direct naar inhoud van Bijlagen bij de toelichting
Plan: Langepad Zaandijk
Status: ontwerp
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0479.STED3905BP-0201

Bijlagen bij de toelichting

Bijlage 1 Beleidskaders

Hoofdstuk 1 Algemene nationale beleidskaders

1.1 Nationale Omgevingsvisie (NOVI)

De Nationale Omgevingsvisie (NOVI) bevat de hoofdzaken van het beleid voor de fysieke leefomgeving. Uit de Omgevingswet volgt dat al het strategische beleid uit de bestaande beleidsdocumenten, met en zonder wettelijke grondslag, én het nieuwe strategische beleid op het beleidsterrein van de fysieke leefomgeving worden opgenomen in de NOVI. Het gaat om het strategisch beleid, omdat de NOVI een visie is en de hoofdzaken bevat van het beleid voor de fysieke leefomgeving (artikel 3.2 Omgevingswet).

De NOVI geeft richting en helpt om keuzes te maken; te kiezen voor slimme combinaties van functies; uit te gaan van de specifieke kenmerken en kwaliteiten van gebieden. En er nu mee aan de slag te gaan en beslissingen niet uit te stellen of door te schuiven. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met het Rijk, provincies, gemeenten, maatschappelijke organisaties, bedrijven en inwoners van ons land. Zo bouwen we als één overheid aan een mooier en duurzamer Nederland.

afbeelding "i_NL.IMRO.0479.STED3905BP-0201_0036.png"

1.2 Besluit ruimtelijke ordening (Bro)

Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) bevat een uitwerking van bepalingen uit de Wet ruimtelijke ordening (Wro) met eisen waaraan een bestemmingsplan moet voldoen. In het Bro is onder andere in artikel 3.1.6 lid 2 Bro de ladder voor duurzame verstedelijking verankerd. Deze ladder is gericht op vraaggericht programmeren en het zorgvuldig benutten van ruimte. De ladder bevat drie treden waarmee ruimtelijke besluiten moeten worden gemotiveerd.

De ladder voor duurzame verstedelijking houdt het volgende in:

  • Trede 1: Er wordt beschreven dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet ineen actuele regionale behoefte;
  • Trede 2: Indien uit de beschrijving onder 1 blijkt dat sprake is van een actuele regionale behoefte, wordt beschreven in hoeverre in die behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins, en;
  • Trede 3: Indien uit de beschrijving onder 2 blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan plaatsvinden, wordt beschreven in hoeverre wordt voorzien in die behoefte op locaties die, gebruikmakend van verschillende manieren van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld.

Beoordeling

De toets aan deze Ladder voor duurzame verstedelijking is opgenomen in paragraaf 4.8 van de toelichting. De beoogde transformatie naar wonen is een nieuwe stedelijke ontwikkeling waarvoor het doorlopen van de Laddertoets een vereiste is. De ontwikkeling voorziet in een (woon)behoefte en bevindt zich in bestaand stedelijk gebied. Met het plan wordt de Laddertoets succesvol doorlopen.

De voor het plangebied relevante cultuurhistorische waarden zijn benoemd in paragraaf 3 van de toelichting.

1.3 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)

Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)

De juridische borging van de nationale belangen vindt plaats in het Barro. In het Barro zijn onder andere de regelingen met betrekking tot het Natuurnetwerk Nederland (voorheen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS)), Rijksbufferzones, Nationale Landschappen, de Waddenzee en militaire terreinen opgenomen. Een aantal regelingen is ‘getrapt’ vastgelegd. Provincies en gemeenten zijn verplicht het beleid nader uit te werken, wanneer de regeling getrapt is. Wanneer een van deze regelingen geldt voor het plangebied, moeten deze in het bestemmingsplan verplicht worden uitgewerkt.

Beoordeling

Het plangebied ligt buiten de invloedsfeer van de mainport Schiphol. De ontwikkeling heeft geen invloed op het 380 kV netwerk en de bescherming van de EHS en Natura 2000-gebieden. Een natuurtoets is opgenomen in paragraaf 5 van de toelichting. Het Barro staat de planontwikkeling niet in de weg.

1.4 Crisis- en herstelwet (Chw)

De Chw beoogt ruimtelijke en infrastructurele projecten versneld te ontwikkelen in verband met de economische crisis. In het besluit uitvoering Crisis- en herstelwet zijn projecten aangewezen als experiment. Voor dergelijke projecten mag worden afgeweken van bepaalde wetten op onder andere het gebied van ruimtelijke ordening en milieu.

Op grond van artikel 2.4 lid 1 Crisis- en herstelwet (Chw) kan bij AMvB bij wijze van experiment worden afgeweken van een aantal planologische en milieuregels. In de AMvB moet onder meer worden bepaald welke afwijkingen van de bedoelde wetten zijn toegestaan en wat de ten hoogste toegestane tijdsduur van die afwijkingen is (artikel 2.4 lid 3 Chw).

De bedoelde AMvB is het Besluit uitvoering Chw. In de zevende tranche van dit besluit (Stb. 2014, nr. 168) is in artikel 7c een wettelijke grondslag gegeven voor experimentele bestemmingsplannen. Met deze pilot wordt geëxperimenteerd met de in de toekomstige Omgevingswet beoogde verbreding van het bestemmingplan tot een omgevingsplan. Zolang de Omgevingswet nog niet is vastgesteld en in werking is getreden, geldt een experimenteel omgevingsplan als een buitenwettelijk en vormvrij plan.

In het kader van dit experiment mag door de in het besluit aangewezen gemeenten worden afgeweken van de in artikel 7c aangegeven onderdelen van de Wet ruimtelijke ordening (Wro), het Besluit ruimtelijke ordening, de Wet geluidhinder, het Besluit geluidhinder, de Wet milieubeheer en het Activiteitenbesluit milieubeheer. Het aantal deelnemende gemeenten is bij de latere tranches van het Besluit uitvoering Chw verder uitgebreid.

Beoordeling

Het voorliggend plan is niet aangemeld in het kader van de Crisis- en herstelwet [Chw]. Het betreft dan ook geen Chw plan.

1.5 Omgevingswet

Door de Omgevingswet wordt het wettelijke kader voor burgers, ondernemers en overheden inzichtelijker en ontwikkeling en beheer van de leefomgeving beter beheersbaar. Onderwerpen die in de nieuwe wet worden geregeld verdwijnen uit de bestaande wetgeving, daartoe worden (delen van) bestaande wetten ingetrokken. De nieuwe wet zal daarmee een aanzienlijke inhoudelijke reductie van regels, wetten en regelingen op het terrein van de fysieke leefomgeving betekenen. De nieuwe wet regelt:

  • het versnellen en verbeteren van besluitvorming in het brede fysieke domein;
  • de integratie van plannen en toetsingskaders;
  • het vergroten van bestuurlijke afwegingsruimte;
  • het doelmatig uitvoeren van onderzoek.

De Omgevingswet omvat een aantal integrale instrumenten als de omgevingsvisie, het omgevingsplan en de omgevingsvergunning. Hierin worden soortgelijke sectorale instrumenten geïntegreerd in één instrument. De omgevingsvisie vervangt de (gebiedsdekkende) structuurvisie voor ruimtelijke ordening, het waterplan, het milieubeleidsplan, het verkeers- en vervoerplan en de ruimtelijke aspecten van de natuurvisie uit de voorziene Wet natuurbescherming. Procedures worden al in de eerste fase geüniformeerd. Het omgevingsplan is een gebiedsdekkend plan voor de leefomgeving. Het vervangt onder meer:

  • bestemmingsplan(nen);
  • algemene plaatselijke verordening(en);
  • bomenverordening;
  • monumentenverordening;
  • reclameverordening.

Het verschil met het bestemmingsplan is dat in het omgevingsplan meer regels kunnen worden opgenomen dan enkel over de bestemming van grond; ook afspraken over natuur en milieu en bijvoorbeeld erfgoed kunnen erin. Gemeenten kunnen het plan zo 'breed' maken, als zij willen: van 'een goede ruimtelijke ordening' tot 'een goede fysieke leefomgeving'.

Op 1 juli 2015 heeft de Tweede Kamer ingestemd met de Omgevingswet De Eerste Kamer heeft vervolgens op 22 maart 2016 ook met een ruime meerderheid ingestemd met de wet. Najaar 2016 worden de reacties op de consultatierondes van de Algemene maatregelen van Bestuur (AmvB's) die bij de Omgevingswet horen, beoordeeld en aangepast.

Hierna volgt nog de publicatie in het Staatsblad en wordt er invoeringsregelgeving gemaakt. Naar verwachting treedt de Omgevingswet met de bijbehorende AmvB's in 2021 in werking.

Beoordeling

Het voorliggende plan Langepad Zaandijk betreft een bestemmingsplan op grond van de Wet ruimtelijke ordening. De Omgevingswet is niet van toepassing.

Hoofdstuk 2 Algemene regionale beleidskaders

2.1 Omgevingsvisie Noord Holland 2050

De Omgevingsvisie Noord Holland 2050 is vastgesteld op 19 november 2018. De provincie wil balans tussen economische groei en leefbaarheid, is het centrale uitgangpunt van de Omgevingsvisie Noord Holland 2050. Dit betekent dat in heel Noord-Holland een basiskwaliteit van de leefomgeving wordt gegarandeerd. Er zijn randvoorwaarden geformuleerd hoe om te gaan met klimaatverandering. De provincie ontwikkelt zoveel mogelijk natuurinclusief en met behoud van (karakteristieke) landschappen, clustert ruimtelijke economische ontwikkelingen rond infrastructuur en houdt rekening met de ondergrond.


In de visie zijn 5 bewegingen met ontwikkelprincipes beschreven voor de ontwikkeling van de leefomgeving.

  • 1. Dynamisch schiereiland. Hierin is het benutten van de unieke ligging van Noord-Holland, te midden van water, leidend.
  • 2. Metropool in ontwikkeling. Hierin wordt beschreven hoe de Metropoolregio Amsterdam steeds meer als één stad functioneert.
  • 3. Sterke kernen, sterke regio's, gaat over de ontwikkeling van centrumgemeenten die de gehele regio waarin ze liggen vitaal houden.
  • 4. Nieuwe energie, benut de economische kansen van de energietransitie.
  • 5. Natuurlijk en vitaal landelijke omgeving, staan het ontwikkelen van natuurwaarden en een economisch duurzame agrarische sector centraal.

Beoordeling

Zaanstad is onderdeel van de Metropoolregio Amsterdam. Ook in het nieuwe provinciale beleid heeft binnenstedelijke verdichting hoge prioriteit. De locatie ligt binnen bestaand stedelijk gebied en voorziet in de verdichting van het programma en opwaardering van de verblijfskwaliteit. De locatie geeft daarmee invulling aan het provinciale beleid.

2.2 Omgevingsverordening Noord-Holland 2020 (vastgesteld 22 oktober 2020)

Het beleid voor de fysieke leefomgeving zoals opgenomen de Omgevingsvisie Noord Holland 2050 is vertaald in regels die in de Omgevingsverordening Noord-Holland 2020 zijn vastgelegd. Een aantal heeft een doorwerking in de regels van dit omgevingsplan. Hiertoe zijn instructieregels opgenomen (hoofdstuk 6).

De provincie werkt aan de opvolger van de Omgevingsverordening NH2020; de Omgevingsverordening NH2022. Deze zal tegelijk in werking treden met de Omgevingswet.

Beoordeling

De beoogde ontwikkeling sluit goed aan op de uitgangspunten van de provinciale Omgevingsverordening. Met dit plan wordt voorzien in de toevoeging van woningbouw, zonder negatieve effecten te veroorzaken op beschermde natuurgebieden.

Uit de interactieve kaart blijkt dat er enkele beperkingen worden opgelegd door de afstand tot het Natura 2000-gebied rondom Zaandam (1,5 tot 2 kilometer). Voor Natura 2000 geldt dat het plangebied binnen de in de verordening opgenomen Vastgestelde kritische afstand tot Natura 2000-gebied is gelegen. De aanwezigheid van Natura2000 gebieden in de omgeving vormt geen belemmering voor het plan, zoals in deze toelichting nader wordt besproken in de paragraaf over Natuur (paragraaf 4.17).

Ook is in de kaart opgenomen dat in het plangebied rekening gehouden moet worden met Gebiedswaarden wateroverlast. Het plangebied ligt buiten de in de kaart aangeduide regionale waterkeringen. De voor dit gebied geldende normen voor waterkwantiteit, voortvloeiende uit de Gebiedswaarde wateroverlast, worden meegenomen in de waterparagraaf behorende bij dit bestemmingsplan (paragraaf 4.6).

2.3 MRA-regio

De MRA-regio is een bestuurlijk samenwerkingsverband van 32 gemeenten de provincies Noord-Holland en Flevoland en bestaat uit zeven deelregio's. Zaanstad maakt deel uit van de deelregio Zaanstreek-Waterland. Voor de regio is de overkoepelende MRA Agenda 2020-2024 opgesteld met vraagstukken en opdrachten die de MRA-samenwerking de komende periode inhoud geven. De agenda is gestoeld op twee leidende principes: toekomstbestendige metropool en evenwichtige metropool. Deze zijn vertaald in vier bestuurlijke opdrachten:

  • Opdracht 0: De samenwerking verder versterken;
  • Opdracht 1: Werk maken van een veerkrachtige, inclusieve en schone MRA-economie;
  • Opdracht 2: Bouwen voor de woningbehoefte en met groei de leefkwaliteit van het geheel versterken;
  • Opdracht 3: Vaart maken met het metropolitaan mobiliteitssysteem, met daaraan gekoppeld een overzicht van opdrachten en uitvoeringslijnen

Beoordeling

De ontwikkeling van het plangebied betreft een transformatie van een bedrijfslocatie naar een hoogstedelijk woonmilieu met aandacht voor de typerende landschappelijke opbouw van de Zaanstreek en een aantrekkelijke en hoogwaardige invulling van het openbaar gebied. Het plan is in overeenstemming met de geformuleerde principes.

2.4 Visie Noordzeekanaalgebied 2040

De visie NZKG, heeft de ambitie om een zo groot mogelijke bijdrage te leveren aan het verbeteren van de internationale concurrentiepositie van de Metropoolregio Amsterdam (MRA) en daarmee ook aan de regionale en nationale economie. Om de belangrijke waarden in het gebied te versterken zijn een aantal opgaven geformuleerd:

Ruimte voor groei van de economie/haven

Zowel de Amsterdamse haven als het Noordzeekanaalgebied bieden door hun specifieke kenmerken ruimte voor economische groei.

Ruimte voor gemengd stedelijke gebieden

De gebieden rond de Zaan en het IJ bieden vanwege de ligging, de nabijheid van Amsterdam, het unieke karakter van het water in de stedelijke gebieden en de ruimte die langzaam ontstaat door transformatie zeer goede kansen voor het aantrekken van (inter)nationale kennismedewerkers.

Ruimte voor natuur, landschap en recreatie

De regio wordt gekenmerkt door een rijke verweving van stedelijke gebieden en groen. Het metropolitaan landschap en de stad wisselen elkaar af. In het Noordzeekanaalgebied en in de directe omgeving liggen zeven Natura2000 gebieden. De veenweidegebieden rond Zaanstad en het strand bij IJmuiden en Beverwijk zijn gebieden die beschermde dier- en plantensoorten herbergen en toegankelijk zijn voor recreanten. Met de verdergaande verstedelijking wordt de waarde van en vraag naar gebruiksmogelijkheid van het groen in de MRA belangrijker. Met de (her)ontwikkeling van groengebieden en verbetering van de beleefbaarheid en bereikbaarheid van natuur en/of landbouwgebieden ontstaan aantrekkelijke nieuwe, aanvullende bestemmingen voor recreanten. Ten noorden van het Noordzeekanaal wordt binnen het project 'Tussen IJ en Z' (IJmond - Zaanstad) het agrarisch gebied geschikt gemaakt voor recreatief medegebruik. Kleinschalige landelijk - recreatieve attractiepunten of voorzieningen kunnen samen met bestaande en uit te breiden verbindingen, de recreatieve waarde verhogen en de ontsluiting tussen verschillende recreatieve en Natura2000 gebieden vergroten.

Leefbaarheid en milieuruimte

Het NZKG is wat betreft milieuruimte (lucht, water, geluid, externe veiligheid) op sommige plekken een zwaar belaste regio met weinig ruimte. Er is een punt bereikt waarop de spanning tussen het faciliteren enerzijds en de beschikbare milieuruimte anderzijds groot is en tot impasses leidt. De uitdaging is om deze impasses zodanig op te lossen dat tegelijkertijd de gezondheid en de veiligheid van de bewoners en gebruikers van het gebied worden gegarandeerd en nieuwe knelpunten in de toekomst worden voorkomen door bijvoorbeeld gebruik te maken van schone technologieën en het leveren van maatwerk voor ruimtelijk-economische ontwikkelingen en milieuruimte.

Bereikbaarheid

Bij eventuele havenontwikkeling moet het provinciale wegennet worden aangepast. Er wordt gewerkt aan snelfietsverbindingen tussen Amsterdam - Zaandam en Haarlem. Dit levert ook een bijdrage aan de recreatieve ontsluiting van Spaarnwoude vanuit het oosten. Daarnaast is ook de fietsverbinding door de IJmond (route Velsen - via de pont - Beverwijk tot in Castricum) van belang. De zeewaartse bereikbaarheid van de havens wordt voor de toekomst geborgd door fysieke maatregelen, zoals vervanging en vergroting van de grote sluis in IJmuiden en het brengen van de IJ-geul op diepte. Het gebruik van de oevers voor stedelijke ontwikkeling mag de vaarfunctie niet beperken.

Beoordeling
De ontwikkeling van het plangebied betreft een transformatie van een bedrijfslocatie naar een hoogstedelijk woonmilieu met aandacht voor de typerende landschappelijke opbouw van de Zaanstreek en een aantrekkelijke en hoogwaardige invulling van het openbaar gebied. Het plan draagt bij aan het aantrekken van kennismedewerkers.

In hoofdstuk 4 wordt nader ingegaan op de leefbaarheid en milieuruimte. Daarbij wordt aangetoond dat deze aspecten met voorliggende plannen voldoende worden gewaarborgd.

