven hoogte.
3.2.3 Erfafscheidingen

In afwijking van het overige bepaalde in dit artikel, geldt voor het bouwen van erafscheidingen dat deze niet hoger mogen zijn dan 2,5 meter.

3.2.4 Kunstobjecten

In afwijking van het overige bepaalde in dit artikel, geldt voor het bouwen van kunstobjecten dat deze niet hoger mogen zijn dan 5 meter.

3.2.5 Overige bouwwerken

In aanvulling op het overige bepaalde in dit artikel, gelden voor het bouwen van overige bouwwerken die niet genoemd zijn in de andere bouwregels van dit artikel de volgende regels:

  • a. het bouwwerk mag geen gebouw zijn;
  • b. de bouwhoogte van het bouwwerk mag niet hoger zijn dan 3 meter.
3.3 Specifieke gebruiksregels
3.3.1 Algemeen
  • a. Gronden en gebouwen binnen deze bestemming mogen uitsluitend gebruikt worden overeenkomstig de functie(s) zoals omschreven in lid 3.1.
  • b. Voor het gebruik gelden de algemene gebruiksregels zoals opgenomen in artikel 9, aangevuld met de volgende specifieke gebruiksregels.
3.3.2 Bedrijf algemeen

In aanvulling op het overige bepaalde in dit artikel, gelden voor het gebruik van gebouwen en gronden ten behoeve van bedrijven ook de volgende regels:

  • a. bedrijven zijn alleen toegestaan ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - categorie (A of B1)';
  • b. bedrijven zijn alleen toegestaan indien zij voorkomen in Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging en de categorie overeenkomt met, of lager is dan, de categorie in de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - categorie (A of B1)'.
3.3.3 Detailhandel

In aanvulling op het overige bepaalde in dit artikel, gelden voor het gebruik van gebouwen en gronden ten behoeve van detailhandel ook de volgende regels

  • a. de detailhandel mag niet de hoofdactiviteit zijn van een bedrijf of voorziening;
  • b. de detailhandel moet direct gerelateerd zijn aan de hoofdactiviteit van een bedrijf of voorziening;
  • c. de oppervlakte van de detailhandelsactiviteiten mag niet groter zijn dan 20% van het totale oppervlakte van een bedrijf of voorziening, met een maximum van 250m2;
  • d. detailhandel in de vorm van een supermarkt is niet toegestaan;
  • e. detailhandel in volumineuze goederen is niet toegestaan.
3.3.4 Uitgesloten bedrijfsactiviteiten

Het is niet toegestaan gronden en panden te gebruiken ten behoeve van de volgende bedrijfsactiviteiten:

3.4 Afwijken van de gebruiksregels
3.4.1 Functie komt niet voor in de functiemengingslijst

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 3.3.2 sub b om een functie toe te staan die niet in Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging is opgenomen, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. de functie is wat betreft invloed op de omgeving, aard en omvang gelijk te stellen met een functie in Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging waarvan categorie overeenkomt met, of lager is dan, de categorie in de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - categorie (A of B1)'.
3.4.2 Hogere categorie functiemenging toestaan

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 3.3.2 sub b om een functie toe te staan die in Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging een hogere categorie heeft dan de categorie in de functieaanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - categorie (A of B1)', mits voldaan wordt aan de volgende regels:

Artikel 4 Gemengd

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met daar aan ondergeschikt:

  • f. erven;
  • g. reclameobjecten;
  • h. tuinen.
4.2 Bouwregels
4.2.1 Algemeen
  • a. Op deze gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten dienste van:
    • 1. de functie(s) zoals omschreven in lid 4.1;
    • 2. het specifiek toegestane gebruik zoals omschreven in lid 4.3;
    • 3. het algemeen toegestane gebruik zoals omschreven in artikel 9.
  • b. Voor het bouwen gelden de algemene bouwregels zoals opgenomen in artikel 8, aangevuld met de volgende specifieke bouwregels.
4.2.2 Hoofdgebouwen

Het is toegestaan hoofdgebouwen te bouwen, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw mag alleen binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximum goot- en /of bouwhoogte (m)' mag de goot- en/of bouwhoogte niet hoger zijn dan de aangegeven hoogte;
  • c. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet hoger zijn dan de aangegeven hoogte.
4.2.3 Bijbehorende bouwwerken aan de voorzijde van de woning

Het is toegestaan een bijbehorend bouwwerk aan de voorzijde van de woning om de woning of berging te vergroten als:

  • a. het bouwwerk volledig tussen een bestaande vergunde berging en de voorgevel wordt geplaatst; en
  • b. de breedte en hoogte gelijk zijn aan die van de bestaande vergunde berging.

4.2.4 Bijbehorende bouwwerken in het achtererfgebied niet meer dan 4 meter van het hoofdgebouw

Het is toegestaan tot en met 4 meter van het hoofdgebouw een bijbehorend bouwwerk of de uitbreiding daarvan hoger dan 0,3 meter boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw in het achtererfgebied te bouwen, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. het bijbehorende bouwwerk of de uitbreiding staat op een afstand van ten minste 3 meter achter de voorgevel of het verlengde ervan;
  • b. het bijbehorende bouwwerk of de uitbreiding daarvan staat op ten minste 3 meter afstand van een naburig hoofdgebouw met woonfunctie;
  • c. de dakvoet van het bijbehorende bouwwerk of de uitbreiding is maximaal de hoogte van de eerste verdiepingsvloer + 0,3 meter met een maximale hoogte van 5 meter;
  • d. als het hoofdgebouw geen mansardekap heeft is het bijbehorende bouwwerk of de uitbreiding voorzien van een kap die is afgeleid van de kap van het hoofdgebouw;
  • e. als het hoofdgebouw een mansardekap heeft, geldt dat het bijbehorende bouwwerk of de uitbreiding daarvan een zadeldak heeft waarbij de hellingshoek van het dakvlak hiervan niet groter is dan de hellingshoek van de denkbeeldige lijn tussen goot en nok van het hoofdvolume;
  • f. de daknok van het bouwwerk is ten minste 1,5 meter lager dan de daknok van het hoofdgebouw; en
  • g. als het hoofdgebouw in de vorm van een stolptypologie is gebouwd, is het bouwwerk slechts toegestaan achter de achtergevelrooilijn.
4.2.5 Bijbehorende bouwwerken in het achtererfgebied buiten 4 meter van het hoofdgebouw

Het is toegestaan meer dan 4 meter van het hoofdgebouw en minder dan 1 meter van openbaar toegankelijk gebied een bijbehorend bouwwerk of de uitbreiding daarvan in het achtererfgebied te bouwen, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. het bouwwerk voldoet aan artikel 2 lid 3 sub b bijlage II Bor; en
  • b. de formule, bedoeld in artikel 2 lid 3 sub b onder 1 bijlage II Bor, is niet van toepassing voor zover deze betrekking heeft op de perceelgrens grenzend aan het openbaar toegankelijk gebied.
4.2.6 Aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bouwwerken uitgesloten'

Ter plaatse van de Aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bouwwerken uitgesloten' is het niet toegestaan bouwwerken te bouwen, met uitzonderingen van erfafscheidingen als bedoeld in lid 4.2.8 en erkers als bedoeld in lid 4.2.9.