Hoofdstuk 3 Algemene gemeentelijke beleidskaders

3.1 Toekomstrichting Zaans evenwicht

In 2009 is de Toekomstrichting Zaans Evenwicht door de gemeenteraad vastgesteld. Hierin presenteert het bestuur zijn visie op een evenwichtige toekomstige ontwikkeling van de stad. Het geeft inzicht in wat te doen om ervoor te zorgen dat Zaanstad in 2040 een stad in evenwicht is. Centraal staat 'uitgaan van eigen kracht' en de 'unieke kenmerken van Zaanstad. Hierdoor blijft Zaanstad herkenbaar en draagt tegelijkertijd bij aan een sterke metrapoolregio (MRA).

Die opgaven waar Zaanstad zijn fors, met een aantal fikse onzekerheden voor de toekomst. Hoe gaat de regio de komende decennia om met de groei van de bevolking zonder dat het ten koste gaat van de leefbaarheid van het gebied? Hoe slaagt deze stedelijke regio erin om het idee van de stad als emancipatiemachine overeind te houden. Wat te doen met het bereikbaarheidsvraagstuk? Hoe zorgen we ervoor dat de hardnekkige segregatie tussen sociaaleconomische klassen niet toeneemt en liever nog, wordt doorbroken. En hoe bereiden we ons voor op de opgaven die voortkomen vanuit de verandering van het klimaat, de schaarste aan grondstoffen?


We gaan uit van onze eigen kracht: we verbinden het verleden met het heden en de toekomst. Zaanstad investeert in mensen, in leefkwaliteit en in duurzaamheid door de kernkwaliteiten te benutten. Die laten zich omschrijven als:

  • De Zaankanters: eigenzinnig, loyale anarchisten, ondernemende en hardwerkende bewoners en ondernemers. Innovatief en vernieuwend, soms op een traditionele leest geschoeid.
  • Ruimte voor ondernemerschap
  • Zaans Mozaïek: de grote verscheidenheid en de kleinschaligheid van buurten. Bijna alle buurten kennen een eigen identiteit en trekken om die reden speciale doelgroepen aan. Al deze mozaïekstukjes bij elkaar maakt dat Zaanstad een heel breed en divers spectrum aan vestigingsmogelijkheden biedt. Cultuur historisch landschap: Het cultuurhistorische veenweide landschap functioneert als een oase van rust vlakbij de drukte van het stedelijke gebied.
  • De Zaan: De Zaan is een icoon voor de streek. Door haar open verbindingen staan we in contact met het noorden van Noord-Holland en via het Noordzeekanaal met Amsterdam. De verschillende buurten en wijken worden via bruggen en oevers aan elkaar geknoopt. Wonen, werken en recreëren heeft plaats op en aan het water. En zowel mensen als goederen vinden hun weg over de Zaan omdat het genieten is of omdat het zakelijk gezien handig is.
  • De locatie: Zaanstad vormt samen met Amsterdam één stedelijk gebied binnen de stelling van Amsterdam. Dit vraagt om meer mee te doen. Een gezamenlijke ontwikkeling van een waterfront bijvoorbeeld.


Zaanstad investeert in de leefkwaliteit door:

  • Kwaliteitverbetering van de woonvoorraad
  • Reductie van het aantal milieubelaste woningen
  • Verbeteren van het voorzieningenniveau inclusief een passend cultureel aanbod
  • Aanpak van de openbare ruimte - Ontwikkelen van een Waterfront van Zaan tot IJ
  • Versterken van de fysieke en mentale verbinding met Amsterdam
  • Benoemen van specifieke ontwikkellocaties als 'stepping stones' voor de toekomst
  • Terugdringen belemmering van milieucontouren.


Het investeren in onderwijs en arbeidsmarkt door:

  • Lokaal onderwijsbeleid richten op optimale kansen voor jongeren
  • In regionaal verband de kloof tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt dichten
  • Versterken van het ondernemerschap en het innovatievermogen


Zaans Evenwicht is richtinggevend voor de ruimtelijke, economische en de sociale structuurvisie en zorgt op een hoger abstractieniveau voor samenhang. In de structuurvisies worden de ambities vertaald in strategische agenda's en uitvoeringsprogramma's.

Beoordeling
Het voorliggende plan is, voor zover van toepassing, met inachtneming hiervan opgesteld.

3.2 Structuurvisie Zichtbaar Zaans

Op 7 juni 2012 is de Ruimtelijke structuurvisie Zichtbaar Zaans door de gemeenteraad vastgesteld. De structuurvisie geeft een overzicht van de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen tot 2020. Belangrijk element hierin is de verbinding met Amsterdam en de positie in de Metropoolregio. Dit heeft veel consequenties voor Zaanstad op het gebied van aansluiting openbaar vervoer, de verstedelijkingsopgave en de ontwikkeling van de economie. Ook in Zaanstad zelf zijn veel ontwikkelingen gaande op het gebied van onder andere knooppunten van openbaar vervoer, herstructurering van bedrijventerreinen, industrieel erfgoed en de woningbouwopgave. Het behoud van de kernkwaliteiten van het landschap is een belangrijk onderdeel van de structuurvisie, evenals de wens om de milieubelasting in het gebied terug te brengen.
In de structuurvisie zijn de gebiedsprofielen voor heel Zaanstad weergegeven. Voor dit plangebied geeft de structuurvisie aan het gebied de gebiedstypering 'Zaansgebied' met het nadere profiel 'dorp'.

afbeelding "i_NL.IMRO.0479.STED3905BP-0201_0037.jpg"

Ruimtelijke structuurvisie 'Zichtbaar Zaans'

Profiel: Dorp

Gebiedskenmerken

Het profiel 'dorp' beschrijft de dorpslinten en de directe bebouwing rond deze linten. De dorpslinten zijn belangrijke identiteitsdragers voor Zaanstad. Zij dragen bij tot het historische besef van de stad en de wens om de dorpen dorps te houden. Dit profiel bevindt zich in de kernen van de oude linten Krommenie, Assendelft en Westzaan en in de oude kernen langs de Zaan: Wormerveer, Zaandijk, Koog. In een aantal opzichten is het gelijk aan het profiel van de linten, maar dynamischer en met een iets hogere dichtheid van zo´n 30-50 woningen per hectare, en de direct aangrenzende buurten. De dorpen en de linten vormen een ruimtelijke eenheid maar zijn ondanks de verwevenheid nog duidelijk afzonderlijk herkenbaar. De aangrenzende buurten zijn beschreven in 'tuinstedelijk'. Bovendien zijn de buurten overzichtelijke kleine eenheden en liggen ze onder de invloedsfeer van de linten. Deze buurten maken deel uit van dit profiel. Er is een groot onderscheid tussen de delen van het lint die aan de Zaan grenzen, buitendijks gelegen, en de delen die aan de binnenzijde van de dijken zijn gelegen. De grotere complexen liggen bijna allemaal aan de Zaanzijde. Bij transformatie kan de dichtheid op complexniveau sterk toenemen en ruim boven dichtheid van dit profiel uitkomen.

Openbare ruimte

De openbare ruimte is kleinschalig. De uitstraling is groen, dit wordt ondersteund door de bomen die vaak op eigen terrein staan. Een uitzondering hierop vormen de dijken die gezien hun taak als waterkering minder tot geen boombeplanting kennen. Het groen- en waternetwerk in deze buurten is van oorsprong sterk. Vooral in de vorige eeuw zijn veel van de daarbij behorende kwaliteiten verdwenen. Op een aantal plekken liggen kleinere ontmoetingsplaatsen en dorpspleinen. Deze bijzondere plekken zijn veelal gekoppeld aan de kruisingen tussen het groenblauwe netwerk en het netwerk van de wijk. Voor de linten langs de Zaan is er een onderscheid tussen de oostzijde en de westzijde. De oostzijde is gericht op routes langs de Zaan afgewisseld met bijzondere plekken aan de Zaan. Voor de westzijde geldt dat vooral bijzondere plekken aan de Zaan worden gemaakt. Voor beide zijden geldt dat deze ontwikkelingen gericht zijn op het netwerk van de aanliggende wijken en het de historische structuren versterkt. Voor het overige zijn de karakteristieken als beschreven bij de linten van toepassing. Behoud en versterking van het bestaande karakter van de openbare ruimte is de basis. De omliggende buurten zijn vergelijkbaar met het profiel van tuinstedelijk. Gestapelde bebouwing komt alleen voor op bijzondere plekken en gerelateerd aan bijzondere huisvestingsopgaven als bijvoorbeeld ouderenhuisvesting. Voor het autoverkeer dienen de linten meestal als buurtontsluiting. De uiteinden van de linten zijn vaak zwaar belast. Parkeren vindt hoofdzakelijk op eigen terrein plaats of als langsparkeren. Bij intensivering wordt ingezet op gebouwd parkeren. De bereikbaarheid per auto is tamelijk goed. De linten vormen de drager van de langzaam verkeer structuur. De linten vormen voor fietsers lange routes, maar goede oostwestverbindingen ontbreken. Meer oostwest verbindingen zijn dan ook gewenst. De linten zijn over het algemeen aantrekkelijke en sociaal veilige routes. Vervoer over water kan de verbondenheid met de Zaan en de relaties tussen de diverse kernen versterken.

Functies

De dorpskernen vormen ook de wijk- en buurtcentra voor de dorpen waar binnen ze liggen. Deze functies zijn doorgaans gelegen aan het lint of zijn daar direct mee verbonden. Van oudsher hebben ze een centrumfunctie en kennen een grotere combinatie van wonen met werkgelegenheid, tussen de 10 en 20 arbeidsplaatsen per hectare. Bijzonder kenmerkend is, dat op diverse plekken nog grootschalige en (semi-) industriële bedrijvigheid is gemengd door een gebied waar verder de woonfunctie overheerst. Dit geldt met name voor de gebieden langs de Zaan en de Nauernasche Vaart. Bij herstructurering wordt ingezet op:

• Behoud en zo mogelijk vergroten van de werkgelegenheid;

• Zorgdragen voor het in stand houden van een basisvoorzieningenpakket.

Vestigen van broedplaatsen, dit vooral in het transitieproces van grootschalige bedrijvigheid naar intensievere werkgelegenheid, in combinatie met wonen. Het behoud van de industriële bebouwing is het uitgangspunt. De maat van het gebouw en zijn karakter vormen het uitgangspunt bij transformatie".

Beoordeling

Het voorliggende plan is, voor zover van toepassing, met inachtneming van het profiel opgesteld.

3.3 Omgevingsvisie Zaanstad 2040 (in voorbereiding)

Zaanstad werkt aan de Omgevingsvisie voor 2040. Een nieuw instrument onder de Omgevingswet. In de omgevingsvisie staan de hoofdkeuzes voor de fysieke leefomgeving. De grote lijnen die gaan over identiteit, waarden, kernkwaliteiten en de opgaven waar de stad voor staat.


Hoe ziet Zaanstad er in de toekomst uit? Hoe zorgen we voor economische groei die bijdraagt aan een klimaat-neutrale stad? Hoe richten we de openbare ruimte zo in dat deze uitnodigt tot bewegen en bijdraagt aan de gezondheid van mensen? En hoe realiseren we 20.000 nieuwe woningen en behouden we het unieke karakter van de Zaanstreek?


Zaanstad stelt haar inwoners en het gebied centraal en richt zich op 7 strategische opgaven:

  • Kansengelijkheid
  • Veiligheid
  • Economie
  • Duurzaamheid
  • Verstedelijking
  • Gezondheid
  • Dienstverlening


De omgevingsvisie komt in ieder geval in de plaats van de ruimtelijke structuurvisie. De verwachting is dat de omgevingsvisie in de loop van 2022 door de gemeenteraad wordt vastgesteld.


In de Ruimtelijke kernkwaliteiten Zaanstad staat beschreven hoe Zaanstad ruimtelijk is opgebouwd en hoe deze ruimtelijke elementen de stad en haar identiteit hebben gevormd door de tijd heen. Deze geschiedenis is een belangrijke bouwsteen bij het maken van plannen in de stad. Ze vormen een belangrijke bouwsteen voor de Omgevingsvise. Hieruit vindt weer een vertaling naar het Omgevingsplan plaats.

Beoordeling
In het plan is de geschiedenis van het gebied uitgewerkt. Op basis van de historie is het plan uitgewerkt. Hiermee sluit het initiatief aan op het in voorbereiding zijnde Omgevingsvisie.

3.4 Visie Noordzeekanaalgebied

De Visie Noordzeekanaalgebied 2040 'Duurzame ontwikkeling van een economische motor' is door de gemeenteraden grenzend aan het kanaal vastgesteld op 27 juni 2013.


De visie richt zich op de keuzes die nodig zijn om de belangrijke waarden in het gebied te versterken. De uitdaging is om de schaarse ruimte in het Noordzeekanaalgebied optimaal in te zetten voor het creëren van de juiste vestigingsvoorwaarden voor bedrijvigheid die economische waarde en werkgelegenheid toevoegt en voor het huisvesten van talent (vanwege het aantrekken van internationaal concurrerend kwalitatief arbeidsaanbod). Daarbij hoort een leefbare omgeving met voldoende groen en recreatieruimte.
In de visie worden verschillende gebieden aangewezen die zich kunnen lenen voor transformatie naar hoog stedelijk woonwerkgebied. De precieze begrenzingen en de invulling staan niet precies vast. Voor Zaanstad gaat het om de Zaanoevers, Achtersluispolder en het Hembrugterrein. De opgaven en uitdagingen zijn per gebied beschreven.

Beoordeling
De ontwikkeling van het plangebied betreft een transformatie van een bedrijfslocatie naar een hoogstedelijk woonmilieu met aandacht voor de typerende landschappelijke opbouw van de Zaanstreek en een aantrekkelijke en hoogwaardige invulling van het openbaar gebied. Het plan draagt bij aan het aantrekken van kennismedewerkers.
Het toepassen van de functies' Groen' en 'Recreatie' zijn twee belangrijke uitgangspunten in het beoogde plan. In paragraaf 4.2 wordt de invulling van het aspect groen nader getoetst.
Het plan is, voor zover van toepassing, met inachtneming hiervan opgesteld.

3.5 Ontwikkelingsplan Zaan/IJ

Het ontwikkelingsplan Zaan/IJ is door de gemeenteraad vastgesteld op 7 juni 2012. Zaanstad ziet als opgave voor de toekomst een duurzame en evenwichtige verstedelijking, waaronder de waterfrontontwikkeling van de Zaan- en IJ-oevers van Zaanstad en Amsterdam. De kernbegrippen daarbij zijn intensivering en transformatie. Met 30 kilometer waterfront biedt Zaanstad bijzondere mogelijkheden voor nieuwe karaktervolle woon- en werkgebieden aan het water. De Amsterdamse IJ en Zaanse Zaanoevers vormen het regionale verstedelijkingsproject Zaan/IJ. Totaal gaat het om de bouw van circa 40.000 woningen en het creëren van meer dan 20.000 arbeidsplaatsen. Binnen Zaanstad gaat het om ruimte voor ongeveer 7.000 woningen en 450.000 m2 vloeroppervlak voor bedrijven en voorzieningen.

Het Ontwikkelingsplan is een staalkaart van mogelijke ontwikkelingen langs het totale waterfront van Zaanstad. Het plan maakt de kansen en de belemmeringen zichtbaar en stippelt een ontwikkelingsstrategie uit voor duurzame verstedelijking van de Zaan- en IJ-oevers.

Het ontwikkelingsplan Zaan/IJ bestaat uit:

  • het Ruimteplan op hoofdlijnen;
  • een samenvatting van het Milieuplan;
  • een economische waarde-analyse;
  • een strategie waarin de haalbaarheid van de ontwikkelingen staat beschreven en de instrumenten om het proces, samen met maatschappelijke en bestuurlijke partners, op gang te brengen.

Het ruimteplan onderscheidt zeven Zanen met verschillende karakteristieken. Die karakteristieken moeten bewaard blijven bij stedelijke ontwikkeling. De bestaande mix van wonen en werken is onderdeel van de identiteit en kwaliteit van Zaanstad. Toch denkt Zaanstad na over de mogelijkheden als zich kansen voordoen voor transformatie naar woon-werklocaties en intensivering, om houvast te geven aan mogelijke herontwikkeling als bedrijven uit zichzelf besluiten te vertrekken. Het ruimteplan moet in die context bezien worden.

Beoordeling

De ontwikkeling van het plangebied betreft een transformatie van een bedrijfslocatie naar een hoogstedelijk woonmilieu met aandacht voor de typerende landschappelijke opbouw van de Zaanstreek en een aantrekkelijke en hoogwaardige invulling van het openbaar gebied.
Het plan is, voor zover van toepassing, met inachtneming van de karakteristieken opgesteld.

3.6 MAAK.Zaanstad

Op 30 juni 2016 is MAAK.Zaanstad door de gemeenteraad vastgesteld. Binnen MAAK.Zaanstad is de gemeente Zaanstad met inwoners, ondernemers en organisaties in gesprek gegaan over de toekomst van Zaanstad. MAAK.Zaanstad is een toekomstbeeld en agenda en is eigendom van de stad. Het heeft tot doel met een investerings- en uitvoeringsagenda te komen die ervoor zorgt dat Zaanstad ook op de lange termijn een sociaal duurzame stad is, waar mensen zich thuis voelen en met plezier wonen en werken.

MAAK.Zaanstad is een uitwerking van bestaande visies, zoals Zaans Evenwicht en de Economische en Ruimtelijke Structuurvisie. Deze visies zijn verrijkt met het gesprek met de stad en majeure ontwikkelingen, waaruit opgaven, richting en ambitie zijn gedestilleerd.

De agenda van MAAK.Zaanstad loopt tot 2040, maar kijkt ook op korte termijn: wat moet er nu al gebeuren? Met MAAK.Zaanstad heeft de gemeenteraad een aantal maatregelen vastgesteld. Onder meer heeft de gemeenteraad bepaald dat (enkel de maatregelen relevant voor het onderhavig plan zijn opgenomen):

  • Het streven is om in Zaanstad tot 2040 tussen de 15.000 en 20.000 woningen te realiseren. Dit aantal extra woningen kan bereikt worden door nieuwbouw, of door alternatieven zoals transformatie van panden en door splitsing/aan- of bijbouwen bij bestaande woningen. Waarbij voor de komende 10 jaar gestreefd wordt de bouwproductie te verhogen naar 1000 woningen per jaar.
  • Er binnen de stedelijke contouren wordt gebouwd.
  • Bij gebiedsontwikkeling ruimte dient te worden gegeven aan (maatschappelijke) voorzieningen.
  • Extra inzet op kwaliteit openbare ruimte nodig is om de stad schoon, heel, veilig én mooi te maken.
  • Openbare ruimte tegelijkertijd bijdraagt aan de versterking van het toerisme. Duidelijke en aantrekkelijke routes door de stad het toeristisch potentieel aan elkaar verbindt. Het toerisme zorgt voor werkgelegenheid en één van de dragers is voor een goed aanbod van horeca en winkels.
  • Het inzetten op een “compacte” stad bijdraagt aan draagvlak voor voorzieningen en de stad zodoende sterker maakt. Naast het binnenstedelijk verdichten ingezet wordt op het verkorten en aantrekkelijker maken van de (langzaam verkeers-) routes tussen de verschillende delen van de stad binnen de rode contouren;
  • De stad een grote diversiteit en meer kwaliteit (duurzaam en met een goede fundering) aan bestaande en nieuwe woningen nodig heeft, waarbij speciale aandacht is voor bijzondere doelgroepen.

Beoordeling

Zaanstad wil het groene buitengebied sparen en de groei (zo'n 15.000 - 20.000 woningen) zal in de komende decennia binnenstedelijk moeten worden gerealiseerd, door verdichting en transformatie van locaties die leegstaan of onderbenut worden.
Het onderhavig plan maakt woningbouw mogelijk binnen de stedelijke contouren. De openbare ruimte wordt hoogwaardige herontwikkeld. Het plan beoogt een kwalitatieve herontwikkeling van het gehele gebied.
Het voorliggend bestemmingsplan draagt daarmee bij aan de doelstellingen van MAAK Zaanstad.

3.7 Verordening fysieke leefomgeving Zaanstad

Zaanstad bereidt zich voor op de Omgevingswet. Daarom zijn de regels over de fysieke leefomgeving uit verschillende Zaanse verordeningen samengebracht in één nieuwe verordening: de Verordening fysieke leefomgeving Zaanstad (VFL). De verordening is vastgesteld door de gemeenteraad. De laatste actualisaties zijn inwerking getreden op 1 januari 2022.


De VFL is een tussenstap naar het omgevingsplan. De regels uit de VFL kunnen onder huidige wetgeving niet worden opgenomen in bestemmingsplannen. Dit kan niet omdat de regels niet over de ruimtelijke ordening gaan, maar over de fysieke leefomgeving in de zin van de Omgevingswet. Uiteindelijk zullen de regels uit de VFL onderdeel uitmaken van het omgevingsplan voor Zaanstad. Nog niet duidelijk is wanneer dit zal zijn.


De volgende verordeningen zijn inmiddels (deels) opgenomen in de VFL, met het gevolg dat een aantal verordeningen (*) zijn ingetrokken en de APV kleiner is geworden en zich duidelijker richt op de openbare orde:

  • Diverse artikelen uit de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), zoals artikelen uit: afdeling openbaar water en afdeling houtopstand.
  • Verordening straatnaamgeving en huisnummering.
  • Algemene Verordening Ondergrondse Infrastructuur (AVOI)*.
  • Rioolaansluitingsverordening*.
  • Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen.
  • Erfgoedverordening 2010 gemeente Zaanstad*.
  • Brandbeveiligingsverordening 2012*.
  • Verordening Bodemsanering Zaanstad 2017*.
  • Bouwverordening Zaanstad 2008*.

Beoordeling

Het plan is, voor zover van toepassing, met inachtneming van hiervan opgesteld.

Hoofdstuk 4 Beleidskaders Cultuurhistorische waarden

4.1 Erfgoedwet

Het behoud en beheer van het Nederlandse erfgoed is geregeld in verschillende specifieke regelingen en wetten. Dat zijn de Regeling materieel beheer museale voorwerpen 2013, de Wet verzelfstandiging rijksmuseale diensten, de Monumentenwet 1988 (Mw 1988), de Wet tot behoud van cultuurbezit (Wbc), de Uitvoeringswet UNESCO-verdrag 1970 inzake onrechtmatige invoer, uitvoer of eigendomsoverdracht van cultuurgoederen en de Wet tot teruggave cultuurgoederen afkomstig uit bezet gebied. Door deze in de loop der tijd tot stand gebrachte sectorale wettelijke regimes, kent elk erfgoedtype zijn eigen specifieke definities, procedures en beschermingsmaatregelen. De huidige sectorale versnippering van de erfgoedwetgeving en de aanpassingen die in de verschillende wettelijke regimes wenselijk of noodzakelijk worden geacht, zijn de redenen om één integrale Erfgoedwet op te stellen waarin de hierboven opgesomde specifieke wetten en regelingen worden geïntegreerd. Naast het samenbrengen van verschillende regelingen in één Erfgoedwet bevat dit wetsvoorstel op een aantal punten inhoudelijk nieuwe bepalingen ten opzichte van de huidige wettelijke regelingen over het cultureel erfgoed.

  • Er komt een regeling voor het vervreemden van cultuurgoederen en verzamelingen die in eigendom zijn van de rijksoverheid of van gemeentelijke of provinciale overheden;
  • De zorg voor de rijkscollectie wordt op uniforme wijze wettelijk verankerd. Voor de musea waarvoor de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (Minister van OCW) verantwoordelijk is, komt deze wettelijke verankering in de plaats van de huidige privaatrechtelijke beheersovereenkomsten;
  • Voor de Minister van OCW wordt de verplichting in het leven geroepen om cultuurgoederen en (deel)collecties van hoge kwaliteit voor de rijkscollectie te aanvaarden;
  • Bij de integratie van de bepalingen van de Wbc wordt een voorziening toegevoegd die andere partijen dan de Staat, zoals musea, de gelegenheid geeft om zich te melden als mogelijke koper van een beschermd cultuurgoed dat naar het buitenland dreigt te verdwijnen;
  • Het vergunningstelsel voor het verrichten van archeologische opgravingen wordt vervangen door een stelsel van wettelijk geregelde certificering;
  • Om de verstoring van waardevolle scheepswrakken tegen te kunnen gaan en in algemene zin het maritieme erfgoed beter te kunnen beschermen, wordt de verbodsbepaling tot het verrichten van opgravingen uitgebreid en worden definities verduidelijkt.
  • De in de Mw 1988 geregelde procedure tot aanwijzing van rijksmonumenten wordt vervangen door de eenvoudigere uniforme openbare voorbereidingsprocedure zoals geregeld in de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
  • Ten slotte worden de handhaving en het toezicht geharmoniseerd en wordt in dat kader het toezicht gelijkgetrokken voor een ieder die rijkscollectie beheert en worden de last onder bestuursdwang en de last onder dwangsom in het algemeen van toepassing verklaard.

Beoordeling
Het bestemmingsplan is, voor zover van toepassing, met inachtneming hiervan opgesteld. voor een nadere toetsing wordt verwezen naar paragraaf 4.1 van de toelichting.

4.2 Nota Belvedère

De Nota Belvedère geeft een visie op de wijze waarop met de cultuurhistorische kwaliteiten van het fysieke leefmilieu in de toekomstige ruimtelijke inrichting van Nederland kan worden omgegaan. De nota geeft aan welke maatregelen daartoe moeten worden getroffen.

Beoordeling
Het bestemmingsplan is, voor zover van toepassing, met inachtneming hiervan opgesteld. voor een nadere toetsing wordt verwezen naar paragraaf 4.1 van de toelichting.

4.3 Cultuurhistorisch onderzoek in de vormgeving van de ruimtelijke ordening

In de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is vastgelegd dat de ruimtelijke ordening een samenhangende afweging van alle belangen behelst. Tot die belangen wordt ook het cultureel erfgoed gerekend. In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is daarom de verplichting vastgelegd om in de ruimtelijke ordening “rekening te houden met aanwezige cultuurhistorische waarden en in de grond aanwezige of te verwachten monumenten”. Om aan deze verplichting te voldoen is cultuurhistorisch onderzoek noodzakelijk. Deze richtlijnen geven aanwijzingen en aanbevelingen voor de uitvoering ervan.

Beoordeling
Het bestemmingsplan is, voor zover van toepassing, met inachtneming hiervan opgesteld. voor een nadere toetsing wordt verwezen naar paragraaf 4.1 van de toelichting.

Ten behoeve van de beoogde ontwikkeling is een cultuurhistorische waardestelling uitgevoerd (zie bijlage 3).

Het uitvoeren van archeologisch onderzoek heeft nog niet plaatsgevonden vanwege de aanwezige bebouwing. Tijdens het verwijderen wordt in overleg met de gemeentelijk archeoloog, een onderzoek uitgevoerd of de werkzaamheden vinden onder archeologische begeleiding plaats. De gronden hebben in het voorliggende bestemmingsplan een archeologische dubbelbestemming gekregen zodat bij de verder uitwerking archeologisch onderzoek wordt uitgevoerd.

4.4 Leidraad landschap en cultuurhistorie

De Leidraad Landschap en Cultuurhistorie is een uitwerking van de Provinciale Ruimtelijke Verordening Deze is inmiddels opgevolgd door de Provinciale Ruimtelijke Verordening 2016. De leidraad is gericht op ontwikkelingen buiten het bestaand bebouwd gebied, met behoud en ontwikkeling van de ruimtelijke kwaliteiten die het landschap heeft. Nieuwe ruimtelijke plannen dienen rekening te houden met de ontwikkelingsgeschiedenis, de bebouwingskarakteristiek en de inpassing in de wijdere omgeving. Bestaande historische kenmerken en objecten in het landschap moeten herkenbaar blijven. De openheid van het landschap in Laag Holland verdient extra bescherming. De visuele impact van nieuwe ontwikkelingen moet daarom voor de uitvoering duidelijk en beoordeeld zijn. Ontwikkelingen binnen of in de directe nabijheid van dorpen moeten passen bij het bestaande 'DNA' van het dorp. Voor de lintbebouwing in Zaanstad zijn o.a. de doorzichten vanuit het lint naar het omringende polderlandschap als onderdeel van dit 'DNA' aangewezen.

Beoordeling
Het bestemmingsplan is, voor zover van toepassing, met inachtneming hiervan opgesteld. voor een nadere toetsing wordt verwezen naar paragraaf 4.1 van de toelichting.

4.5 Toekomst met Historie

Deze nota dient als plaatsbepaling en omschrijving van de taken van monumentenzorg en archeologie binnen de gemeentelijke organisatie, waarbij wordt ingespeeld op nieuwe ontwikkelingen. Het gaat hierbij om het behoud van de cultuurhistorische waarden en het versterken van de identiteit van de stad en de dorpen. Aandachtspunten zijn naast monumenten, historisch belangwekkende omgevingen en archeologische vindplaatsen, ook bouwhistorisch onderzoek, jongere bouwkunst, historische interieurs en historisch groen. Het monumentenbeleid (incl. archeologie, cultuurhistorie en historische geografie) dient een integraler onderdeel te gaan uitmaken van het gemeentelijke beleid. Dit verlangt een actievere betrokkenheid, waarbij in een vroeg stadium in de planvorming rekening wordt gehouden met - en op beleidsniveau wordt meegewerkt aan - de bescherming van de cultuurhistorische waarden binnen de gemeente.

Een direct uitvloeisel van de monumentennota zijn de Cultuurhistorische Waardenkaart Zaanstad en de (mede) hierop gebaseerde adviezen met betrekking tot cultuurhistorie (chw-adviezen).

Beoordeling
Het bestemmingsplan is, voor zover van toepassing, met inachtneming hiervan opgesteld. voor een nadere toetsing wordt verwezen naar paragraaf 4.1 van de toelichting.

4.6 Erfgoedverordening

Tegelijk met de inwerkingtreding van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) op 1 oktober 2010 is ook de Erfgoedverordening Zaanstad 2010 van kracht geworden. Voor alle wijzigingen en werkzaamheden aan rijks-, provinciale- en gemeentelijke monumenten is na genoemde datum een omgevingsvergunning nodig.

Omdat de nieuwe verordening ook een archeologisch deel bevat, is gekozen voor de overkoepelende term 'erfgoed' verordening in plaats van monumentenverordening.

In de erfgoedverordening is het mogelijk om op gemeentelijk niveau dorpsgezichten, historisch groen en roerende zaken te beschermen. Tevens kunnen er via de erfgoedverordening monumenten aangewezen worden. Daarnaast regelt de erfgoedverordening de instandhouding van al het Zaanse erfgoed.

Beoordeling

In het plangebied zelf zijn geen gemeentelijke monumenten aanwezig, het plangebied maakt ook geen deel uit van een beschermd stads- of dorpsgezicht.

Het bestemmingsplan is, voor zover van toepassing, met inachtneming hiervan opgesteld. voor een nadere toetsing wordt verwezen naar paragraaf 4.1 van de toelichting.

4.7 Erfgoedstrategie 2019 - 2023

Molens, fabrieksgebouwen, kerken, historische dorpskernen, monumenten. Linten, dijken, paden, veenweiden, de talloze en diverse landschappen: overal in Zaanstad zie je het verleden terug. Dit is het Zaans erfgoed. De gemeente heeft een belangrijke taak in het zorgvuldig omgaan met erfgoed voor het duurzaam behoud ervan. Tegelijkertijd staat Zaanstad voor de opgave om het erfgoed te laten aansluiten bij de veranderingen van de moderne tijd. De leefomgeving die verandert: klimaatveranderingen, de druk van ruimtelijke ontwikkelingen, de grote woonopgave en het toenemende toerisme.

De Erfgoedstrategie, erfgoed leeft gaat in op hoe Zaanstad het erfgoed wil beschermen én een blijvende plek geven te midden van een veranderend landschap. De strategie volgt de Erfgoedvisie 2011-2018 op en is door de gemeenteraad in 2019 vastgesteld. De strategie op het Zaans erfgoed is aan de hand van 7 thema's uitgewerkt:

  • 1. Zaanse opgave: ontwikkelopgave
  • 2. Kennisontwikkeling en kennisoverdracht
  • 3. Kwaliteit behouden
  • 4. Kader (omgevingswet/omgevingsvisie/omgevingsplan)
  • 5. Archeologie
  • 6. Duurzaamheid
  • 7. Partnerschap

Per thema zijn de ambities beschreven waaronder:

  • Erfgoed- en cultuurhistorie als inspiratie en kwaliteit om de identiteit van transformatie gebieden te behouden en ontwikkelen en voor de opgaven in het landelijk gebied
  • Herbestemmen, herwaarderen en aanwijzen erfgoed
  • Kernkwaliteiten uit cultuurhistorische verkenningen als basis voor het omgevingsplan
  • Verduurzamen van monumenten

Beoordeling
De ontwikkeling van het plangebied betreft een transformatie van een bedrijfslocatie naar een hoogstedelijk woonmilieu met aandacht voor de typerende landschappelijke opbouw van de Zaanstreek. Het bestemmingsplan is, voor zover van toepassing, met inachtneming hiervan opgesteld. voor een nadere toetsing wordt verwezen naar paragraaf 4.1 van de toelichting.

4.8 Cultuurhistorische Waardenkaart

In 1999 is de Cultuurhistorische Waardenkaart (CHW-kaart) van de gemeente Zaanstad door het gemeentebestuur goedgekeurd als beleidsinstrument voor het opstellen van bestemmingsplannen. Op de kaart staan alle gebieden binnen de gemeente aangegeven, die van cultuurhistorisch belang zijn, bijvoorbeeld door een historisch stratenpatroon, oude dijken of oude verkaveling.

Verder is een overzicht opgenomen van alle beschermde monumenten binnen Zaanstad (Zaanse huizen, fabrieken, pakhuizen, arbeidershuizen, kantoren, molens, enz.) en gebieden van archeologische waarde (bijvoorbeeld terreinen met resten van prehistorische bewoning, middeleeuwse boerderijen, oude molenplaatsen of voormalige traankokerijen).

De CHW-kaart wordt regelmatig aangepast, omdat gebieden en gebouwen kunnen afvallen door sloop, brand of herinrichting en er komen gebieden of gebouwen bij door archeologische ontdekkingen of door plaatsing op de monumentenlijst.

Het is de bedoeling dat bij het opstellen van structuurplannen, bestemmingsplannen, infrastructurele plannen, natuurontwikkelingsplannen, bouwplannen en plannen met betrekking tot aanpassing van de grondwaterstand zwaarwegend rekening gehouden wordt met de aanwezige cultuurhistorische waarden binnen een bepaald gebied. Zo kan bij herstructurering van een woonbuurt een oud stratenpatroon worden gehandhaafd, bij planning van een nieuwbouwwijk kunnen oude dijken, boerderijen of archeologische vindplaatsen in het ontwerp worden opgenomen en kan getracht worden leegstaande fabrieken of pakhuizen voor sloop te behoeden door ze een nieuwe functie te geven (kantoor, woning).

Op 24 oktober 2006 is de CHW-kaart voor de laatste maal door het college aangepast.

Beoordeling

De ontwikkeling van het plangebied betreft een transformatie van een bedrijfslocatie naar een hoogstedelijk woonmilieu met aandacht voor de typerende landschappelijke opbouw van de Zaanstreek. Het bestemmingsplan is, voor zover van toepassing, met inachtneming hiervan opgesteld. voor een nadere toetsing wordt verwezen naar paragraaf 4.1 van de toelichting.

4.9 Nota archeologie Zaanstad

In deze nota zijn de uitgangspunten van de vernieuwde Erfgoedwet verwerkt. In de nota staat dat de gemeente in haar bestemmingsplannen de gebieden van archeologische waarde aan gaat geven. Aan omgevingsvergunningen voor de activiteiten bouwen, slopen of aanleggen voor projecten die binnen deze gebieden vallen, verbindt de gemeente voorwaarden om archeologische vindplaatsen in de bodem te beschermen. Is dit niet mogelijk dan zal de aanvrager van de vergunning de vindplaatsen op moeten laten graven. Dergelijke eisen worden ook opgenomen in (planologische) afwijkingen van het bestemmingsplan.

Beoordeling

Het bestemmingsplan is, voor zover van toepassing, met inachtneming hiervan opgesteld. voor een nadere toetsing wordt verwezen naar paragraaf 4.1 van de toelichting.