4.2.7 Dakkapellen
  • a. In afwijking van het overige bepaalde in dit artikel, gelden voor het bouwen van dakkapellen alleen de volgende regels:
  • 1. per dakvlak van een hoofdgebouw zijn maximaal 2 dakkapellen toegestaan;
  • 2. dakkapellen op hetzelfde dakvlak liggen op één horizontale lijn met elkaar;
  • 3. gemeten vanaf de voet van de dakkapel is de dakkapel niet hoger dan 1,75 meter;
  • 4. de bovenzijde van een dakkapel ligt niet meer dan 0,5 meter onder de daknok;
  • 5. een dakkapel ligt op een afstand van ten minste 0,5 meter van de zijkant van het dak;
  • 6. de afstand tussen de dakkapellen moet ten minste 0,5 meter zijn;
  • 7. de voet van een dakkapel ligt tussen 0,5 en 1 meter boven de goothoogte van het hoofdgebouw of het bijbehorende bouwwerk;
  • 8. een dakkapel in het voordakvlak mag niet breder zijn dan 50% van de voorgevel, met een maximum van 4,5 meter;
  • 9. een dakkapel in het zijdakvlak mag niet breder zijn dan 50% van de onderliggende gevel;
  • 10. een dakkapel wordt niet gebouwd op:
  • i. een gebouw waarvoor in de omgevingsvergunning voor het bouwen daarvan is bepaald dat het alleen voor een bepaalde periode in stand mag worden gehouden; of
  • ii. een bouwwerk voor recreatief nachtverblijf door één huishouden;

b. Van lid a onder 1 tot en met 10 kan worden afgeweken als op het moment van het indienen van de aanvraag een vergunde trendsetter in hetzelfde bouwblok of bij gelijke architectuur in de nabije omgeving aanwezig is en wordt aangesloten.

4.2.8 Erfafscheidingen

In afwijking van het overige bepaalde in dit artikel, gelden voor het bouwen van erfafscheidingen alleen de volgende regels:

  • a. een erfafscheiding tussen een vergunde berging in het voorerfgebied en het hoofdgebouw is niet hoger dan 2 meter; en
  • b. voor andere erfafscheidingen in het voorerfgebied of grenzend aan openbaar gebied, geldt dat deze niet hoger zijn dan 1 meter.
4.2.9 Erkers aan de voorgevel

In afwijking van het overige bepaalde in dit artikel, gelden voor het bouwen van erkers aan de voorgevel de volgende regels:

  • a. een erker is niet breder dan 66% van de breedte van de voorgevel;
  • b. een erker is niet dieper dan 50% van de diepte van het voorerf met een maximum van 1,5 meter;
  • c. de goothoogte van de erker is niet meer dan de hoogte van de eerste verdiepingsvloer van het hoofdgebouw +0,3 meter;
  • d. een erker wordt alleen aan de voorgevel toegevoegd als de voorgevel van het hoofdgebouw vlak is; en
  • e. een afdak boven de voordeur verbonden met de erker is toegestaan tot een maximum van de diepte van de erker.
4.2.10 Luifel

In afwijking van het overige bepaalde in dit artikel, gelden voor het bouwen van een luifel de volgende regels:

  • a. de luifel wordt aangebracht boven de voordeur en voor een deel aan weerszijden daarvan;
  • b. de luifel is niet breder dan 2 meter;
  • c. de luifel is niet dieper dan 1 meter;
  • d. de luifel is niet hoger dan 0,5 meter boven de gevelopening van de voordeur; en
  • e. de luifel wordt bij aanwezigheid van een erker aangesloten op de bouwhoogte van de erker en kan in afwijking van onderdeel c over de volledige diepte aan de erker worden gekoppeld.
4.2.11 Scootsafe

Het is toegestaan een scootsafe te plaatsen in het voorerfgebied als wordt voldaan aan de volgende regels:

  • a. een scootsafe wordt alleen geplaatst voor de duur van de noodzaak vanuit een medische indicatie;
  • b. het plaatsen van de scootsafe kan niet in het achtererfgebied of inpandig; en
  • c. door het plaatsen van de scootsafe is geen sprake van onevenredige aantasting van de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden en opstallen.
4.2.12 Whirlpool of jacuzzi

In aanvulling op het bepaalde in lid 4.2.3, gelden voor het bouwen van een whirlpool of jacuzzi de volgende regels:

  • a. een whirlpool of jacuzzi is alleen toegestaan in het achtererfgebied;
  • b. een whirlpool of jacuzzi mag niet groter zijn dan 20% van het bouwperceel met een maximum van 10m².
4.2.13 Sport- of speeltoestel

In aanvulling op het bepaalde in lid 4.2.3, gelden voor het bouwen van een sport- of speeltoestel hoger dan 2,5 meter de volgende regels:

  • a. deze is niet hoger dan 3 meter;
  • b. deze ligt 3 meter of meer van de perceelsgrens; en
  • c. functioneert alleen door de zwaartekracht of de fysieke kracht van de mens.
4.2.14 Vlaggenmasten

In afwijking van het overige bepaalde in dit artikel, gelden voor het bouwen van vlaggenmasten alleen de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van een vlaggenmast mag niet hoger zijn dan 9 meter.
4.2.15 Openlucht zwembad

In aanvulling op het bepaalde in lid 4.2.3, gelden voor het bouwen van een openlucht zwembad de volgende regels:

  • a. de oppervlakte is niet meer dan 35m2.
  • b. het zwembad is alleen toegestaan op een afstand van 3 meter of meer van de voorgevel of het verlengde daarvan;
  • c. de afstand van het zwembad tot een perceelsgrens is 3 meter of meer;
  • d. het zwembad steekt niet meer dan 0,20 meter boven het maaiveld uit; en
  • e. randapparatuur voor het zwembad wordt in het hoofdgebouw of een bijbehorend bouwwerk geïnstalleerd.
4.2.16 Overige bouwwerken

In aanvulling op het overige bepaalde in dit artikel, gelden voor het bouwen van overige bouwwerken die niet genoemd zijn in de andere bouwregels van dit artikel de volgende regels:

  • a. het bouwwerk mag geen gebouw zijn;
  • b. de bouwhoogte van het bouwwerk mag niet hoger zijn dan 3 meter.
4.3 Specifieke gebruiksregels
4.3.1 Algemeen
  • a. Gronden en panden binnen deze bestemming mogen uitsluitend gebruikt worden overeenkomstig de functie(s) zoals omschreven in lid 4.1.
  • b. Voor het gebruik gelden de algemene gebruiksregels zoals opgenomen in artikel 9, aangevuld met de volgende specifieke gebruiksregels.
4.3.2 Gemengd algemeen

Het is toegestaan gronden en panden te gebruiken ten behoeve van bedrijven, culturele voorzieningen, maatschappelijke voorzieningen en/of recreatieve voorzieningen, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. bedrijven en bovengenoemde voorzieningen zijn alleen toegestaan ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van gemengd - categorie (A/B1/B2) of lager';
  • b. bedrijven en bovengenoemde voorzieningen zijn alleen toegestaan indien zij voorkomen in Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging en de categorie overeenkomt met, of lager is dan, de categorie in de functieaanduiding 'specifieke vorm van gemengd - categorie (A/B1/B2) of lager', met uitzondering van vormen van logies-, maaltijden- en drankenverstrekking;
  • c. ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van gemengd - gemengd op de verdiepingen uitgesloten' zijn bedrijven en bovengenoemde voorzieningen niet toegestaan op de verdiepingen boven de begane grond.
4.3.3 Detailhandel

In aanvulling op het overige bepaalde in dit artikel, gelden voor het gebruik van panden en gronden ten behoeve van detailhandel de volgende regels:

  • a. de detailhandel mag niet de hoofdactiviteit zijn van een bedrijf of voorziening;
  • b. de detailhandel moet direct gerelateerd zijn aan de hoofdactiviteit van een bedrijf of voorziening;
  • c. de oppervlakte van de detailhandelsactiviteiten mag niet groter zijn dan 20% van het totale oppervlakte van een bedrijf of voorziening, met een maximum van 250m2;
  • d. detailhandel in de vorm van een supermarkt is niet toegestaan;
  • e. detailhandel in volumineuze goederen en supermarkten zijn niet toegestaan;
  • f. ter plaatse van de functieaanduiding 'detailhandel' is detailhandel toegestaan als hoofdactiviteit van een bedrijf of voorziening en is de oppervlaktebeperking van sub c niet van toepassing.
4.3.4 Recreatieve voorzieningen - uitgesloten vormen

Het is niet toegestaan gronden en panden te gebruiken ten behoeve van de volgende vormen van recreatieve voorzieningen:

  • a. attractieparken;
  • b. dierentuinen;
  • c. maneges;
  • d. pretparken;
  • e. sporthallen;
  • f. sportvelden;
  • g. fitnesscentra; en
  • h. sportscholen.
4.3.5 Wonen - bed & breakfast

In aanvulling op het overige bepaalde in dit artikel, is het gebruik van (gedeelten van) woningen en/of bijbehorende aangebouwde bouwwerken ten behoeve van bed & breakfast toegestaan, indien en voor zover:

  • a. per woning maximaal 1 bed & breakfast verleend word;
  • b. niet meer dan 4 personen tegelijkertijd gebruik maken van de bed & breakfast;
  • c. er niet meer dan 2 kamers ter beschikking worden gesteld als slaapvertrekken in een bed & breakfast;
  • d. een bed & breakfast op de begane grond is niet toegestaan aan de straatzijde.
  • e. de bed & breakfast door de hoofdbewoner wordt uitgeoefend;
  • f. de hoofdbewoner tijdens het nachtverblijf in de bed & breakfast aanwezig is;
  • g. het vloeroppervlak voor een bed & breakfast niet meer bedraagt dan 35% van het bruto vloeroppervlakte van de woning en aangebouwde bijbehorende bouwwerken met een maximum van 65 m².

Tevens is het niet toegestaan om een bed & breakfast te realiseren in vrijstaand bijbehorend bouwwerken bijbehorende bouwwerken, zoals tuinhuisjes etc. Het is wel toegestaan om een bed & breakfast te realiseren aan huis met een doorgang naar het hoofdgebouw toe. Bestaand gebruik mag wel blijven voortbestaan.

4.3.6 Wonen - toeristische verhuur

In aanvulling op het overige bepaalde in dit artikel, is het gebruik van (gedeelten van) woningen en/of bijbehorende aangebouwde bouwwerken ten behoeve van particuliere vakantieverhuur toegestaan, indien en voor zover niet meer dan 4 personen tegelijkertijd gebruik maken van de toeristische verhuur; bestaand gebruik mag blijven voortbestaan.

4.3.7 Wonen - Dakterrassen

In aanvulling op het overige bepaalde in dit artikel, gelden voor het gebruik van gronden en panden ten behoeve van een dakterras ook de volgende regels:

  • a. In aanvulling op het overige bepaalde in dit artikel, gelden voor het gebruik van gronden en gebouwen voor een dakterras ook de volgende regels:
  • 1. het dakterras wordt alleen vanuit de woning ontsloten;
  • 2. het dakterras ligt maximaal 4 meter uit de achtergevelrooilijn van het oorspronkelijke hoofdgebouw;
  • 3. er wordt voldaan aan artikel 5:50 van het Burgerlijk Wetboek;
  • 4. het dakterras wordt aangevraagd door de eigenaar van het dak;
  • 5. er worden geen andere bouwwerken dan een hekwerk gebouwd;
  • 6. het hekwerk is maximaal de hoogte zoals omschreven in het Bouwbesluit;
  • 7. zowel het hekwerk als het terras worden geplaatst volgens de zichtbaarheidsregel uit lid 2.8;
  • 8. zowel het hekwerk als het terras liggen 1 meter of meer terug ten opzichte van de voorgevel of zijn in het dakvlak verwerkt;
  • 9. zowel het hekwerk als het terras liggen gelijk aan of terug liggend van de zijgevel, als de zijgevel aan openbaar toegankelijk gebied grenst;
  • b. Van lid a onder 1 tot en met 9 kan worden afgeweken als op het moment van het indienen van de aanvraag een vergunde trendsetter in hetzelfde bouwblok of bij gelijke architectuur in de nabije omgeving aanwezig is en wordt aangesloten.
4.3.8 Wonen - Gastouderopvang aan huis