Het uitvoeren van archeologisch onderzoek heeft nog niet plaatsgevonden vanwege de aanwezige bebouwing. Tijdens het verwijderen wordt in overleg met de gemeentelijk archeoloog, een onderzoek uitgevoerd of de werkzaamheden vinden onder archeologische begeleiding plaats. De gronden hebben in het voorliggende bestemmingsplan een archeologische dubbelbestemming gekregen zodat bij de verder uitwerking archeologisch onderzoek wordt uitgevoerd.

Hoofdstuk 5 Beleidskaders Stedenbouwkundige / Landschappelijke waarden

5.1 Welstand

Eind 2013 is de welstandsnota van Zaanstad vastgesteld, als resultaat van een discussie in de gemeenteraad over de te volgen welstandskoers. Het uitgangspunt daarbij was dereguleren en vereenvoudigen, maar met behoud van ruimtelijke kwaliteit in de stad.
Het resultaat van de discussie in de raad is het uitgangspunt voor de Welstandsnota Zaanstad 2013: een gedifferentieerde aanpak met minder en eenvoudigere regels waar het kan en nauwkeurige welstandssturing waar het moet.

Inmiddels is de markt veranderd als gevolg van de economische crisis en ook de rol van de overheid is aan het veranderen. De gemeente moet haar inzet meer gericht inzetten en soms de keuze maken om minder beleid te voeren.

In deze welstandsnota wordt daarom een proef met welstandsvrije gebieden ingevoerd. Dit zorgt voor vermindering van de regeldruk en vormt een bijdrage aan de gemeentelijke hervormingsagenda. De welstandsvrije proef betreft delen van een aantal bedrijventerreinen en naoorlogse woonwijken waar geen grootschalige herstructurering of ontwikkeling loopt vanuit de gemeente. Monumenten zijn hiervan uitgezonderd.

In overige woonwijken, die vaak een gelijksoortige, seriematige opbouw hebben en waar vooral veel kleine uitbreidingen worden aangevraagd, zijn de regels vereenvoudigd en teruggebracht in aantal. In deze gebieden ligt de nadruk op beheer en is het uitgangspunt 'sturen op basiskwaliteit', vooral door middel van een welstandstoets.

In gebieden die typisch Zaans zijn of door andere kwaliteiten vragen om meer sturing op ruimtelijke kwaliteit geldt een gewogen beleid. Dit betekent niet dat er niets kan, maar dat er aan de bestaande eigenschappen van het gebied grote waarde wordt toegekend en dat de bewijslast om met een nieuw plan hiervan af te wijken groter is. De criteria geven aan dat in die gevallen extra zorgvuldigheid en ontwerpdeskundigheid vereist zijn.

Beoordeling

Voor het plangebied geldt het welstandsniveau 'eenvoudig'. Zaanstad maakt voor het aansturen van (her)ontwikkelingen in een aantal gebieden gebruik van ontwikkelingskaders, beeldkwaliteitplannen en welstandsparagrafen. Deze vormen een aanvulling op de welstandsnota en worden als zodanig vastgesteld.

Een verdere toelichting is opgenomen in paragraaf 4.2 van de toelichting, onder de kop 'Beeldkwaliteit'.

5.2 Visie op linten, dijken en paden

De identiteit van Zaanstad - linten, dijken en paden is door de gemeenteraad vastgesteld op 3 september 2020. Het geeft een algemene visie op het netwerk van linten, dijken en paden in relatie tot enkele grote ruimtelijke opgaven in de stad. Hiervoor is een methodiek opgesteld met cultuurhistorie als fundament voor ontwikkelingen. Het biedt ook concrete richtlijnen (beleidsregels) voor ruimtelijke ontwikkeling. Die staan onder de kop 'beleidsregels' in hoofdstuk 7 van de visie.

Met de visie worden inspiratie, informatie en richtlijnen voor ruimtelijke ontwikkelingen in deze gebieden gegeven. De eerste twee gebiedsuitwerkingen van de visie zijn vastgesteld: voor Westzaan en voor de Stadse Zaan. Westzaan heeft een landelijk karakter en de Stadse Zaan een stedelijk karakter. Bij beiden komt een aantal grote, ruimtelijke opgaven van de stad voor. Voor deze twee gebieden zijn de ruimtelijke kwaliteiten van erfgoed, stedenbouw, landschap en ontwerp van de openbare ruimte & infrastructuur in samenhang geborgd. De onderliggende methodiek vormt de basis om bij nieuwe initiatieven bij andere linten, dijken en paden de 'ruimtelijke waarden' te borgen.

De gestelde richtlijnen zijn beleidsregels in de zin van art. 1:3 lid 4 Awb. Dit betekent dat de beleidsregels worden toegepast bij de uitwerking van de omgevingskwaliteit bij besluiten met betrekking tot bestemming/omgevingsplan of afwijkingen daarvan.

Beoordeling
In het stedenbouwkundig ontwerp is rekening gehouden met bovenstaande visie. Een nadere toelichting is opgenomen in paragraaf 4.2 van de toelichting, met name onder 'Verkaveling/cultuurhistorie' en 'Architectonische uitwerking'.

5.3 Nota woonbebouwing

Beoordeling
Op 29 januari is de Nota Woonbebouwing Zaanstad 2019 (hierna: nota) door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld. De nota heeft als doel om vanuit het algemeen belang, op een ruimtelijk juiste manier ruimte te bieden aan woningeigenaren voor ontwikkelingen aan de woning,  bedrijfswoning, agrarische woning en daartoe bijbehorende bouwwerken

In de nota zijn standaardregels opgenomen voor uitbreidingen en bijbehorende bouwwerken bij woningen. Er is gezocht naar een evenwichtige balans tussen deregulering in de zin van meer bouwmogelijkheden enerzijds en het sturen op ruimtelijke kwaliteit anderzijds. Daarnaast is zo veel mogelijk aangesloten bij de regels voor het vergunningvrij bouwen om tegenstrijdige voorschriften te voorkomen en eenduidigheid in het begrippenkader te scheppen.

De nota heeft betrekking op:

  • Vergroting van het hoofdgebouw
  • plaatsing en omvang van bijgebouwen;
  • bouwwerken, geen gebouwen zijnde (o.a. erfafscheidingen, sport- en speeltoestellen en vlaggenmasten);
  • dakkapellen.

De nota is van toepassing op het gehele gemeentelijk grondgebied en dient als basis voor  nieuwe bestemmingsplannen.

Beoordeling

De planregels in het voorliggende bestemmingsplan zijn, voor zover relevant, opgesteld in overeenstemming met de Nota Woonbebouwing.

5.4 Zaans afwegingskader hoogbouw

Het Zaans afwegingskader hoogbouw is door de gemeenteraad vastgesteld op 10 januari 2008. Het is een instrument waarin vastligt hoe de gemeente procesmatig en inhoudelijk omgaat met hoogbouwinitiatieven. Initiatieven van vier of gestapelde bouwlagen (met een minimale hoogte van 12 m). De beoordelingscriteria richten zich op stads-, buurt en gebouwniveau.

Beoordeling

In het plangebied wordt aan noordzijde van het plangebied, aan het hofje Pielkenrood, een appartementengebouw voor 20 sociale huurwoningen gerealiseerd. Bij de bouw wordt rekening gehouden met de gestelde beoordelingscriteria die zich richten op stads-buurt en gebouwniveau.

Een verdere toelichting is opgenomen in paragrafen 2.3 en 4.2 van de toelichting.

5.5 Beleidsregel locatiekeuze voor grootschalige reclamemasten

Het college van burgemeester en wethouders heeft de beleidsregel L op 14 maart 2009 vastgesteld. De maat en schaal van grootschalige masten -dat zijn masten van 10 m of meer- passen niet past niet bij de ruimtelijke kwaliteit en identiteit van het Zaanse landschap. Er is daarmee géén ruimte voor nieuwe grootschalige reclamemasten.

Beoordeling

In het plangebied worden geen grootschalige reclamemasten voorzien.

5.6 Speelruimte Beleidsplan gemeente Zaanstad 2017

Het beleidsplan Speelruimte is in 2017 vastgesteld door de gemeenteraad. Speelplekken in de openbare ruimte zijn belangrijk. Ze bieden niet alleen de mogelijkheid van spelen en bewegen in de openbare ruimte maar vervullen ook een belangrijke sociale functie. Met het plan wil Zaanstad inzetten op:

  • 1. Het bieden van voldoende aantrekkelijke speelplaatsen in de wijken;
  • 2. Het realiseren van meer aantrekkelijke (natuur- en water-) speelplaatsen in de stad die een buurtoverstijgend karakter krijgen;
  • 3. Het stimuleren van het bewegen van de ouderen in de samenleving;
  • 4. Het vergroten van bewonersbetrokkenheid (adoptie van speelplaatsen);
  • 5. Inspelen op klimaatverandering zodat in de toekomst op warme zomerdagen ook op aangename wijze op speelplaatsen verbleven kan worden.

Het beleid richt zich op een aantal doelgroepen. Daarbij is ook aangegeven met welke maatregelen en concrete richtlijnen de doelstellingen gerealiseerd worden.

Beoordeling

De ontwikkeling van het plangebied betreft een transformatie van een bedrijfslocatie naar een hoogstedelijk woonmilieu met aandacht voor de typerende landschappelijke opbouw van de Zaanstreek en een aantrekkelijke en hoogwaardige invulling van het openbaar gebied. Binnen de bestemming Verkeer - Verblijfsgebied wordt ruimte geboden aan speelvoorzieningen. Door het realiseren van twee nieuwe bruggen over de Nieuwe Vaart worden bovendien nieuwe wandelroutes mogelijk gemaakt.
Het plan is, voor zover van toepassing, met inachtneming hiervan opgesteld en wordt verder uitgewerkt.

5.7 Nota Water als bouwgrond

Met de nota Water als bouwgrond geeft de gemeenteraad van Zaanstad haar visie voor 'wonen' en andere functies op het water. De nota dient ook als toetsingskader voor nieuwe initiatieven. De nota is in 2010 vastgesteld.

Zaanstad heeft een flinke opgave om extra woningen te bouwen voor de toekomst maar ook het veenweidegebied om de stad heen te behouden. De enige manier om dat te kunnen doen, is creatief omgaan met onze schaarse binnenstedelijke ruimte. Bouwen op het water is zo'n creatieve oplossing. Bovendien verhoogt bouwen op het water de kwaliteit en diversiteit van ons woningaanbod. Wonen op het water in deze vorm is nieuw en bijzonder en biedt mogelijkheden aan mensen die op een andere manier willen wonen. Zaanstad wil deze vorm van wonen mogelijk maken.

De nota biedt de stappen, eisen en mogelijke zoekgebieden voor deze woonvorm.

Beoordeling

Binnen het voorliggende plangebied worden gen woningen op water mogelijk gemaakt. Het betreffende beleid is niet van toepassing.

Hoofdstuk 6 Beleidskaders Wonen

6.1 Metselen aan het Zaans Mozaïek. Actualisatie woonvisie 2019

De gemeenteraad heeft op 11 juli 2019 de geactualiseerde versie van de Woonvisie Metselen aan het Zaans Mozaïek vastgesteld. Met 'Metselen aan het Zaans Mozaïek' slaat Zaanstad een nieuwe koers in waarbij de focus is veranderd van uitbreiding naar transformatie en van kwantiteit naar kwaliteit. Dat betekent gedifferentieerde woonmilieus, keuzevrijheid in woningaanbod, kwalitatief goede woningen en een goede leefbaarheid in alle Zaanse wijken. De afgelopen jaren heeft de gemeente samen met woonpartners hard gewerkt om het wonen in Zaanstad te verbeteren. De woonvisie en de bijbehorende Uitvoeringsagenda Wonen 2019-2024 geven richting aan deze activiteiten. De gemeente zet in op gedifferentieerde woonmilieus, kwalitatief goede woningen en goede leefbaarheid in alle Zaanse wijken.

De gemeenteraad heeft zes belangrijke opgaven benoemd die doorslaggevend zijn voor de verdere groei en ontwikkeling van Zaanstad: verstedelijking, economische ontwikkeling, kansengelijkheid, gezondheid, veiligheid en duurzaamheid. Dit wordt in de woonvisie vertaald naar de volgende opgaven:

  • 1. stevig inzetten op woonkwaliteit geeft Zaanstad een vitale positie;
  • 2. de kwantitatieve opgave: binnen heldere kaders zorgen voor versnelling van de nieuwbouwproductie;
  • 3. de kwalitatieve opgave: diversiteit, sturen op betaalbaar aanbod en een betere kwaliteit van de bestaande voorraad;
  • 4. versterken van leefbaarheid en kansengelijkheid in de wijken;
  • 5. zelfstandig gaan en blijven wonen; en
  • 6. duurzaamheid is de norm en de kans.

Beoordeling

In paragraaf 4.8 van deze toelichting is ingegaan op de laddertoets. Aangetoond wordt dat het plan aansluit op de behoefte om meer woningen te realiseren binnen de stedelijke contouren. De locatie is gelegen in een gebied met bedrijfspercelen dat al is beoogd voor transformatie naar wonen.
Het plan draagt bij aan de doelstellingen van de woonvisie.

6.2 Uitvoeringsagenda Wonen 2019-2024

In het verlengde van de geactualiseerde Woonvisie 'Metselen aan het Zaans Mozaïek' heeft de gemeente de Uitvoeringsagenda Wonen 2019-2024 in juli 2019 vastgesteld. Deze agenda geeft een extra impuls aan het Zaans woonbeleid. De uitvoeringsagenda is samengesteld op basis van een programmatische aanpak rond vijf deelthema's (actieprogramma's):

  • 1. woningproductie en woonprogrammering nieuwbouw;
  • 2. verbeteren kwaliteit bestaande woningvoorraad;
  • 3. betaalbare huurvoorraad;
  • 4. wonen draagt bij aan een leefbare wijk;
  • 5. en zelfstandig gaan en blijven wonen.

Deze actieprogramma's gaan over concrete en zichtbare stappen die de gemeente zet om de ambities uit de woonvisie dichterbij te brengen. De uitvoeringsagenda richt het vizier vooral op de korte en middellange termijn. Met dit uitvoeringsprogramma zet de gemeente in op onder andere duurzaamheid en (betere) doorstroming door middel van een gedifferentieerd woningaanbod.

Beoordeling
Met dit plan worden maximaal 67 wooneenheden toegevoegd aan de woningvoorraad. Het voorgenomen woningprogramma voor dit bouwplan bestaat uit koopwoningen en sociale huurappartementen (zie paragraaf 4.3). Van dit voorgenomen bouwplan zijn 20 wooneenheden bestemd voor de sociale verhuur; 30% van het totale programma.
Met dit diverse woningaanbod draagt het plan bij aan de ambities uit de Uitvoeringsagenda om meer woningen te bouwen in zowel het huur als het koopsegment. Zie voor meer informatie over het beoogde woningprogramma paragraaf 4.3 van de toelichting.

6.3 Woonakkoord regio Zaanstreek-Waterland en provincie Noord-Holland 2021-2025

De colleges van de 8 gemeenten in Zaanstreek-Waterland (Beemster, Edam-Volendam (per 6 juli), Landsmeer, Oostzaan, Purmerend, Waterland, Wormerland en Zaanstad) en de provincie Noord-Holland zijn op 29 juni 2021  het Woonakkoord 2021-2025 met elkaar aangegaan. Met dit akkoord geven de partijen samen invulling en uitvoering aan het regio specifieke woonbeleid voor de komende vijf jaar.

De gezamenlijke missie is: een aantrekkelijke en gevarieerde woonregio blijven, toekomstbestendig en met plek voor alle inwoners. Gezamenlijk hebben de gemeenten onderstaande ambities en opgaven geformuleerd.

  • 1. Identiteit door diversiteit versterken:
    Koesteren van de verscheidenheid verschillende woonmilieus die dicht bij elkaar liggen: van hoog stedelijk tot uitermate landelijk. De toenemende woningvraag biedt kansen om de dynamiek te vergroten.
  • 2. Ruimte bieden aan de eigen én regionale woningvraag:
    Elke gemeente zal tegemoetkomen bij de regionale woningbehoefte door haar eigen kwaliteiten te versterken en aan te vullen, binnen de mogelijkheden die ze heeft. Zo kunnen we ook goede vervoersverbindingen met de werkgelegenheidscentra waarborgen en een open landschap voor de recreatie.
  • 3. Verdere differentiatie van de woningvoorraad voor alle doelgroepen:
    Het behouden van aanzienlijke betaalbare huur- en koop-woningvoorraad en de kansen benutten voor het toevoegen of uitbreiden van woonmilieus en woningtypen.
  • 4. Naar een toekomstbestendige woningvoorraad:
    Het meer levensloopbestendig maken en verduurzamen van de woningvoorraad. Door in te zetten op doorstroming werken we aan een optimaal gebruik van de sociale voorraad.

Dit woonakkoord is de opvolger van het Regionaal Actieprogramma Wonen 2016-2020 (RAP). In het RAP maakten de gemeenten in de regio Zaanstreek-Waterland jarenlang afspraken over het woonbeleid. In tegenstelling tot het RAP in de voorgaande periode zal de provincie partij zijn in de regionale woonafspraken, omdat de provincie hiermee de regionale samenwerking wil bevorderen. In april 2020 heeft de provincie Noord-Holland het woonbeleid uitgewerkt in de Woonagenda provincie Noord-Holland 2020-2025, met doelen zoals het bouwen van voldoende betaalbare en duurzame woningen.

Beoordeling

De ontwikkeling van het plangebied betreft een transformatie van een bedrijfslocatie naar een hoogstedelijk woonmilieu met aandacht voor de typerende landschappelijke opbouw van de Zaanstreek (zie paragraaf 4.2).
In paragraaf 4.8 wordt nader ingegaan op de 'Woningbouwmonitor 2021 Noord-Holland en Afspraken Woonakkoord 2021-2025'.

Het voorliggend plan is, voor zover van toepassing, met inachtneming hiervan opgesteld.