In aanvulling op het overige bepaalde in dit artikel, gelden voor het gebruik van een deel van een woning ten behoeve van beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis in de vorm van gastouderopvang alleen de volgende regels:

  • a. de woonfunctie blijft de hoofdfunctie;
  • b. de gastouderopvang wordt door de bewoner uitgeoefend;
  • c. er mogen maximaal 6 kinderen tegelijkertijd worden opgevangen, waaronder mede begrepen de kinderen van de gastouder onder de 13 jaar;
  • d. het vloeroppervlak in gebruik voor gastouderopvang is niet groter dan 30% van het bruto vloeroppervlak van de woning en bijbehorende bouwwerken, met een maximum van 65 m2.
4.3.9 Wonen - zorgwonen

In aanvulling op het overige bepaalde in dit artikel, gelden voor het gebruik een woning ten behoeve van zorgwonen ook de volgende regels:

  • a. de bewoning vindt nagenoeg zelfstandig plaats;
  • b. de zorg is voornamelijk gericht op de dagelijkse bezigheden van de bewoner(s);
  • c. er is geen sprake van 24-uurs zorg of therapie aan huis.
4.3.10 Voorwaardelijke verplichting geurbeperkende maatregelen

Het gebruik van een woning conform de bestemming binnen een van kracht zijnde geurcontour H = -1, is uitsluitend toegestaan indien geurbeperkende maatregelen in de vorm van een balansventilatie met geurfilter worden getroffen.

4.4 Afwijken van de gebruiksregels
4.4.1 Functie komt niet voor in de functiemengingslijst

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 4.3.2 sub b om een functie toe te staan die niet in Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging is opgenomen, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. de functie is wat betreft invloed op de omgeving, aard en omvang gelijk te stellen met een functie in Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging waarvan categorie overeenkomt met, of lager is dan, de categorie in de functieaanduiding 'specifieke vorm van gemengd - categorie (A/B1/B2) of lager'.
4.4.2 Hogere categorie functiemenging toestaan

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 4.3.2 sub b om een functie toe te staan die in Bijlage 2 Staat van Bedrijfsactiviteiten - Functiemenging een hogere categorie heeft dan de categorie in de functieaanduiding 'specifieke vorm van gemengd - categorie (A/B1/B2) of lager', mits voldaan wordt aan de volgende regels:

4.4.3 Bed & breakfast

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 4.3.5 sub a en b om een bed & breakfast met meer gasten of kamers toe te staan, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. voldoende parkeervoorzieningen voor auto's en fietsen worden gerealiseerd op de betreffende locatie of in de directe omgeving daarvan in of buiten het plangebied;
  • b. voldoende betekent dat wordt voldaan aan de normen in de beleidsregels die zijn neergelegd in de “Uitvoeringsnota Parkeren Zaanstad 2016” en;
  • c. indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging.

 

Artikel 5 Wonen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

met daar bij behorend:

  • b. erven;
  • c. tuinen.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Algemeen
  • a. Op deze gronden mag uitsluitend gebouwd worden ten dienste van:
    • 1. de functie(s) zoals omschreven in lid 5.1;
    • 2. het specifiek toegestane gebruik zoals omschreven in lid 5.3;
    • 3. het algemeen toegestane gebruik zoals omschreven in artikel 9.
  • b. Voor het bouwen gelden de algemene bouwregels zoals opgenomen in artikel 8, aangevuld met de volgende specifieke bouwregels.
5.2.2 Hoofdgebouwen

Het is toegestaan hoofdgebouwen te bouwen, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. een hoofdgebouw mag alleen binnen het bouwvlak worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximum goot- en /of bouwhoogte (m)' mag de goot- en/of bouwhoogte niet hoger zijn dan de aangegeven hoogte;
  • c. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximum bouwhoogte (m)' mag de bouwhoogte niet hoger zijn dan de aangegeven hoogte.
5.2.3 Bijbehorende bouwwerken aan de voorzijde van de woning

Het is toegestaan een bijbehorend bouwwerk aan de voorzijde van de woning om de woning of berging te vergroten als:

  • a. het bouwwerk volledig tussen een bestaande vergunde berging en de voorgevel wordt geplaatst; en
  • b. de breedte en hoogte gelijk zijn aan die van de bestaande vergunde berging.

5.2.4 Bijbehorende bouwwerken in het achtererfgebied niet meer dan 4 meter van het hoofdgebouw

Het is toegestaan tot en met 4 meter van het hoofdgebouw een bijbehorend bouwwerk of de uitbreiding daarvan hoger dan 0,3 meter boven de bovenkant van de scheidingsconstructie met de tweede bouwlaag van het hoofdgebouw in het achtererfgebied te bouwen, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. het bijbehorende bouwwerk of de uitbreiding staat op een afstand van ten minste 3 meter achter de voorgevel of het verlengde ervan;
  • b. het bijbehorende bouwwerk of de uitbreiding daarvan staat op ten minste 3 meter afstand van een naburig hoofdgebouw met woonfunctie;
  • c. de dakvoet van het bijbehorende bouwwerk of de uitbreiding is maximaal de hoogte van de eerste verdiepingsvloer + 0,3 meter met een maximale hoogte van 5 meter;
  • d. als het hoofdgebouw geen mansardekap heeft is het bijbehorende bouwwerk of de uitbreiding voorzien van een kap die is afgeleid van de kap van het hoofdgebouw;
  • e. als het hoofdgebouw een mansardekap heeft, geldt dat het bijbehorende bouwwerk of de uitbreiding daarvan een zadeldak heeft waarbij de hellingshoek van het dakvlak hiervan niet groter is dan de hellingshoek van de denkbeeldige lijn tussen goot en nok van het hoofdvolume;
  • f. de daknok van het bouwwerk is ten minste 1,5 meter lager dan de daknok van het hoofdgebouw; en
  • g. als het hoofdgebouw in de vorm van een stolptypologie is gebouwd, is het bouwwerk slechts toegestaan achter de achtergevelrooilijn.
5.2.5 Bijbehorende bouwwerken in het achtererfgebied buiten 4 meter van het hoofdgebouw

Het is toegestaan meer dan 4 meter van het hoofdgebouw en minder dan 1 meter van openbaar toegankelijk gebied een bijbehorend bouwwerk of de uitbreiding daarvan in het achtererfgebied te bouwen, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. het bouwwerk voldoet aan artikel 2 lid 3 sub b bijlage II Bor; en
  • b. de formule, bedoeld in artikel 2 lid 3 sub b onder 1 bijlage II Bor, is niet van toepassing voor zover deze betrekking heeft op de perceelgrens grenzend aan het openbaar toegankelijk gebied.
5.2.6 Aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bouwwerken uitgesloten'

Ter plaatse van de Aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - bouwwerken uitgesloten' is het niet toegestaan bouwwerken te bouwen, met uitzonderingen van erfafscheidingen als bedoeld in lid 5.2.8 en erkers als bedoeld in lid 5.2.9.

5.2.7 Dakkapellen
  • a. In afwijking van het overige bepaalde in dit artikel, gelden voor het bouwen van dakkapellen alleen de volgende regels:
  • 1. per dakvlak van een hoofdgebouw zijn maximaal 2 dakkapellen toegestaan;
  • 2. dakkapellen op hetzelfde dakvlak liggen op één horizontale lijn met elkaar;
  • 3. gemeten vanaf de voet van de dakkapel is de dakkapel niet hoger dan 1,75 meter;
  • 4. de bovenzijde van een dakkapel ligt niet meer dan 0,5 meter onder de daknok;
  • 5. een dakkapel ligt op een afstand van ten minste 0,5 meter van de zijkant van het dak;
  • 6. de afstand tussen de dakkapellen moet ten minste 0,5 meter zijn;
  • 7. de voet van een dakkapel ligt tussen 0,5 en 1 meter boven de goothoogte van het hoofdgebouw of het bijbehorende bouwwerk;
  • 8. een dakkapel in het voordakvlak mag niet breder zijn dan 50% van de voorgevel, met een maximum van 4,5 meter;
  • 9. een dakkapel in het zijdakvlak mag niet breder zijn dan 50% van de onderliggende gevel;
  • 10. een dakkapel wordt niet gebouwd op:
  • i. een gebouw waarvoor in de omgevingsvergunning voor het bouwen daarvan is bepaald dat het alleen voor een bepaalde periode in stand mag worden gehouden; of
  • ii. een bouwwerk voor recreatief nachtverblijf door één huishouden;

b. Van lid a onder 1 tot en met 10 kan worden afgeweken als op het moment van het indienen van de aanvraag een vergunde trendsetter in hetzelfde bouwblok of bij gelijke architectuur in de nabije omgeving aanwezig is en wordt aangesloten.

5.2.8 Erfafscheidingen

In afwijking van het overige bepaalde in dit artikel, gelden voor het bouwen van erfafscheidingen alleen de volgende regels:

  • a. een erfafscheiding tussen een vergunde berging in het voorerfgebied en het hoofdgebouw is niet hoger dan 2 meter; en
  • b. voor andere erfafscheidingen in het voorerfgebied of grenzend aan openbaar gebied, geldt dat deze niet hoger zijn dan 1 meter.
5.2.9 Erkers aan de voorgevel

In afwijking van het overige bepaalde in dit artikel, gelden voor het bouwen van erkers aan de voorgevel de volgende regels:

  • a. een erker is niet breder dan 66% van de breedte van de voorgevel;
  • b. een erker is niet dieper dan 50% van de diepte van het voorerf met een maximum van 1,5 meter;
  • c. de goothoogte van de erker is niet meer dan de hoogte van de eerste verdiepingsvloer van het hoofdgebouw +0,3 meter;
  • d. een erker wordt alleen aan de voorgevel toegevoegd als de voorgevel van het hoofdgebouw vlak is; en
  • e. een afdak boven de voordeur verbonden met de erker is toegestaan tot een maximum van de diepte van de erker.
5.2.10 Luifel

In afwijking van het overige bepaalde in dit artikel, gelden voor het bouwen van een luifel de volgende regels:

  • a. de luifel wordt aangebracht boven de voordeur en voor een deel aan weerszijden daarvan;
  • b. de luifel is niet breder dan 2 meter;
  • c. de luifel is niet dieper dan 1 meter;
  • d. de luifel is niet hoger dan 0,5 meter boven de gevelopening van de voordeur; en
  • e. de luifel wordt bij aanwezigheid van een erker aangesloten op de bouwhoogte van de erker en kan in afwijking van onderdeel c over de volledige diepte aan de erker worden gekoppeld.
5.2.11 Scootsafe

Het is toegestaan een scootsafe te plaatsen in het voorerfgebied als wordt voldaan aan de volgende regels:

  • a. een scootsafe wordt alleen geplaatst voor de duur van de noodzaak vanuit een medische indicatie;
  • b. het plaatsen van de scootsafe kan niet in het achtererfgebied of inpandig; en
  • c. door het plaatsen van de scootsafe is geen sprake van onevenredige aantasting van de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van omliggende gronden en opstallen.
5.2.12 Whirlpool of jacuzzi

In aanvulling op het bepaalde in lid 5.2.3, gelden voor het bouwen van een whirlpool of jacuzzi de volgende regels:

  • a. een whirlpool of jacuzzi is alleen toegestaan in het achtererfgebied;
  • b. een whirlpool of jacuzzi mag niet groter zijn dan 20% van het bouwperceel met een maximum van 10m².
5.2.13 Sport- of speeltoestel

In aanvulling op het bepaalde in lid 5.2.3, gelden voor het bouwen van een sport- of speeltoestel hoger dan 2,5 meter de volgende regels:

  • a. deze is niet hoger dan 3 meter;
  • b. deze ligt 3 meter of meer van de perceelsgrens; en
  • c. functioneert alleen door de zwaartekracht of de fysieke kracht van de mens.
5.2.14 Vlaggenmasten