6.4 Samenwerkingsovereenkomst 2020-2024

De zes Zaanse woningcorporaties, het Huurdersoverleg Zaanstreek (HoZ) en de gemeente werken samen aan een stad waar mensen prettig wonen in leefbare wijken, mensen met een laag inkomen een dak boven het hoofd hebben en waar iedereen zich thuis voelt. De gezamenlijke ambities en afspraken zijn voor de periode 2020 tot 2024 vastgelegd in de Samenwerkingsovereenkomst 2020-2024 om lange termijn ambities waar te maken. De samenwerkingsafspraken richten zich op verschillende deelthema's met ieder zijn eigen ambities:

  • 1. betaalbaarheid en voorraadontwikkeling;
  • 2. kwaliteit en duurzaamheid;
  • 3. samen leven.

Deze deelthema's gaan over concrete en zichtbare stappen die de Zaanse corporaties, het HoZ en de gemeente zetten om de ambities op deze thema's dichterbij te brengen en richt het vizier vooral op de korte en middellange termijn. Met deze samenwerkingsafspraken wordt ingezet op onder andere het realiseren van meer sociale huurwoningen, een betere benutting van de bestaande sociale huurwoningen, investeringen in de bestaande wijken en samen werken aan de leefbaarheid voor en kwetsbaarheid van bewoners.

Beoordeling

Met dit plan komt Zaanstad een stap dichter bij het invullen van de regionaal geformuleerde ambities. Er wordt zo voorzien in een aanvulling van de woonvoorraad. Van de te realiseren wooneenheden is 30% ( 20 woningen) bestemd voor sociale verhuur.

6.5 Woonschepenverordening Zaanstad 2010

De gemeenteraad heeft de Woonschepenverordening in 2010 vastgesteld. De verordening is in 2014 voor het laatst gewijzigd. In de verordening staan de richtlijnen voor plaatsing, ligging, (ver)bouwen en gebruik van woonschepen.

Zie ook de Voorrangsregeling verlening ligplaatsvergunningen voor woonschepen, vastgesteld door het college 2013.

Zaanstad werkt aan actualisatie van de regels voor woonschepen. Naar verwachting is er in 2021-2022 een actueel kader.

Beoordeling

Binnen het plangebied worden geen woonschepen mogelijk gemaakt. Het betreffende beleid is niet relevant voor dit bestemmingsplan.

6.6 Zaans woonwagenbeleid

De gemeenteraad heeft op 23 december 2021 het Zaans woonwagenbeleid vastgesteld. Dit beleid geeft richtlijnen hoe de woonwagencultuur een plek geboden kan worden in de gemeente Zaanstad. De gemeente vindt het belangrijk om voor voldoende aanbod van standplaatsen te zorgen, zodat woonwagenbewoners binnen een redelijke termijn kans hebben op een standplaats. Daarnaast wil de gemeente werken aan woonwagenlocaties die schoon en veilig zijn en dat ook in de toekomst blijven.

De visie die ten grondslag ligt aan het nieuwe beleidskader inzake huisvesting heeft als kern: het beschermen van woonwagenbewoners tegen discriminatie, het waarborgen van hun mensenrechten en het bieden van rechtszekerheid en duidelijkheid. Uitgangspunt hierbij blijft dat huisvestingsbeleid een primaire verantwoordelijkheid van de gemeente is. De aanscherping van het beleid is gericht op de veranderende situatie rondom de woonwagencultuur en voldoet aan het mensenrechtelijk kader.   Daar waar het beleid in het verleden meer gericht was op de relatie en integratie van de woonwagenbewoners ten opzichte van de bredere samenleving, is het nu vanuit het perspectief van het mensenrechtelijk kader meer gericht op het waarborgen en faciliteren van de eigen woonwagencultuur.

Voor bestemmingsplannen en beheersverordeningen is bepaald dat woonwagenlocaties specifiek aangemerkt moeten worden 'voor het plaatsen van woonwagens'. Tevens moet een bestemming waarin woonwagens zijn toegestaan minimaal regels bevatten over:

  • het aantal toegestane woonwagens;
  • de bouwhoogte;
  • het percentage bebouwd oppervlak; en
  • de onderlinge afstand tussen woonwagens (in verband met brandcompartimenten).

Op 6 december 2018 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan 'Diverse woonwagenlocaties Zaanstad' vastgesteld waarin regels voor woonwagenlocaties zijn opgenomen. Op drie van de zeven locaties wordt uitbreiding van het aantal standplaatsen mogelijk gemaakt: de Piet Kuiperlaan in Westknollendam, de Ringweg in Zaandam en de Rosariumlaan in Krommenie. Op de overige locaties zijn de volgende bestemmingsplannen of beheersverordeningen van toepassing:

  • Bestemmingsplan reparatie bedrijventerrein zuid – Penningweg/Ducaatstraat
  • (In ontwikkeling) Bestemmingsplan Zaandam – Nienke van Hichtumstraat/Schepenlaan
  • Bestemmingsplan Krommenie – Komarowlaan.
  • Beheersverordening Assendelft – Franciscanenstraat/Norbertijnenstraat

In het Zaans woonwagenbeleid uit 2021 is in bijlage 3 een aanzet tot een uitvoeringsplan opgenomen, waarin voor 5 bestaande locaties een eerste verkenning is gemaakt of het aantal plaatsen uitgebreid kan worden. Dit om te voldoen aan de vraag naar standplaatsen en het verbeteren van de brandveiligheid op een aantal bestaande locaties. Geconcludeerd wordt dat eerst aanvullend onderzoek noodzakelijk is.

Beoordeling

Binnen het plangebied worden geen woonwagens mogelijk gemaakt. Het betreffende beleid is niet relevant voor dit bestemmingsplan.

Hoofdstuk 7 Beleidskaders Natuur, landschap en water

7.1 Groen- en waterplan Zaanstad 2017

Het Groen- en waterplan Zaanstad is op 15 februari 2018 vastgesteld door de gemeenteraad. Het biedt een integrale visie en een afwegingskader voor het groen- en water in en om het stedelijk en het landelijk gebied van Zaanstad. Het geeft sturing aan behoud en versterking van de ruimtelijke kwaliteit maar biedt ook ruimte voor ontwikkelingen. Het plan beschrijft kernwaarden. Die vormen de basis voor de gestelde ambities. Bij de ambitie is een handreiking (kwaliteitsimpulsen bij ontwikkelingen) opgesteld waarin staat op welke manier ontwikkelingen rekening moeten houden met groen en water. Naast de (cultuur)landschappelijke en ecologische waarde van water en groen speelt recreatie, klimaat en gezondheid ook een belangrijke rol.

De uitvoeringsagenda is in 2021 geactualiseerd. De uitvoeringsagenda kent de volgende accenten op basis van actualiteiten, ontwikkeld beleid en thematische kansen:

  • Stikstofaanpak,
  • Integrale Visie Polder Westzaan,
  • Advisering beleidslijnen GWP in het ruimtelijke ordeningsproces,
  • Uitvoeringsagenda Klimaatadaptatie,
  • Natuurinclusief Bouwen
  • Aanpak Groen-Blauwe diensten

Beoordeling
Bij het Groen- en waterplan is een handreiking met een stappenplan (6 stappen) voor ontwikkeling in het stedelijk gebied gevoegd. Bij de totstandkoming van het plan is (stap 1) de hogere wetgeving toegepast. In de plantoelichting is dit nader onderbouwd. Het plan ligt (stap 2) niet in de ecologische verbindingszone en (stap 3) er ligt ook geen recreatieve route of vaarverbinding door het plangebied. In de huidige situatie is er binnen het plangebied geen groen of water van enige areaal, waarmee het areaal hiervan (stap 4 en 5) niet afnemen.

Daarmee is aangekomen bij stap 6, namelijk onderzoeken of kwaliteit kan worden toegevoegd, bijvoorbeeld door de extra waterberging en groen kan worden toegevoegd. Of dat de aanwezige water- en groenwaarden en ecologische waarden verbeterd kunnen worden. Tot slot moeten de gevolgen voor beheer geregeld worden.

Bij nieuwbouw streeft de gemeente naar het inbedden van klimaatadaptieve maatregelen in het ontwerp, het toevoegen van groen in de wijk en in ontwikkelgebieden waar geen stadspark aanwezig is, het creëren van kleine parken of groene pleinen die als ontmoetingsplek kunnen fungeren. Het ontwerp van de herontwikkelingslocatie Langepad voorziet in tuinen en water waarmee klimaatadaptieve maatregelen in het ontwerp zijn meegenomen. De openbare ruimte krijgt hiermee een opwaardering met meer groen en er wordt direct invulling gegeven aan het groen- en waterplan.

7.2 Bomenbeleidplan 2020-2050, Bomen de longen van Zaanstad

Zaanstad wil de komende jaren gezonder, groener en duurzamer worden. De rol van bomen hierin is belangrijk. Onder andere op het gebied van de biodiversiteit, voorkomen van hittestress, bijdrage aan een CO-2 neutrale gemeente en een aantrekkelijke stad.

De gemeenteraad heeft daarom het bomenbeleidsplan geactualiseerd (2021). Dit bomenbeleidsplan geldt voor de periode 2020-2050 en geeft uitgangspunten voor de Omgevingsvisie 2050. Het doel van het bomenbeleidsplan is om Zaanstad te laten groeien tot een gezonde, leefbare stad in 2050, door te streven naar een kwalitatief hoogwaardig bomenbestand, het behouden van waardevolle bomen en het versterken van structuren. In het bomenbeleidsplan geeft Zaanstad invulling aan het bomenbeheer in de stad en eisen voor bomen bij vervangingsprojecten en gebiedsontwikkelingen.

Beoordeling
Het groen langs de Nieuwe Vaart zal, vooral door de werkzaamheden, grotendeels moeten verdwijnen. Hier komt een veel groener gebied voor terug, waarmee verlies van de bomen ruimschoots wordt gecompenseerd. Een en ander wordt nader toegelicht in paragraaf 4.4.

7.3 Gebiedenkaart Kapvergunning 2021

De Gebiedenkaart Kapvergunning 2021/6507 bevat aangewezen gebieden zoals bedoeld in artikel 5.80 lid 1 sub b Verordening fysieke leefomgeving Zaanstad. Voor het kappen van bomen die in de aangewezen gebieden staan is een omgevingsvergunning nodig. Uitzonderingen zoals benoemd op deze gebiedenkaart zijn:

  • 1. Bomen staande in een tuin behorende bij een particuliere woning. Deze bomen worden vrijgesteld van de vergunningsplicht, tenzij ze zijn opgenomen op de Bomenlijst.
  • 2. Bomen staande binnen de zone van 11 m vanaf het hart van het buitenste spoor. Deze zone is vrijgesteld van de vergunningsplicht.
  • 3. Bomen die staan in Natura 2000 gebieden en waarvoor in een vastgesteld beheerplan is opgenomen dat de bomen gekapt moeten worden voor de duurzame instandhouding van het natuurgebied.

Beoordeling

Het plangebied ligt niet in een Natura 2000-gebied of een kapvergunningsplichting gebied. In het voorliggende plan wordt rekening gehouden zoveel mogelijk behoud van de bestaande bomen. Langs de Nieuwe Vaart zullen een aantal bomen worden gekapt. Deze worden ruimschoots gecompenseerd met nieuwe bomen (zie paragraaf 4.4).

7.4 Zaanstad verbindt natuurgebieden 2010

Het stedelijk gebied van Zaanstad is omgeven door bijzondere natuurgebieden. Het stedelijk gebied vormt een barrière voor een goede uitwisseling van bijzondere flora en fauna tussen de natuurgebieden Wormer- en Jisperveld & Kalverpolder en Polder Westzaan. Om de gebieden beter te laten aansluiten is de beleidsnotitie Zaanstad verbindt natuurgebieden vastgesteld door de het college van burgemeester en wethouders (2010). Hierin staat het streven om twee ecologische verbindingen te realiseren.

In het beleidsplan zijn inrichtingsvoorstellen opgenomen voor de twee verbindingszones. De voorstellen/varianten geven oplossingen en maatregelen voor de realisatie van functionerende ecologische verbindingen. Per verbindingszones is een leidraad gemaakt voor de inrichting.

Beoordeling

Het plangebied ligt niet in een van beide ecologische verbindingszones. Het bovenstaande beleidskader heeft geen gevolgen voor de voorliggende plannen (zie ook paragraaf 4.17).

7.5 Beeldkwaliteitsplan Buitengebied 2009

Op 3 september 2009 heeft de gemeenteraad het Beeldkwaliteitsplan Zaanstad vastgesteld. Hierin staan de ruimtelijke kaders voor het buitengebied beschreven. Die zijn gericht op:

  • het behouden en versterken van de beleving van openheid en contrasten van het buitengebied;
  • het herkenbaar maken en houden van dijken, polders en de Stelling van Amsterdam;
  • het zorgen voor openheid in het veengebied;
  • het herkenbaar maken van droogmakerijen en de historische verkavelingsstructuur en de verwevenheid daarvan met de lintdorpen;
  • het maken van heldere stadsranden
  • het hanteren van ontwerpprincipes bij ontwikkelingen: behoud van openheid, de verschijningsvorm van de veenweiden, inpassing van waterberging in het landschap, boren erven en dorpslinten.

Deze kaders begeleiden ontwikkelingen zonder dat het afbreuk doet aan de kwaliteiten van het buitengebied en er 'verrommeling' optreedt.

Beoordeling

Het voorliggende plangebied ligt niet binnen het buitengebied van Zaanstad. Het betreffende beleid is niet relevant voor dit bestemmingsplan.

7.6 Paarden houden in het Zaanse landschap

De beleidsnota Paardenhouden in het Zaanse landschap is in 2012 door de gemeenteraad vastgesteld. Het is een uitwerking van het Beeldkwaliteitsplan buitengebied Zaanstad. In de uitwerking staan beleidsregels voor de paardenhouderij. Deze worden toegepast bij het opstellen van juridisch planologische besluiten.

Beoordeling

Het voorliggende plangebied ligt niet binnen het buitengebied van Zaanstad. Het vestigen van een paardenhouderij is in het voorliggende plan niet mogelijk. Het betreffende beleid is niet relevant voor dit bestemmingsplan.

7.7 Beleidsnotitie Caravanstalling in Zaanstad

De gemeenteraad heeft de beleidsnotitie Caravanstalling Zaanstad in 2013 vastgesteld. Het is een uitwerking van het Beelkwaliteitsplan buitengebied Zaanstad. Het beschrijf onder welke voorwaarden caravanstallingen in Zaanstad zijn toegestaan. Inzet is caravanstallingen inpandig te realiseren met uitzondering in vrijkomende kassen. Het beleid laat geen ruimte voor nieuwe buitenstallingen.

Beoordeling

Het voorliggende plangebied ligt niet binnen het buitengebied van Zaanstad. Het vestigen van een caravanstalling in een vrijkomende kas is niet mogelijk. Het betreffende beleid is niet relevant voor dit bestemmingsplan.

Hoofdstuk 8 Beleidskaders Klimaatadaptatie

8.1 Deltaprogramma Ruimtelijke Adaptatie (DPRA)

Door klimaatverandering neemt de kans op wateroverlast, hitte, droogte en overstromingen toe. Dat levert risico's op voor onze economie, gezondheid en veiligheid. Het is van groot belang dat Nederland zich aanpast aan deze veranderingen. Dat kan onder meer door het klimaatbestendig en waterrobuust inrichten van onze bebouwde en landelijke gebieden. In het Deltaprogramma wordt hieraan gewerkt onder de noemer 'ruimtelijke adaptatie'. Ruimtelijke adaptatie is een van de drie thema's in het Deltaprogramma. Het algemene beleid is vastgelegd in de Deltabeslissing Ruimtelijke adaptatie. De kern daarvan is dat Nederland in 2050 waterrobuust en klimaatbestendig is ingericht. Concrete maatregelen voor de uitvoering van het beleid staan beschreven in het Deltaplan Ruimtelijke adaptatie.

8.2 Nationale AdaptatieStrategie (NAS)

De Nationale klimaatadaptatiestrategie (NAS) zet de koers uit voor een klimaatbestendig Nederland: deze strategie brengt nieuwe initiatieven voor klimaatadaptatie op gang, en versnelt en verbreedt bestaande initiatieven. De NAS geeft een overzicht van de belangrijkste klimaatrisico's. Mede op basis van deze urgente klimaatrisico's, zijn de speerpunten van de NAS bepaald. De NAS is het Nederlandse antwoord op de oproep van de Europese Commissie aan alle lidstaten om uiterlijk in 2017 een klimaatadaptatiestrategie op te stellen. De NAS is eind 2016 naar het kabinet gestuurd en eind 2017 door de nieuwe Tweede Kamer vastgesteld.

8.3 Bestuursakkoord Klimaatadaptatie

Gemeenten, waterschappen, provincies en Rijk tekenden op 20 november 2018 het Bestuursakkoord Klimaatadaptatie om Nederland weerbaarder te maken tegen de gevolgen van klimaatverandering. Daarvoor is 300 miljoen euro beschikbaar gesteld vanuit het Rijk, plus een even groot bedrag vanuit de decentrale overheden. Het Bestuursakkoord bevat zeven ambities voor een waterrobuuste en klimaatbestendige inrichting van Nederland:

  • Kwetsbaarheid in beeld brengen;
  • Risicodialoog voeren en strategie opstellen;
  • Uitvoeringsagenda opstellen;
  • Meekoppelkansen benutten;
  • Stimuleren en faciliteren.
  • Reguleren en borgen;
  • Handelen bij calamiteiten.

Op basis van stresstesten brengen gemeenten, waterschappen en provincies uiterlijk in 2020 de opgaven voor ruimtelijke adaptatie in beeld, en bepalen zij de noodzakelijke maatregelen voor een klimaatbestendige en waterrobuuste inrichting. Dat moet resulteren in regionale uitvoeringsagenda´s.

8.4 Omgevingsvisie NH2050 en Omgevingsverordening NH2020

In de Omgevingsvisie NH2050 is de doelstelling opgenomen van een klimaatbestendig en waterrobuust Noord-Holland. Dat geldt voor stad, land en infrastructuur. Het gaat om het voorbereid zijn op wateroverlast, hittestress, verdroging en verzilting en het beperken van de gevolgen van overstromingen. Een en ander kan consequenties hebben voor locatiekeuze, inrichting van de openbare ruimte en het ontwerp van gebouwen en infrastructuur. Ook kan het de bedrijfsvoering raken.

In de Omgevingsverordening NH2020, vastgesteld door Provinciale Staten op 22 oktober 2020, is bepaald dat de toelichting van een ruimtelijk plan dat een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling mogelijk maakt, een beschrijving bevat van de wijze waarop in het plan rekening is gehouden met de risico's van klimaatverandering. In de beschrijving wordt in ieder geval betrokken het risico op wateroverlast, overstroming, hitte en droogte. De beschrijving omschrijft tevens de maatregelen en voorzieningen die worden getroffen om deze risico's te voorkomen of te beperken en de afweging die daarbij is gemaakt.

Beoordeling

In het plan is rekening gehouden met klimaatverandering. Ten aanzien van het aspect water(overlast) is in paragraaf 4.6 ingegaan. Voldoende groen ter afkoeling wordt meegenomen bij de verdere uitwerking van het openbare gebied (zie paragraaf 4.4).

In paragraaf 4.10 wordt ingegaan op de resultaten van de klimaat-stresstest.

8.5 Intentieovereenkomst klimaatbestendige nieuwbouw MRA en Noord Holland

Het Zaanse College van B&W heeft – binnen de door de Raad vastgestelde ambitie van het onderstaande Uitvoeringsplan Klimaatadaptatie – de “Intentieovereenkomst klimaatbestendige nieuwbouw MRA en Noord Holland” onderschreven. Hiermee spreekt zij de ambitie uit om de MRA Basisveiligheidsniveaus klimaatbestendige nieuwbouw versie 3.0 toe te passen in plannen en projecten.

Wat we nu bouwen krijgt gedurende de levensduur te maken met een ander klimaat. De intentieovereenkomst bestaat uit algemene en randvoorwaardelijke afspraken over hoe aanpassingen aan het veranderende klimaat meegenomen worden bij nieuwbouw. Voor wateroverlast, droogte, hitte, het beperken van overstromingsrisico's en natuurinclusiviteit zijn er uitgangspunten en specifieke ondergrenzen gezamenlijk opgesteld. Dit is het resultaat van samenwerking tussen meer dan 40 partijen, waaronder gemeenten, waterschappen, provincies, ontwikkelaars en maatschappelijke organisaties. Deze handvatten creëren een gelijk speelveld tussen de verschillende overheden en marktpartijen.

Beoordeling

Het plan houdt rekening met de benodigde uitgangspunten uit de basisveiligheidsniveaus.

8.6 Uitvoeringsplan Klimaatadaptatie 2021-2026

Volgens de opdracht uit het Bestuursakkoord Klimaatadaptatie heeft de Zaanse Raad op 8 juli 2021 het Uitvoeringsplan Klimaatadaptatie 2021-2026 vastgesteld, met als overkoepelende ambitie: Meer ruimte voor groen & blauw. De gemeente wil in 2050 klimaatbestendig zijn ingericht, wat betekent:

  • Een extreme bui met herhalingstijd van 1x in de 100 jaar kunnen we verwerken, waarbij bewoners en bedrijven de verplichting hebben om overtollig water op eigen perceel te verwerken en er geen overtollig water van de openbare ruimte naar percelen mag afstromen.
  • We houden rekening met langdurige perioden van hitte en zomerse dagen van meer dan 32 graden en windstilte, waarbij bewoners en bedrijven hun eigen verantwoordelijkheid nemen ten aanzien van hittestress en er in de openbare ruimte voldoende koele plekken en routes zijn waarmee ook kwetsbare bewoners de noodzakelijke dingen kunnen blijven doen.
  • We houden rekening met langdurige perioden van droogte met een opbouwend neerslagtekort van 300 mm, waarbij natuurwaarden en het bomenbestand behouden blijven en bodemdaling wordt beperkt.
  • We bereiden ons voor op overstromingen met een herhalingstijd van 1x per 1000 jaar en zorgen voor voldoende veilig heenkomen en bereikbaarheid voor calamiteitenverkeer.
  • Bij de inrichting van de klimaatbestendige stad zoeken we naar koppelkansen, waarbij we tenminste de koppeling leggen met vergroening en verbetering van de biodiversiteit.

Eén van de vijf sporen in dat plan is klimaatbestendige nieuwbouw. In dat spoor worden de volgende uitgangspunten gehanteerd om de bovenstaande ambitie concreet in te vullen in projecten:

De toepassing van deze uitgangspunten wordt onder andere geborgd in bestemmingsplannen, omgevingsplannen, grondexploitaties en anterieure overeenkomsten.

Beoordeling

Bij de uitwerking van het plan is rekening gehouden met de bovenstaande uitgangspunten.

Hoofdstuk 9 Beleidskaders Verkeer, vervoer en parkeren

9.1 Zaans mobiliteitsplan 2040

Het Zaans Mobiliteitsplan 2040 is het nieuwe, strategische beleidskader voor mobiliteit. Het vervangt het Zaans Verkeer en Vervoersplan (ZVVP). Het plan is door de gemeenteraad vastgesteld in 2021.

Het Zaans mobiliteitsplan 2040 schetst de visie op mobiliteit in Zaanstad tot aan 2040. Het geeft onder meer antwoordt op de vraag: Hoe houden we Zaanstad bereikbaar en leefbaar in 2040. Zeker belangrijk omdat Zaanstad groeit. Wat betekent deze groei in de toekomst voor het verkeer en vervoer in de stad. Het plan gaat uit van 12 hoofdkeuzes die invulling moeten geven aan de mobiliteitstransitie. Ook bevat het een uitvoeringsagenda met gewenste investeringen om de mobiliteit op korte en lange termijn goed te regelen

Beoordeling

In paragraaf 4.5 is ingegaan op de nieuwe verkeersafwikkeling.

9.2 Verkeersveiligheidsplan

De gemeenteraad heeft in 2011 het Verkeersveiligheidsplan vastgesteld. Hierin staat hoe Zaanstad verkeersveiliger wil worden. Het verkeersveiliger inrichten van de infrastructuur op aandacht locaties en blackspots is een van de pijlers. Naast aandacht voor verkeerseducatie en gerichtere en scherpere handhaving.

Beoordeling

Bij de verdere uitwerking van dit plan zal hiermee rekening worden gehouden.

9.3 Werkplan Verkeersveiligheid 2018-2020

Het werkplan verkeersveiligheid draagt bij aan het verminderen van het aantal ongevallen en het vergroten van de subjectieve verkeersveiligheid. Het plan beschrijft de ambities en geeft inzichten in de activiteiten die daaraan bijdragen. Het plan is in 2018 vastgesteld door de raad.

Beoordeling

Bij het ontwerp van het stedenbouwkundig plan is rekening gehouden met het aspect verkeersveiligheid.

9.4 Fietsnota 'Bevorderen fietsverkeer Zaanstad'

Op 29 november 2007 heeft de gemeenteraad de fietsnota 'Bevorderen fietsverkeer Zaanstad' vastgesteld. Het beschrijft de richting van het Zaans fietsbeleid. Zaanstad zet in op het verder bevorderen van het fietsgebruik en het versterken van de verkeersveiligheid voor de fietser.

Beoordeling

In het stedenbouwkundig pan is rekening gehouden met fietsers. Dit is verder toegelicht in paragraaf 4.5.

9.5 Nota Ruimte voor Parkeren

Op 14 juli 2016 is de gemeentelijke parkeernota vastgesteld. De nota is in 2017 gewijzigd. De Nota Ruimte voor Parkeren bestaat uit twee delen:

  • 1. Bijdragen aan stedelijke ontwikkeling
    In dit deel staan een aantal maatregelen die bijdragen aan de (door)ontwikkeling van de stad. Bijvoorbeeld dat er vrijstelling van de parkeernorm wordt gegeven bij een kleine parkeervraag of bij het afzien van een parkeervergunning in Zaandam centrum (gereguleerd gebied);
  • 2. Aanpakken van bestaande en toekomstige knelpunten
    In dit deel staan de uitgangspunten van het beleid voor situaties waarin knelpunten ontstaan. Zo kan bijvoorbeeld betaald parkeren ingevoerd worden als er sprake is van hoge parkeerdruk. Of dat de gemeente liever geen blauwe zones invoert, omdat langparkeerders niet meer kunnen parkeren en er tegenover de kosten van handhaving geen inkomsten staan.

De parkeernota geeft invulling aan de aspecten autoparkeren, Kiss & Ride, fietsparkeren en laden en lossen. In de nota is onderscheid gemaakt in diverse stedelijke en niet-stedelijke gebieden. Voor elk gebied geldt een aparte parkeernorm. Voor elke norm geldt dat een deel van de parkeerplaatsen in ieder geval openbaar toegankelijk moeten zijn in verband met het 'aandeel bezoek'.

Beoordeling

In het plan is rekening gehouden met de realisatie van voldoende parkeerplaatsen. Daarbij is uitgegaan van het reserveren van een aantal parkeerplaatsen voor leenauto's. Een en ander wordt nader toegelicht in paragraaf 4.5.

In de planregels van het bestemmingsplan is een dynamische regeling opgenomen, zodat ruimte wordt geboden in flexibiliteit in het parkeerbeleid zonder dat het bestemmingsplan gewijzigd moet worden, zie artikel 10.1.

9.6 Uitvoeringsnota Parkeren Zaanstad 2016

De Beleidsnota Ruimte voor parkeren is uitgewerkt in de Uitvoeringsnota Parkeren Zaanstad 2016. Deze uitvoeringsnota beschrijft in detail hoe de gemeente bouwplannen toetst op het parkeren van auto's en fietsen enz. De uitvoeringsnota is het document waarnaar verwezen wordt in de bouwverordening, bestemmingsplannen en het omgevingsplan en is daarmee onderdeel van het toetsingskader.

Het parkeerbeleid biedt veel mogelijkheden voor maatwerk bij stedelijke ontwikkeling. Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om in uitzonderlijke gevallen, die nadrukkelijk niet zijn meegewogen in het onderhavige parkeerbeleid, af te wijken van de bepalingen van deze uitvoeringsnota.

Beoordeling

In de planregels van het bestemmingsplan is een dynamische regeling opgenomen, zodat ruimte wordt geboden in flexibiliteit in het parkeerbeleid zonder dat het bestemmingsplan gewijzigd moet worden, zie artikel 10.1.

9.7 Strategische agenda bereikbaarheid Zaanstreek-Waterland 2021-2040

Op 22 september 2021 heeft het regionaal portefeuillehoudersoverleg Bereikbaarheid van de metropoolregio Amsterdam (MRA) de Strategische agenda bereikbaarheid Zaanstreek-Waterland 2021-2040 vastgesteld. Op 9 november 2021 heeft het Zaans college tevens ingestemd met de strategische agenda.

Om invulling te geven aan de mobiliteits- en bereikbaarheidsopgave, zijn in de Strategische Agenda de volgende opgaven en ambities benoemd:

  • 1. Inzet op wonen, werken én recreëren in Zaanstreek-Waterland;
  • 2. Zaanstreek-Waterland omarmt de mobiliteitstransitie;
  • 3. Gezamenlijke lobby voor goede noord-zuid OV-verbindingen;
  • 4. Samenwerken aan een beter oost-west fietsnetwerk;
  • 5. Toerisme vraagt om een goede samenwerking in de regio;
  • 6. Gezamenlijk ruimte geven aan Smart Mobility;
  • 7. Hand in hand met onze werkgevers en ondernemers.

Beoordeling

Het bestemmingsplan is, voor zover van toepassing, met inachtneming hiervan opgesteld.

Hoofdstuk 10 Beleidskaders Economie, toerisme en horeca

10.1 Detailhandelsvisie

De Detailhandelsvisie Zaanstad 2015-2025 is in 2015 vastgesteld door de gemeenteraad. Zaanstad wil een aantrekkelijk woon-, werk- en bezoekstad worden. De visie laat zien op welke manier de detailhandel daar een rol in heeft.

Zaanstad kiest voor een krachtige hoofdstructuur met compacte en kansrijke winkelgebieden. Er zijn drie hoofdwinkelgebieden: stadshart Zaandam, Krommenie-centrum en Wormerveer-centrum, tien ondersteunende centra, twee perifere vestigingen (Noorderveld en Zuiderhout), en een speciaal winkelgebied: de zorgboulevard van het Zaans Medisch Centrum.

Voor elk gebied is een toekomstperspectief beschreven en een strategie om daar te komen. Andere gebieden en locaties krijgen met dit beleid geen prioriteit.

Beoordeling

Het voorliggende plangebied maakt geen nieuwe detailhandel mogelijk. Het betreffende beleid is niet relevant voor dit bestemmingsplan.

10.2 Regionale detailhandelsvisie

Op 8 maart 2022 heeft het college de regionale detailhandelsvisie vastgesteld. Zaanstreek-Waterland heeft de ambitie om een regio te zijn waar inwoners en bezoekers alles kunnen vinden in een fijnmazige winkelstructuur, zowel dagelijks als niet-dagelijks. Dit betekent niet alleen een goed voorzieningenniveau binnen de grotere kernen met centrumgebieden in de grotere centra Purmerend en Zaandam, maar ook binnen de kleinere (dorps)kernen. Bovendien wordt ingezet op versterking van de twee centrumgebieden Zaandam en Purmerend. Beide centrumgebieden verschillen in sfeer en dienen geen concurrenten van elkaar te zijn maar elkaar aan te vullen. Ook wordt er blijvend ingezet op versterking van de kwaliteit in de kleine kernen. Iedere inwoner moet op relatief kleine afstand een compleet voorzieningenaanbod kunnen vinden. De kleine kernen hebben daarnaast een belangrijke maatschappelijke/ ontmoetingsfunctie. Tot slot zal de koppeling met toerisme worden versterkt. De regio heeft enkele toeristische iconen zoals de Zaanse Schans, de Dijk van Volendam, moderne architectuur in Zaandam en rustieke oudhollandse dorpen met veel groen en water. De koppeling tussen een bezoek aan de winkelgebieden met deze toeristische plekken zorgt ervoor dat de totaalervaring voor toeristen in de regio versterkt kan worden.

Beoordeling
De Regionale Detailhandelsvisie is in overeenstemming met de vastgestelde Detailhandelsvisie Zaanstad 2015 – 2025. Dit betekent dat, hoewel de Regionale Detailhandelsvisie géén formeel juridisch toetsingskader is, de Zaanse Detailhandelsvisie en de daarin opgenomen toetsingskaders borgt dat initiatieven ook passen binnen de kaders van de vastgestelde Regionale Detailhandelsvisie.

Het voorliggende plangebied maakt geen detailhandel mogelijk. Het betreffende beleid is niet relevant voor dit bestemmingsplan.

10.3 Beleidsnotitie Creatieve Bedrijvigheid Zaanstad

De beleidsnotitie Creatieve bedrijvigheid is in 2010 vastgesteld door de gemeenteraad. Het schetst de kaders en randvoorwaarden voor uitbouw van creatieve bedrijvigheid in Zaanstad. Het zet in op:

  • 1. clustervorming en verbindingen tussen creatieve bedrijven en de gevestigde maak- en foodindustrie;
  • 2. kruisbestuiving met bedrijven in de food en toerisme sector
  • 3. beschikbare bedrijfsruimte/broedplaatsen m.n. inzetten voor het basis- en middensegment van de creatieve bedrijvigheid.

Beoordeling

De ontwikkeling van het plangebied betreft een transformatie van een bedrijfslocatie naar een hoogstedelijk woonmilieu. Het voorliggende plangebied maakt geen creatieve bedrijven mogelijk. Het betreffende beleid is niet relevant voor dit bestemmingsplan.

10.4 Structuurvisie Kantorenmarkt Zaanstad

In 2004 is door B&W de Structuurvisie Kantorenmarkt Zaanstad vastgesteld. Hierin is de belangrijkste conclusie dat Zaanstad moet inzetten op Inverdan als kantorenlocatie. Er wordt gesteld dat de marktvraag te mager is om andere grootschalige kantoorlocaties te kunnen ontwikkelen. Voor kantoorontwikkeling buiten Inverdan wordt weinig ruimte gezien. Voor kantoorontwikkeling in Zaanstad-noord wordt geadviseerd jaarlijks maximaal 1.500m2 te reserveren. Waarbij de nadruk ligt op kleinschalige kantoorontwikkeling.

Beoordeling

De ontwikkeling van het plangebied betreft een transformatie van een bedrijfslocatie naar een hoogstedelijk woonmilieu. Het voorliggende plangebied maakt geen kantoren mogelijk. Het betreffende beleid is niet relevant voor dit bestemmingsplan.

10.5 Verblijfaccomodatievisie Zaanstad

Op 24 augustus 2021 heeft het college van burgemeester en wethouders de Verblijfaccomodatievisie Zaanstad vastgesteld. Met deze visie wordt gestuurd op de locatie van (hotel)ontwikkelingen en het aantal kamers. Het toepassen van het (MRA) ontwikkelkader voor nieuwe hotelinitiatieven, inclusief een toets op de Ladder Duurzame Verstedelijking, biedt extra grip. Het ontwikkelkader vergt namelijk dat de behoefte aan een nieuw hotel aannemelijk wordt gemaakt, zowel kwantitatief als kwalitatief. De Verblijfaccomodatievisie Zaanstad levert een bijdrage aan de zes strategische opgaven: verstedelijking, economie, verduurzaming, gezondheid, kansengelijkheid en veiligheid.

Beoordeling

De ontwikkeling van het plangebied betreft een transformatie van een bedrijfslocatie naar een hoogstedelijk woonmilieu. Het voorliggende plangebied maakt geen hotels mogelijk. Het betreffende beleid is niet relevant voor dit bestemmingsplan.

10.6 Toeristische visie Zaanstad 2021-2025

Op 10 maart 2022 heeft de gemeenteraad de Toeristische visie Zaanstad 2021-2025 vastgesteld. Hoofddoel van het toerismebeleid is dat Zaanstad zich op gepaste wijze toeristisch-recreatief door wil ontwikkelen, met aandacht voor de inwoners als bezoeker en vanuit de eigen identiteit. Het hoofddoel is uitgewerkt in de volgende subdoelen:

  • a. De waarden en beleving van de Zaan, het erfgoed en de Zaanse landschappen verzilveren.
  • b. Positiever imago van de stad en streek onder eigen inwoners en bezoekers.
  • c. Zorgen dat toeristen langer verblijven in de stad, met een betere spreiding in plaats en tijd.
  • d. Toerisme heeft een toegevoegde waarde voor inwoners (zoals meer werkgelegenheid, betere voorzieningen).
  • e. Kwaliteit huidige aanbod waarborgen en nieuw (cultureel) aanbod toevoegen.
  • f. Aantrekken (inter-)nationale cultuurtoerist.
  • g. Versterken gebruik water en watersport.
  • h. Aanhaken op regionale samenwerkingsverbanden.
  • i. Werken aan een duurzame sector.