In afwijking van het overige bepaalde in dit artikel, gelden voor het bouwen van vlaggenmasten alleen de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van een vlaggenmast mag niet hoger zijn dan 9 meter.
5.2.15 Openlucht zwembad

In aanvulling op het bepaalde in lid 5.2.3, gelden voor het bouwen van een openlucht zwembad de volgende regels:

  • a. de oppervlakte is niet meer dan 35m2.
  • b. het zwembad is alleen toegestaan op een afstand van 3 meter of meer van de voorgevel of het verlengde daarvan;
  • c. de afstand van het zwembad tot een perceelsgrens is 3 meter of meer;
  • d. het zwembad steekt niet meer dan 0,20 meter boven het maaiveld uit; en
  • e. randapparatuur voor het zwembad wordt in het hoofdgebouw of een bijbehorend bouwwerk geïnstalleerd.
5.2.16 Overige bouwwerken

In aanvulling op het overige bepaalde in dit artikel, gelden voor het bouwen van overige bouwwerken die niet genoemd zijn in de andere bouwregels van dit artikel de volgende regels:

  • a. het bouwwerk mag geen gebouw zijn;
  • b. de bouwhoogte van het bouwwerk mag niet hoger zijn dan 3 meter.
5.3 Specifieke gebruiksregels
5.3.1 Algemeen
  • a. Gronden en panden binnen deze bestemming mogen uitsluitend gebruikt worden overeenkomstig de functie(s) zoals omschreven in lid 5.1.
  • b. Voor het gebruik gelden de algemene gebruiksregels zoals opgenomen in artikel 9, aangevuld met de volgende specifieke gebruiksregels.
5.3.2 Bed & breakfast

In aanvulling op het overige bepaalde in dit artikel, is het gebruik van (gedeelten van) woningen en/of bijbehorende aangebouwde bouwwerken ten behoeve van bed & breakfast toegestaan, indien en voor zover:

  • a. per woning maximaal 1 bed & breakfast verleend word;
  • b. niet meer dan 4 personen tegelijkertijd gebruik maken van de bed & breakfast;
  • c. er niet meer dan 2 kamers ter beschikking worden gesteld als slaapvertrekken in een bed & breakfast;
  • d. een bed & breakfast op de begane grond is niet toegestaan aan de straatzijde.
  • e. de bed & breakfast door de hoofdbewoner wordt uitgeoefend;
  • f. de hoofdbewoner tijdens het nachtverblijf in de bed & breakfast aanwezig is;
  • g. het vloeroppervlak voor een bed & breakfast niet meer bedraagt dan 35% van het bruto vloeroppervlakte van de woning en aangebouwde bijbehorende bouwwerken met een maximum van 65 m².

Tevens is het niet toegestaan om een bed & breakfast te realiseren in vrijstaand bijbehorend bouwwerken bijbehorende bouwwerken, zoals tuinhuisjes etc. Het is wel toegestaan om een bed & breakfast te realiseren aan huis met een doorgang naar het hoofdgebouw toe. Bestaand gebruik mag wel blijven voortbestaan.

5.3.3 Toeristische verhuur

In aanvulling op het overige bepaalde in dit artikel, is het gebruik van (gedeelten van) woningen en/of bijbehorende aangebouwde bouwwerken ten behoeve van particuliere vakantieverhuur toegestaan, indien en voor zover niet meer dan 4 personen tegelijkertijd gebruik maken van de toeristische verhuur; bestaand gebruik mag blijven voortbestaan.

5.3.4 Beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis

In aanvulling op het overige bepaalde in dit artikel, gelden voor het gebruik van een deel van een woning ten behoeve van beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis ook de volgende regels:

  • a. de woonfunctie blijft de hoofdfunctie;
  • b. de beroeps- of bedrijfsmatige activiteit wordt door de bewoner uitgeoefend;
  • c. de beroeps- of bedrijfsmatige activiteit heeft geen verkeersaantrekkende werking;
  • d. de beroeps- of bedrijfsmatige activiteit mag geen, buiten de woning waarneembare, trilling, geur of geluid veroorzaken;
  • e. het vloeroppervlak in gebruik voor de beroeps- of de bedrijfsmatige activiteit is niet groter dan 30% van het bruto vloeroppervlak van de woning en bijbehorende bouwwerken, met een maximum van 65 m2;
  • f. de volgende beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten zijn niet toegestaan:
    • 1. detailhandel, anders dan detailhandel ondergeschikt aan de beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
    • 2. horeca.
5.3.5 Dakterrassen

In aanvulling op het overige bepaalde in dit artikel, gelden voor het gebruik van gronden en panden ten behoeve van een dakterras ook de volgende regels:

  • a. In aanvulling op het overige bepaalde in dit artikel, gelden voor het gebruik van gronden en gebouwen voor een dakterras ook de volgende regels:
  • 1. het dakterras wordt alleen vanuit de woning ontsloten;
  • 2. het dakterras ligt maximaal 4 meter uit de achtergevelrooilijn van het oorspronkelijke hoofdgebouw;
  • 3. er wordt voldaan aan artikel 5:50 van het Burgerlijk Wetboek;
  • 4. het dakterras wordt aangevraagd door de eigenaar van het dak;
  • 5. er worden geen andere bouwwerken dan een hekwerk gebouwd;
  • 6. het hekwerk is maximaal de hoogte zoals omschreven in het Bouwbesluit;
  • 7. zowel het hekwerk als het terras worden geplaatst volgens de zichtbaarheidsregel uit lid 2.8;
  • 8. zowel het hekwerk als het terras liggen 1 meter of meer terug ten opzichte van de voorgevel of zijn in het dakvlak verwerkt;
  • 9. zowel het hekwerk als het terras liggen gelijk aan of terug liggend van de zijgevel, als de zijgevel aan openbaar toegankelijk gebied grenst;
  • b. Van lid a onder 1 tot en met 9 kan worden afgeweken als op het moment van het indienen van de aanvraag een vergunde trendsetter in hetzelfde bouwblok of bij gelijke architectuur in de nabije omgeving aanwezig is en wordt aangesloten.
5.3.6 Gastouderopvang aan huis

In afwijking op het bepaalde in lid 5.3.4, gelden voor het gebruik van een deel van een woning ten behoeve van beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis in de vorm van gastouderopvang alleen de volgende regels:

  • a. de woonfunctie blijft de hoofdfunctie;
  • b. de gastouderopvang wordt door de bewoner uitgeoefend;
  • c. er mogen maximaal 6 kinderen tegelijkertijd worden opgevangen, waaronder mede begrepen de kinderen van de gastouder onder de 13 jaar;
  • d. het vloeroppervlak in gebruik voor gastouderopvang is niet groter dan 30% van het bruto vloeroppervlak van de woning en bijbehorende bouwwerken, met een maximum van 65 m2.
5.3.7 Zorgwonen

In aanvulling op het overige bepaalde in dit artikel, gelden voor het gebruik van een woning ten behoeve van zorgwonen ook de volgende regels:

  • a. de bewoning vindt nagenoeg zelfstandig plaats;
  • b. de zorg is voornamelijk gericht op de dagelijkse bezigheden van de bewoner(s);
  • c. er is geen sprake van 24-uurs zorg of therapie aan huis.
5.3.8 Voorwaardelijke verplichting geurbeperkende maatregelen

Het gebruik van een woning conform de bestemming binnen een van kracht zijnde geurcontour H = -1, is uitsluitend toegestaan indien geurbeperkende maatregelen in de vorm van een balansventilatie met geurfilter worden getroffen.

5.4 Afwijken van de gebruiksregels
5.4.1 Bed & breakfast

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 5.3.2 lid b en c om een bed & breakfast met meer gasten of kamers toe te staan, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. voldoende parkeervoorzieningen voor auto's en fietsen worden gerealiseerd op de betreffende locatie of in de directe omgeving daarvan in of buiten het plangebied;
  • b. voldoende betekent dat wordt voldaan aan de normen in de beleidsregels die zijn neergelegd in de “Uitvoeringsnota Parkeren Zaanstad 2016” en;
  • c. indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging.
5.4.2 Beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis met een verkeersaantrekkende werking

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 5.3.4 sub c om een beroeps- en bedrijfsmatige activiteiten aan huis toe te staan met een verkeersaantrekkende werking, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. voldoende parkeervoorzieningen voor auto's en fietsen worden gerealiseerd op de betreffende locatie of in de directe omgeving daarvan in of buiten het plangebied;
  • b. voldoende betekent dat wordt voldaan aan de normen in de beleidsregels die zijn neergelegd in de “Uitvoeringsnota Parkeren Zaanstad 2016” en;
  • c. indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt gehouden met de wijziging.

Artikel 6 Waarde - Archeologie

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de behoud en bescherming van archeologische waarden.

6.2 Bouwregels
6.2.1 Omgevingsvergunning voor het bouwen

Voor de bouw van bouwwerken geldt, in aanvulling op de andere bouwregels die gelden voor deze gronden en panden, dat door de aanvrager een rapport op basis van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) moet worden overgelegd waarin:

  • a. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en
  • b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.
6.2.2 Voorwaarden omgevingsvergunning voor het bouwen

Indien uit het in lid 6.2.1 genoemde rapport blijkt dat archeologische waarden an de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen, die voldoen aan bij de vergunning te stellen kwalificaties;
  • c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg, die voldoet aan bij de vergunning te stellen kwalificaties.
6.2.3 Uitzonderingen
  • a. Het bepaalde in lid 6.2.1 en 6.2.2 is niet van toepassing op bouwwerken binnen de begrenzing van de gebieden met de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - 1' met een oppervlakte kleiner dan 50 m² of die niet dieper gaan dan 50 cm;
  • b. Bij het bouwen van de in lid a bedoelde bouwwerken zijn de regels van de betreffende primaire bestemming onverminderd van toepassing.
6.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.3.1 Vergunningplichtige werken en werkzaamheden

Voor het uitvoeren van de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden is een omgevingsvergunning nodig:

  • a. het ophogen van de bodem met meer dan 50 centimeter;
  • b. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, paden, banen of parkeergelegenheid en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;
  • c. het aanleggen en verbreden van sloten, vijvers en andere wateren;
  • d. het verlagen of het verhogen van het waterpeil;
  • e. het aanbrengen van ondergrondse transport-, energie-, telecommunicatie- of andere leidingen en de daarmee verband houdende constructies;
  • f. het bebossen van gronden die op het tijdstip van het kracht worden van dit plan niet als bosgrond kunnen worden aangemerkt;
  • g. het uitvoeren van grondbewerkingen waartoe ook wordt gerekend woelen, mengen, diepploegen, egaliseren, aanleggen van drainage en ontginnen.
6.3.2 Onderzoeksplicht

Een omgevingsvergunning kan pas worden verleend nadat door de aanvrager een rapport op basis van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) is overgelegd waarin:

  • a. de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag kunnen worden verstoord in voldoende mate zijn vastgesteld; en
  • b. in voldoende mate is aangegeven op welke wijze de archeologische waarden worden bewaard en/of gedocumenteerd.
6.3.3 Toetsingscriteria

De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden.

6.3.4 Beoordelingscriteria

Alvorens de omgevingsvergunning wordt verleend moet er ten behoeve van de beoordeling van het rapport advies worden ingewonnen bij een ter zake deskundige.

6.3.5 Voorwaarden omgevingsvergunning

Indien uit de in lid 6.3.2 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden verbonden zijn aan de omgevingsvergunning:

  • a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen waardoor de archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden;
  • b. de verplichting tot het doen van opgravingen, die voldoen aan bij de vergunning te stellen kwalificaties;
  • c. de verplichting de werken of werkzaamheden die leiden tot de bodemverstoring, te laten begeleiden door een deskundige op het terrein van archeologische monumentenzorg die voldoet aan bij de vergunning te stellen kwalificaties.
6.3.6 Uitzonderingen

Het bepaalde onder 6.3.1 is niet van toepassing voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden die:

  • a. het normale onderhoud betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. in het kader van archeologisch onderzoek en het doen van opgravingen worden uitgevoerd, moet verricht door een daartoe bevoegde instantie;
  • d. binnen de begrenzing van de gebieden met de aanduiding 'specifieke vorm van waarde - 1' met een oppervlakte kleiner dan 50 m² of die niet dieper gaan dan 50 cm.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 7 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 8 Algemene bouwregels

8.1 Parkeren

Bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw geldt dat:

  • a. voldoende parkeervoorzieningen voor auto's en fietsen worden gerealiseerd op de betreffende locatie of in de directe omgeving daarvan in of buiten het plangebied;
  • b. voldoende betekent dat wordt voldaan aan de normen in de beleidsregels die zijn neergelegd in de “Uitvoeringsnota Parkeren Zaanstad 2016” en;
  • c. indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, herzien of vervangen rekening wordt gehouden met de wijziging, herziening of vervangende beleidsregels.
8.2 Duikers in en bruggen boven water

Het is toegestaan duikers en bruggen boven water te bouwen, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van een brug of duiker mag niet hoger zijn dan 5 meter;
  • b. de doorvaarthoogte van een brug mag niet minder zijn dan 1,20 meter;
  • c. de doorvaartbreedte van een brug mag niet minder zijn dan 2,50 meter.