Dat wil Zaanstad langs de volgende vier strategielijnen bereiken:

  • 1. Door uit te gaan van de eigen kracht en DNA en een eigen bijdrage te leveren aan de toeristische mogelijkheden die de MRA te bieden heeft.
  • 2. Door focus aan te brengen op bepaalde doelgroepen en aanbod.
  • 3. Door te streven naar een goede balans tussen economie, leefbaarheid en duurzaamheid.
  • 4. Door de wisselwerking met andere sectoren en beleidsvelden te versterken.

De visie benoemt vijf toeristische focusgebieden: Stadshart Zaandam, Zaanse Schans, Zaanbocht, Hembrugterrein en Buitengebied. In de visie zijn per focusgebied concrete acties uitgewerkt (zie pagina 31 tot en met 37 van de visie). De acties kunnen, afhankelijk van het project en de uitvoering, gevolgen hebben voor de fysieke leefomgeving.

Beoordeling

De ontwikkeling van het plangebied betreft een transformatie van een bedrijfslocatie naar een hoogstedelijk woonmilieu. Het betreffende beleid is niet relevant voor dit bestemmingsplan.

10.7 Horeca visie Zaanstad

De Horeca visie Zaanstad is in september 2021 door de gemeenteraad vastgesteld. De visie maakt deel uit van een drieluik, samen met een nieuwe Visie Verblijfsaccommodaties (waaronder hotels) en de nieuwe Toeristische Visie. De Horeca visie Zaanstad is gericht op alle horeca behalve de hotels (zie daarvoor de Visie Verblijfsaccommodaties).

Het doel van de Horeca visie Zaanstad is om samen met de ondernemers uit de stad te werken aan een divers en duurzaam horeca aanbod van goede kwaliteit. Een aanbod dat aansluit op de behoeften van de bewoners van Zaanstad, dat aantrekkingskracht heeft op bezoekers en past bij de ontwikkeling van stad en maatschappij.

Er is onderscheid gemaakt tussen de onderstaande sectoren.

  • De drankensector: cafés, bars, discotheken, party- en zalencentra, kiosken maar ook verkooppunten bij sportclubs en buurtcentra.
  • De restaurantsector.
  • De fastservice sector. Deze sector is sterk aanwezig. Hieronder vallen bijvoorbeeld lunchrooms, ijssalons en afhaalbedrijven.

Per focusgebied en per horecasegment is in kaart gebracht hoe groot de ruimte is voor verdere ontwikkeling. Deze focusgebieden zijn in kaart gebracht binnen de Maak.gebieden: Noord, Midden, Centrum en Zuid.

Om te laten zien waar de kansen liggen voor ondernemers die een nieuwe markt willen openleggen en daarmee een belangrijke rol willen spelen in de ontwikkeling van de stad, bijvoorbeeld in de gebieden die de komende jaren gaan transformeren. Er is onderscheid gemaakt in de volgende focusgebieden:

  • 1. Stadshart Zaandam: hoofdwinkelgebied + toeristen focusgebied.
  • 2. Zaanse Schans e.o. (van station naar Zaanse Schans + deel Lagedijk.
  • 3. Wormerveer: hoofdwinkelgebied + toeristen focusgebied.
  • 4. Krommenie: hoofdwinkelgebied.
  • 5. Hembrugterrein: toeristen focusgebied.
  • 6. Verkade gebied e.o.

Beoordeling

De ontwikkeling van het plangebied betreft een transformatie van een bedrijfslocatie naar een hoogstedelijk woonmilieu. Het voorliggende plangebied maakt geen horeca mogelijk. Het betreffende beleid is niet relevant voor dit bestemmingsplan.

10.8 Beleidsregels ondersteunende horeca

In 2011 zijn de beleidsregels Ondersteunende horeca vastgesteld door de burgemeester. Dit is een uitvloeisel van de nota 'Gezellig en veilig uitgaan in Zaanstad, Integraal horecabeleid 2008-2011'.

Zaanstad wil ruimte bieden aan ondersteunende horeca-activiteiten. De beleidsregel beschrijft hiervoor de kaders en voorwaarden.

Beoordeling

De ontwikkeling van het plangebied betreft een transformatie van een bedrijfslocatie naar een hoogstedelijk woonmilieu. Het voorliggende plangebied maakt geen ondersteunende horeca mogelijk. Het betreffende beleid is niet relevant voor dit bestemmingsplan.

10.9 Shishaloungebeleid 2019

Het roken van waterpijpen (ook bekend als shisha) wordt steeds populairder in Nederland.

In Zaanstad zijn horecabedrijven actief die shisha aanbieden, zogeheten shishalounges. Voor sommige horecabedrijven is dit zelfs een zelfstandige en/of de hoofdactiviteit geworden.

Shishalounges zijn gericht op het bieden van vermaak en ontspanning. Echter, aan het gebruik van waterpijpen kleven verschillende risico's en overlastaspecten. Omdat er landelijk geen specifieke regels gelden voor shishalounges heeft Zaanstad lokaal beleid met specifieke voorschriften. Het beleid is in 2019 vastgesteld door de burgemeester.

Zaanstad wil in het centrum van Zaandam shishalounges toe staan. In heb beleid is opgenomen om welke gebiedsdelen het precies gaat.

Vanwege brandgevaar, overlast en risico's voor de openbare orde is het toestaan van shishalounges in woonwijken en andere delen van Zaanstad niet wenselijk. Op bedrijventerreinen is dit ook niet wenselijk, omdat er doorgaans minder zicht is op de activiteiten die daar plaatsvinden.

 Het toegestane gebied voor shishalounges is in beginsel - maar zeker niet uitsluitend - gericht op ontspanning en vermaak van de bezoekers van het gebied. Functies die hierbij passen richten zich op tijdelijk verblijf van personen en het bieden van vermaak (theater, restaurants, cafés, casino's, fastfood). Tijdelijke activiteiten als kermissen, en evenementen ondersteunen en versterken deze vrijetijdsfunctie.

Beoordeling

De ontwikkeling van het plangebied betreft een transformatie van een bedrijfslocatie naar een hoogstedelijk woonmilieu. Het voorliggende plangebied maakt geen shishalounges mogelijk. Het betreffende beleid is niet relevant voor dit bestemmingsplan.

10.10 Coffeeshopbeleid gemeente Zaanstad 2022

In 2022 is het Coffeeshopbeleid voor Zaanstad vastgesteld door de burgemeester. Hierin staan de kaders en regels voor coffeeshops. Die zijn opgesteld met het oog op:

  • 1. bescherming van het woon- en leefklimaat;
  • 2. tegengaan van overconcentratie van verkooppunten van softdrugs;
  • 3. voorkomen van verstoring van de openbare orde.

Beoordeling

De ontwikkeling van het plangebied betreft een transformatie van een bedrijfslocatie naar een hoogstedelijk woonmilieu. Het voorliggende plangebied maakt geen coffeeshops mogelijk.

10.11 Nota prostitutiebeleid Zaanstad en nadere regels prostitutiebedrijven

Het prostitutiebeleid is vastgelegd in de Nota Prostitutiebeleid Zaanstad (vastgesteld september 2000). Een uitwerking daarvan in nadere regels ten behoeve van prostitutiebedrijven zijn vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders in 2000.

Om de beheersbaarheid van deze branche te vergroten is het beleid regionaal afgestemd met de gemeenten Beemster, Landsmeer, Oostzaan, Purmerend, Waterland, Wormerland en Zeevang, met het politiekorps Zaanstreek-Waterland en met de hoofdofficier van Justitie. De nota stelt een maximum aan het aantal seksinrichtingen en regelt voor een aantal bedrijfstypes ook een locatiebeleid. Daarbij wordt onderscheid gemaakt in prostitutiebedrijven, overige seksinrichtingen en de escortbranche. Per categorie zijn richtlijnen/voorwaarden meegegeven.

Zie ook nadere regels ex art. 3.3.1 APV ten behoeve van prostitutiebedrijven, vastgesteld door de raad in 2000.

Beoordeling

Het voorliggende plangebied maakt geen prostitutiebedrijven mogelijk.

10.12 Beleidsregels Evenementen Zaanstad en regeling incidentele festiviteiten Hembrugterrein

Zaanstad heeft regelgeving en beleid met betrekking tot evenementen en incidentele festiviteiten. Deze regels zijn terug te vinden in de verordening en de Beleidsregels Evenementenvergunningen Zaanstad uit 2019. Veel van de voorwaarden die in het bestaande beleid/regelgeving worden gesteld zijn ook van toepassing voor evenementen en incidentele festiviteiten op het Hembrugterrein. Dat zijn regels voor onder andere gezondheid en hygiëne, verkeer en vervoer, openbare orde en veiligheid.

Speciaal voor incidentele festiviteiten door inrichtingen op het Hembrugterrein is er de Regeling incidentele festiviteiten Hembrugterrein. Daarin zijn specifieke regels opgenomen de geluidsbelasting, tijden, bezoekersaantallen, aantallen evenementen per jaar, en locaties.

Beoordeling

Binnen het voorliggende plangebied zijn geen evenementen of festivals als bedoeld in de betreffende beleidsregels mogelijk. Het betreffende beleid is niet relevant voor dit bestemmingsplan.

Hoofdstuk 11 Beleidskaders Water

11.1 Beleidskader

Op het gebied van water is er beleid en regelgeving op Europees en rijksniveau, zoals de Kaderrichtlijn Water, het nationaal Bestuursakkoord Water en het Nationaal Waterplan. De doelstellingen en uitgangspunten van dit beleid zijn niet rechtstreeks van toepassing op dit bestemmingsplan, maar krijgen hun doorwerking in het beleid van de provincie Noord-Holland en het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier.

Het actuele beleidsplan in relatie tot oppervlaktewater van de provincie Noord-Holland is “ de watervisie 2021” (november 2015) met een uitvoeringsprogramma watervisie 2016-2021.

Het beleid van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier is vastgelegd in het “Waterprogramma” (november 2105). En het hoogheemraadschap hanteert voor de bescherming van waterkeringen, watergangen en bijbehorende kunstwerken de Keur 2016 (september 2016) als basis voor vergunningverlening.

Het (ontwerp) bestemmingsplan is opgesteld met in acht name van dit beleid. Hierbij wordt als uitgangspunt gehanteerd dat slechts bij afwijkingen dit wordt gemeld en gemotiveerd in het bestemmingsplan.

11.2 Organisatie

Het Rijk draagt zorg voor landelijke wet- en regelwetgeving voor waterhuishoudingen en heeft het hoofdsysteem van de Nederlandse waterhuishouding in beheer. Het algemeen toezicht op de waterhuishouding berust bij de provincie Noord-Holland. Het waterkwaliteits- en waterkwantiteitsbeheer en het keringbeheer binnen het bestemmingsplangebied wordt uitgevoerd door het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier. Het rioolbeheer en de grondwaterzorgtaak berust bij de gemeente Zaanstad.

11.3 Gemeentelijk Rioleringsplan Zaanstad (Zaanstreek-Waterland) 2020-2024 Samen water Ruimte geven

Het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) van de gemeente Zaanstad is op 2 juli 2020 door de gemeenteraad vastgesteld. Het plan heeft betrekking op de periode 2020-2024. Het bestaat uit een regionaal deel en een gemeente specifiek deel. Het regionale deel is door alle gemeenten in Zaanstreek-Waterland samen met hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier opgesteld. Het gemeente specifieke deel is opgesteld door Zaanstad met een terugblik op de afgelopen vijf jaar en een raming van kosten en heffingen. Het GRP is een planinstrument om mee te kunnen bewegen met veranderingen, zoals verandering in wetgeving, meer extreme neerslag door klimaatverandering, een veranderende verhouding tussen overheid en bewoner en een grotere focus op doelmatig beheer. Het GRP geeft invulling aan de natte zorgplichten van de gemeente Zaanstad. Zaanstad heeft de wettelijke taak om zorg te dragen voor de inzameling, verwerking en het transport van afval-, hemel-, en grondwater. Deze zorg is uitgewerkt in drie afzonderlijke zorgplichten in Bijlage A van het GRP.

Hoofdstuk 12 Beleidskaders Technische infrastructuur

12.1 Zenders voor telecommunicatie

Het overheidsbeleid met betrekking tot basisstations voor UMTS is neergelegd in de nota Nationaal Antennebeleid 2000. De essentie van dit beleid is dat alleen voor antennemasten die hoger zijn dan 5 m een bouwvergunning is vereist. Afspraken met betrekking tot het plaatsen van de bouwvergunningvrije masten zijn, in het kader van het Nationaal Antennebeleid, uitgewerkt in een convenant tussen de overheid, de VNG en de operators van mobiele technologie.

12.2 Hoogspanningslijnen-zakelijk recht

Op de strook grond of water onder de hoogspanninglijnen rust een zakelijk recht (12 maart 1974) tussen de netbeheerder en de eigenaren. De strook, ook wel zakelijkrecht strook, veiligheid strook of belemmerde strook genoemd is 72 m breed ( 2x 36m). Binnen deze strook zijn beperkingen opgelegd waar de eigenaren zich aan moeten houden. Deze beperkingen zijn opgenomen in de “Vestiging zakelijk recht Rep. No. 6438, 12 maart 1974 “ en de “Veiligheid- voorschriften voor werken in de nabijheid van hoogspanningsverbindingen” van Tennet.

Beoordeling

Het voorliggende plangebied maakt geen hoogspanningslijnen mogelijk. Het betreffende beleid is niet relevant voor dit bestemmingsplan.

12.3 Hoogspanningslijnen en gezondheid

De stroom die door hoogspanningsleidingen loopt veroorzaakt een elektromagnetisch veld. De sterkte van dit veld is o.a. afhankelijk van de hoeveelheid stroom die wordt getransporteerd en de afstand tot de draden. Voor de maximale sterkte van een magnetisch veld zijn geen wettelijke normen. Het elektromagnetische veld dat rondom de hoogspanningsverbinding bestaat is wellicht schadelijk voor de gezondheid.

Om schade door blootstelling aan bovengrondse hoogspanningsleidingen te voorkomen voert het Rijk voorzorgsbeleid uit. Zij adviseert om zo min mogelijk nieuwe situaties te creëren waarbij kinderen zich langdurig binnen de magneetveldzone van 0,4 microtesla (µT) zijn (afhankelijk van het soort hoogspanningsverbinding een afstand van minimaal 30 tot 200 m).

Het gaat hierbij bijvoorbeeld om de aanleg van nieuwe hoogspanningsverbindingen in de buurt van bestaande woningen en om de bouw van woningen in de buurt van bestaande hoogspanningsverbindingen. Voor bestaande woningen in de buurt van hoogspanningsleidingen geldt geen advies. Dit schrijft het Rijk in het Advies over hoogspanningslijnen (2005) en in de Brief aan gemeenten met verduidelijking advies hoogspanningslijnen (2008).

Verder hanteert het Rijk een advieswaarde van maximaal 100 µT op maaiveld niveau ter voorkoming van korte termijn effecten. Dit is het door de Europese Unie aanbevolen niveau voor magnetische veldsterkte.

Beoordeling

In de omgeving van het plangebied zijn geen hoogspanningskabels aanwezig. Het plangebied valt dan ook buiten de 0,4 microTesla zone van hoogspanningsleidingen. Het betreffende beleid is niet relevant voor dit bestemmingsplan.

12.4 Nota kleine windturbines

Op 28 oktober 2008 is de nota kleine windturbines in Zaanstad door het college aangenomen. De nota is vervolgens ter kennisname aan de raad aangeboden.

De definitie van een kleine windturbine wordt behandeld in paragraaf 2.3 van de deze nota. Voor windturbines die op het maaiveld worden geplaatst geldt dat een turbine klein is als de totale tiphoogte van mast en rotor samen niet hoger is dan 15 m. Voor kleine windturbines op gebouwen geldt dat de meest ideale masthoogte tussen de 3 en 5 m ligt. Als maximum geldt hier een totale hoogte van 7,5 m. De wijze waarop de definitie van kleine windturbines past binnen overig Zaans beleid met betrekking tot hoge objecten wordt beschreven in paragraaf 2.4. De conclusie is dat bestaand beleid met betrekking tot hoge objecten niet van toepassing is voor kleine windturbines.

In hoofdstuk 5 is de ruimtelijke afweging m.b.t. locatiekeuze voor kleine windturbines behandeld. Een nieuw bouwwerk wordt zowel op zichzelf als in samenhang met de omgeving beoordeeld. Dit geldt ook voor het toepassen van kleine windturbines. In paragraaf 5.2 wordt het bestaande (ruimtelijk relevante) beleid behandeld. Met betrekking tot kleine windturbines is dit de welstandsnota en de structuurschets 'Dansen op het Veen'.

In de nota kleine windturbines worden de uitgangspunten voor plaatsing van kleine windturbines per gebiedstype uiteengezet. Voor deze gebiedsgerichte uitgangspunten wordt verwezen naar paragraaf 5.4 van de nota. Verder zijn in paragraaf 5.3 enkele algemene uitgangspunten geformuleerd, die voor alle gebieden gelden.

Beoordeling

Het voorliggende plangebied maakt kleine windturbines niet mogelijk. Het betreffende beleid is niet relevant voor dit bestemmingsplan.

12.5 Ontwikkelingen op het gebied van nutsvoorzieningen en aanbevelingen voor de bestemmingsregeling
12.5.1 Ruimte voor ondergrondse infrastructuur en bovengrondse installaties

Bij ontwikkelingen binnen een plangebied worden door de gemeente voorwaarden gesteld aan bouwers en ontwikkelaars met betrekking tot de ruimtereservering voor ondergrondse en bovengrondse kabel en leiding voorzieningen. De standaard kabel & leiding dwarsprofielen en regels bij aanleg staan in de “Standaard details “en de “technische voorwaarden” van de gemeente.