8.3 Gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen of waterhuishoudkundige voorzieningen

Het is toegestaan te bouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen of waterhuishoudkundige voorzieningen, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van een gebouw mag niet hoger zijn dan 4 meter;
  • b. de oppervlakteoppervlakte van een gebouw mag niet meer dan 15 m2.

Artikel 9 Algemene gebruiksregels

9.1 Strijdig gebruik
  • a. Tenzij in de bestemmingsregels nadrukkelijk anders is bepaald, is het niet toegestaan gronden en panden te gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven ten behoeve van:
    • 1. seksinrichtingen;
    • 2. Bevi-inrichtingen;
    • 3. de productie, opslag of verkoop van vuurwerk;
    • 4. geluidzoneringsplichtige inrichtingen;
    • 5. opslag anders dan ter plaatse noodzakelijk ten behoeve van de bestemming;
    • 6. het storten van puin en afvalstoffen;
    • 7. opslag van aan het oorspronkelijke gebruik onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;
    • 8. een permanente standplaats voor kampeermiddelen; en
    • 9. het voortdurend afgemeerd houden van woonschepen, woonarken of anderszins vaartuigen die zijn bestemd voor het wonen of het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten danwel daarvoor worden gebruikt.
9.2 Toegestaan ondergeschikt gebruik

Tenzij de bestemmingsregels nadrukkelijk anders bepalen, kunnen gronden en gebouwen ook voor de volgende functies worden gebruikt als deze functies ondergeschikt zijn aan het hoofdgebruik, bedoeld in de bestemmingsregels:

9.3 Woningsplitsing en kamergewijze verhuur
  • a. Het splitsen van een woning in twee of meer woningen is niet toegestaan, tenzij huisvesting voor mantelzorg gerealiseerd wordt. tevens is geen vergunning nodig voor het gebruiken van een bestaand bouwwerk indien dit huisvesting in verband met mantelzorg betreft.
  • b. Het omzetten van een zelfstandige woning naar meer dan twee onzelfstandige woonruimten in dezelfde woning is niet toegestaan.

Artikel 10 Algemene aanduidingsregels

10.1 Gezoneerd industrieterrein Wet geluidhinder
10.1.1 aanduiding 'geluidzone - industrie'

Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie':

  • a. ligt een geluidzone als bedoeld in artikel 40 van de Wet geluidhinder; en
  • b. is het niet toegestaan gronden en panden te gebruiken als geluidgevoelig object, tenzij het om het bestaande gebruik van bestaande bebouwing gaat.
10.1.2 Afwijken van het verbod op geluidgevoelige objecten

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 10.1.1 sub b om een geluidgevoelig object toe te staan, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. het geluidgevoelig object voldoet aan de andere regels die voor deze locatie gelden;
  • b. de geluidbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van het geluidgevoelig object mag niet hoger zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde als bedoeld in de Wet geluidhinder.
10.2 Luchtvaartverkeerzone - 2

Ter plaatse van de aanduiding 'Luchtvaartverkeerzone - 2' geldt een beperkingengebied van de Luchthaven Schiphol en mag niet hoger dan 150 m gebouwd worden.

Artikel 11 Algemene afwijkingsregels

11.1 Afwijking algemeen

Indien niet op grond van een andere bepaling van deze planregels een omgevingsvergunning kan worden verleend, dan kan bij omgevingsvergunning worden toegestaan dat:

  • a. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen en elektriciteitsvoorzieningen met een maximum bouwhoogte van 5 meter, en een maximale brutovloeroppervlak van 30 m² worden gebouwd;
  • b. wordt afgeweken van de in de planregels voorgeschreven maten, afmetingen, percentages met maximaal 10%;
  • c. wordt afgeweken van de op de verbeelding aangegeven bestemmingsgrenzen en aanduidingen;
  • d. bouwwerken ten behoeve van vlucht- en/of noodtrappen worden gebouwd;

mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • e. de afwijking in het belang is van een ruimtelijk, technisch of duurzaam beter verantwoorde plaatsing van bouwwerken of noodzakelijk is in verband met de werkelijke toestand van het terrein of om te voldoen aan het Bouwbesluit;
  • f. slechts in geringe mate wordt afgeweken van de bestemmingsgrenzen en aanduidingen, met een maximum van 2 meter.
11.2 Afwijking ten behoeve van wegen

Indien niet op grond van een andere bepaling van deze planregels een omgevingsvergunning kan worden verleend, dan kan bij omgevingsvergunning worden toegestaan dat wegen of de aansluiting van wegen in geringe mate buiten de bestemmingsgrens of aanduiding worden gerealiseerd, mits voldaan wordt aan de volgende regels:

  • a. de verkeersveiligheid en/of verkeersintensiteit hier aanleiding toe geven;
  • b. de leefkwaliteit ter plaatse van nabijgelegen geluidgevoelig objecten aanvaardbaar blijft.
11.3 Afwijking verbod op woningsplitsing en kamerverhuur

Met een omgevingsvergunning kan worden afgeweken van lid 9.1 om het veranderen en/of splitsen van een bestaande woning tot twee of meer zelfstandige woningen toe te staan, mits:

  • a. voor kamerverhuur wordt voldaan aan artikel 3.3.1a, lid 2 van de Huisvestingsverordening gemeente Zaanstad 2021 en voor woningsplitsing wordt voldaan aan artikel 3.3.1b van de Huisvestingsverordening gemeente Zaanstad 2021; en
  • b. wordt voldaan aan de parkeernormen die voortvloeien uit de 'Uitvoeringsnota Parkeren Zaanstad 2016' of rechtsopvolgers hiervan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 12 Overgangsrecht

12.1 bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • c. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
12.2 gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 13 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: regels van het bestemmingsplan Reparatieplan 2022 van de gemeente Zaanstad.