Het is gewenst dat bij de ruimtereserveringen voor de verkeersbestemmingen en bouwplannen rekening wordt gehouden met het standaard kabel & leiding dwarsprofielen

12.5.2 Leidingen op de verbeelding

Het is gewenst om op de verbeelding alleen de aardgastransportleidingen met een bedrijfsdruk hoger dan 8 bar aan te geven. Hier is voor gekozen, omdat bij deze leidingen onderzoek moet worden verricht in het kader van externe veiligheid.

Het is gewenst om op de verbeelding deze leidingen met de inventarisatie afstand aan te geven. Komt een bouwinitiatief binnen deze zone dan moet onderzoek naar plaatsgebonden en externe veiligheid worden verricht.

Beoordeling

In het plangebied zelf zijn geen hoge druk aardgastransportleidingen aanwezig. In het kader van het aspect Externe veiligheid is wel gekeken naar de omliggende aardgastransportleidingen, zie paragraaf 4.11. De leidingen vormen geen relevante risicobron voor het plangebied.

Hoofdstuk 13 Beleidskaders milieu

13.1 Ruimtelijke Milieuvisie

Op 10 juni 2009 heeft de gemeenteraad de Ruimtelijke Milieuvisie vastgesteld. In 2020 wil de gemeente klimaat-neutraal zijn en het aantal milieubelastende woningen halveren. In de visie is de weg hiernaar toe beschreven. Zaanstad zet in op:

  • schone lucht;
  • een zo schoon mogelijke bodem;
  • zo min mogelijk geluidsoverlast;
  • zo min mogelijk last van hinderlijke geuren;
  • veilig Zaanstad;
  • milieueffecten vanuit Amsterdam beperken;
  • duurzaam omgaan met afval;
  • klimaatneutrale gemeente in 2020;
  • duurzaam bouwen;
  • duurzaam vervoer;
  • duurzaam ondernemen;
  • zo weinig mogelijk 'lichthinder';
  • behoud en verbetering van natuur;
  • schoon en veilig water.

De visie biedt dan ook een kader dat de richting aangeeft op milieugebied voor alle nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Per gebied staat beschreven wat de normen zijn ten aanzien van lucht, bodem, externe veiligheid, water, geluid en bedrijvigheid.

13.2 Beleidskader verantwoording groepsrisico gemeente Zaanstad (externe veiligheid)

Bij de beoordeling van de externe veiligheid moet veelal ook een verantwoording van het zogenaamde groepsrisico plaatsvinden. Het college van Zaanstad heeft op 04 juni 2008 het beleidskader verantwoording groepsrisico gemeente Zaanstad vastgesteld. In het beleidskader is de bestuurlijke visie, hoe binnen de gemeente Zaanstad de verantwoording van het GR wordt uitgevoerd, opgenomen. Het beleidskader bevat naast een drietal trajecten voor de verantwoording van het groepsrisico bij het planvormingsproces tevens een viertal richtsnoeren bij ruimtelijke besluiten over (her)inrichting van een gebied.

13.3 Beleidsplan routing vervoer gevaarlijke stoffen over de weg

In 2009 heeft het college van burgemeester en wethouders het beleidsplan routing vervoer gevaarlijke stoffen over de weg vastgesteld. Het doel van beleid is het bepreken van de risico's van het vervoer van gevaarlijke stoffen in Zaanstad. Hiervoor is een verplichtte route voor het vervoer van route plichtige gevaarlijke stoffen vastgesteld. De vastgestelde route geeft vanuit veiligheidsoogpunt zo weinig mogelijk risico voor inwoners. De route loopt voornamelijk door gebieden, waar weinig mensen het risico lopen om aan de gevaarlijke stoffen te worden blootgesteld, als er een ongeval tijdens het vervoer plaatsvindt. Het afwijken van deze route is alleen toegestaan met een ontheffing

13.4 Beleidsregels gelijkwaardigheid Bouwbesluit Cacaoloodsen nieuwbouw

De beleidsregels gelijkwaardigheid Bouwbesluit Cacaoloodsen nieuwbouw is in 2009 door het college van Zaanstad vastgesteld. Hiermee wil het college de opslag van cacaoproducten brandveiliger te maken. Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen het grote brandcompartimenten die niet vallen binnen de in paragraaf 2.13.1 van het Bouwbesluit en die dat wel doen.

13.5 Beleidsnota Consumentenvuurwerk Zaanstad 2009 e.a.

In 2008 heeft het college de beleidsnota consumentenvuurwerk Zaanstad vastgesteld. Hierin staat aan welke voorwaarden nieuwe en/of uitbreidingen van vuurwerkopslag/ verkoop (opslag van consumentenvuurwerk tot ten hoogste 10.000 kg), aan moeten voldoen.

13.6 Actieplan omgevingslawaai 2019-2023 en beleidsregel hogere waarde

Zaanstad wil haar inwoners een gezonde en leefbare woonomgeving bieden. Het verminderen van de geluidbelasting is daar onderdeel van. In het Actieplan omgevingslawaai 2019-2023 (vastgesteld college 2020) zijn maatregelen benoemd om de geluidhinder terug te dringen. Het plan heeft vooral betrekking op gemeentelijke wegen en (in mindere mate) op industrieterreinen.


De maatregelen waar op wordt ingezet zijn het toepassen van stil wegdek bij toekomstige (her)inrichting en onderhoud. Ook het stimuleren en faciliteren van elektrisch vervoer. Om stil wegdek structureel onderdeel te maken van de toepassingskaders bij (groot)onderhoud is in het Actieplan een toepassingskader voor stil wegdek opgenomen. Op omgevingslawaai afkomstig van provinciale en rijkswegen, railverkeer en luchtvaart heeft de gemeente geen directe invloed. Hierbij wordt ingezet op lobby en overleg.


Het Actieplan omgevingslawaai is samengevoegd met de beleidsregel hogere waarde tot één document. De beleidsregel hogere waarde biedt een praktisch kader voor de verlening van hogere waarden bij hoge geluidsbelastingen. Aandacht voor de leefbaarheid staat hierbij centraal. Daarom gelden er voorwaarden aan het verlenen van hogere waarden. De voorwaarde legt de initiatiefnemer van plannen een inspanning op voor een leefbare woonomgeving als compensatie voor het bouwen in een lawaaiige situatie. Het gaat om:

  • aanwezigheid van een geluidsluwe zijde;
  • cumulatie leidt niet tot onaanvaardbare geluidsbelasting.


Ook zijn er aandachtspunten opgenomen die bij ontwikkelingen in acht genomen moeten worden. Voor het Hembrugterrein en Zaanstad Midden -De Hemmes zijn afwijkende mogelijkheden opgenomen.

13.7 Zaans Geurbeleid 2016

Het Zaans geurbeleid is vastgesteld in juli 2016. Zaanstad wil de geurhinder beperken zodat de kwaliteit van de leefomgeving verbetert. Tegelijkertijd nieuwe geurhinder voorkomen. Zo is het voor huidige en toekomstige bewoners prettiger wonen. Het streven naar een beperking van geurhinder is in lijn met de Ruimtelijke Milieuvisie (2009), waarin Zaanstad de ambitie uitspreekt om de milieuhinder terug te brengen.


Door het terugdringen van geurcontouren passen bedrijven beter in de woonomgeving. Hierdoor blijft de Zaanse identiteit met een sterke menging van wonen en werken behouden. Ook ontstaan meer mogelijkheden voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen op plekken waar er sprake is van een aanvaardbaar geurniveau. Hiervoor biedt het beleid duidelijke kaders voor de toetsing van woningbouwplannen.


Het Zaans geurbeleid is gericht op het behalen van een aanvaardbare geurbelasting. Deze is uitgerukt in streef- en ambitiekwaliteit.

13.8 Nota bodembeheer Zaanstad 2020-2030

De gemeenteraad heeft in 2020 de nota Bodembeheer Zaanstad vastgesteld en in 2021 bekrachtigd. De nota beschrijft welke regels en voorwaarden gelden voor het toepassen van schone en licht verontreinigde grond en baggerspecie als bodem in Zaanstad. Met het vaststellen van deze Nota bodembeheer is de eerder vastgestelde, Nota bodembeheer Zaanstad 2013-2017, februari 2013, vervallen.


De Nota is gericht op het faciliteren van verantwoord grondverzet, om zoveel mogelijk grond binnen de regio te hergebruiken met als uitgangspunt dat de lokale bodemkwaliteit niet verslechtert en het 'standstill-principe' wordt gehandhaafd. In de keten van bodembeheer zijn drie onderdelen te onderscheiden: preventie, beheren en saneren. Per onderdeel worden de verschillend thema's behandeld.

13.9 Bodemkwaliteitskaart Zaanstad 2020

De gemeente Zaanstad heeft als onderdeel van een duurzaam bodembeleid een bodemkwaliteitskaart opgesteld, tezamen met de Nota bodembeheer. De bodemkwaliteitskaart is door het college vastgesteld in 2020.


De bodemkwaliteitskaart maakt inzichtelijk wat de actuele diffuse bodemkwaliteit is. Het brengt ook de bodemfunctieklassen van verschillende deelgebieden in Zaanstad in beeld. De kaart kan, in het kader van het Besluit bodemkwaliteit, binnen de gemeente gebruikt worden als bewijsmiddel, conform paragraaf 4.3.5 van de Regeling bodemkwaliteit, voor het aantonen van de milieuhygiënische kwaliteit van een partij vrijkomende grond en/of de ontvangende bodem. Dit voorkomt onderzoekskosten indien grond binnen het beheergebied door ontgraving vrijkomt en hierbinnen ook weer wordt toegepast.


Ten aanzien van het onderwerp nieuwe stoffen, waaronder PFAS is de verwachting dat het beleid zich de komende jaren zowel landelijk als regionaal verder gaat ontwikkelen. In dat geval bestaat de mogelijkheid dat deze bodemkwaliteitskaart moet worden aangepast of worden aangevuld aan de hand van de landelijke en regionale ontwikkelingen

Hoofdstuk 14 Beleidskaders Maatschappelijk en gezondheid

14.1 Strategische agenda rondom ouder worden in Zaanstad

De gemeenteraad heeft in 2017 de strategische agenda rondom ouder worden vastgesteld. De agenda geeft onder mee inzicht in de vraag 'Hoe willen mensen eigenlijk oud worden?' En wat is ervoor nodig om in die behoefte te kunnen voorzien, en vooral ook ruimte te bieden aan mensen zelf om hun toekomst in die richting vorm te geven?

Zaanstad wil met partners in de stad samenwerken aan het realiseren van de volgende ambities:

  • dat mensen zoveel mogelijk in de eigen wijk kunnen blijven als zij ouder worden;
  • dat er passende woningen en woonvormen zijn voor de ouderen van nu en van de toekomst;
  • dat ouderen blijven meedoen en onderdeel zijn van vitale netwerken;
  • dat mensen ouder kunnen worden in een veilige en toegankelijke omgeving met goede
  • voorzieningen in de buurt;
  • dat er een gevarieerd zorg- en dienstenaanbod voor ouderen in de wijk is en een goede
  • spreiding van gecombineerde woonzorgvormen in Zaanstad.
14.2 Sociale structuurvisie 2009-2020

In 2012 heeft de raad van Zaanstad de Sociale structuurvisie vastgesteld. De visie geeft vorm aan de wens om een sociale stad te zijn. Een leefbare en veilige stad waar mensen zich kunnen ontwikkelen op school, in het werk, in de vrije tijd, in sport of cultuur. Het beschrijft een drietal opgaven voor de toekomst. Die richten zich op talentontwikkeling van jongeren en volwassenen. Het bouwen van een aantrekkelijk woon- en leefklimaat met kwalitatief goede vrije tijd- en maatschappelijke voorzieningen. Tot slot gaat het over stimuleren van ontmoeting, betrokkenheid en initiatieven in buurten en wijken.

14.3 Zaanse visie op gezondheid

In 2019 heeft de gemeenteraad de Visie op gezondheid vastgesteld. Zaanstad wil dat inwoners zich in 2040 positief gezond(er) voelen en gezonde keuzes maken, in een omgeving die uitnodigt tot gezond gedrag. Beschreven staat de richting in de keuzes om te komen tot een gezond Zaanstad. Een cruciaal uitgangspunt is een gezonde inrichting van de stad. Met de visie worden een aantal effecten beoogd, namelijk dat:

  • 1. inwoners zich positief gezonder voelen;
  • 2. gezondheidsverschillen kleiner worden;
  • 3. kinderen opgroeien in een gezonde omgeving;
  • 4. de fysieke omgeving gezond gedrag stimuleert;
  • 5. sterkere samenwerking tussen partners rond het thema gezondheid.
14.4 Zaanstad bruist: cultuurvisie 2019-2030

De cultuurvisie Zaanstad bruist is in 2019 door de gemeenteraad vastgesteld. De visie beschrijft de voorwaarde scheppende uitgangspunten waarbinnen cultuur zich de komende 10 jaar kan ontwikkelen. De visie is uitgewerkt in een uitvoeringsagenda die concrete acties koppelt aan de uitgangspunten voor de visie.

De uitgangspunten die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving zijn:

  • Een divers en kwalitatief goed basisaanbod door onder andere passende en toekomst bestendige gebouwen.
  • Bij stedelijke ontwikkelingen: ruimte voor culturele initiatieven zoals broedplaatsen.
14.5 Visie op de sport 2020-2040

De Visie op sport 2020-2040 is door de raad vastgesteld in 2021. De visie gaat uit van de bijdrage die sport kan leveren aan de ontwikkeling van Zaanstad. Een stad die groeit en verschillende grote opgaven kent. De toekomst van de Zaanse sport wordt beïnvloed door de ontwikkelingen in de Zaanse sociale en fysieke omgeving, maar ook door trends en ontwikkelingen vanuit de sport zelf.

Elke inwoner kan leren een leven lang plezier te beleven aan sport en bewegen. De sportieve en beweegvriendelijke omgeving leidt tot gezonde inwoners die actief zijn en samen het beste uit zichzelf en elkaar halen.

Om hier gericht mee aan de slag te gaan, staan vier pijlers in de visie centraal:

  • Ruimte om te sporten: een beweegvriendelijke inrichting van de openbare ruimte, met duurzame en toegankelijke sportinfrastructuur die multifunctioneel kunnen worden gebruikt.
  • Sportstimulering: alle Zaanse sporters beleven plezier en sport en elke sporter zich kan zich ontwikkelen. De Zaanse sportomgeving is een veilige omgeving waar iedereen zichzelf kan zijn, en waarin ontoelaatbaar gedrag zoals uitsluiting en discriminatie samen wordt aangepakt. Het sportaanbod wordt afgestemd op de opgaven die op wijk- en buurtniveau spelen en daarin trekken we op met scholen, maatschappelijke partners, verenigingen en aanbieders. Het sportaanbod wordt afgestemd op de opgaven die op wijk- en buurtniveau spelen en daarin trekken we op met scholen, maatschappelijke partners, verenigingen en aanbieders
  • Sportbranche: verenigingen zijn essentieel onderdeel van de Zaanse sportomgeving. Samenwerking op wijken buurtniveau en nieuwe verbindingen met ongeorganiseerde partners is van groot belang voor een positief sportklimaat, multifunctioneel gebruik van accommodaties en ruimte én voor de ontwikkeling van de stad.
  • Topsport: Zaanstad waardeert haar topsporters. De functionele ondersteuning van topsporttalent en het faciliteren van aantrekkelijke topsportevenementen creëert een positief topsportklimaat in Zaanstad.

Uitvoeringsagenda Sport en Bewegen 2022-2024
De Visie op de sport 2020-2040 is door het college verder uitgewerkt in de uitvoeringsagenda Sport en Bewegen 2022-2024 (vastgesteld op 15 februari 2022). In de uitvoeringsagenda zijn de vier pijlers uit de visie uitgewerkt met doelen. Voor bestemmingsplannen zijn met name de doelen in de eerste pijler, "ruimte voor sporten" relevant:

    • a. een beweegvriendelijke inrichting van de openbare ruimte die aanzet tot sporten en bewegen;
    • b. een duurzame en toegankelijke sportinfrastructuur die geschikt is voor multifunctioneel gebruik en optimaal wordt benut;
    • c. sportaccommodaties hebben naast sport en bewegen een functie waar mensen elkaar ontmoeten, en zijn een veilige plek waar mensen samenkomen.
14.6 Schone Lucht Akkoord

In 2020 heeft Zaanstad het Schone Lucht Akkoord (SLA) ondertekend. Aan het Schone Lucht Akkoord nemen Rijk, provincies en gemeenten deel. Doel van het SLA is om de luchtkwaliteit in Nederland te verbeteren waardoor de gezondheid verbetert. Dit is als volgt geformuleerd: in 2030 moet minimaal 50% gezondheidswinst worden behaald uit binnenlandse bronnen van luchtverontreiniging ten opzichte van 2016. Verder wordt toegewerkt naar het in 2030 bereiken van de WHO-advieswaarden die in 2020 golden. Eind 2021 heeft de WHO de advieswaarden aanzienlijk aangescherpt. Wat dit gaat betekenen voor het Schone Lucht Akkoord is nog niet bekend.

In het SLA zijn per bron (verkeer, industrie, scheepvaart, mobiele werktuigen, houtstook en landbouw) maatregelen opgenomen.

14.7 Actieplan Luchtkwaliteit 2021-2030

Mede naar aanleiding van het Schone Lucht Akkoord heeft Zaanstad in oktober 2021 het Actieplan Luchtkwaliteit opgesteld. Hierin worden 30 maatregelen genoemd die de gemeente gaat nemen om de luchtkwaliteit te verbeteren. Naast de maatregelen uit het SLA zijn hier ook lokale maatregelen aan toegevoegd. Deze maatregelen staan niet op zichzelf, maar hebben een relatie met het mobiliteitsbeleid, het klimaatbeleid en het stikstofbeleid.

Verkeer is in Zaanstad de belangrijkste bron van luchtverontreiniging, gevolgd door industrie. Voorbeelden van maatregelen verkeer zijn emissieloos openbaar vervoer, het aantrekkelijker maken van lopen en fietsen, verbeteren van de laadinfrastructuur voor elektrische auto's. Bij industrie gaat het om maatregelen als strenger vergunnen en het verduurzamen van het energiegebruik.

Hoofdstuk 15 Beleidskaders Duurzaamheid

15.1 Greendeal

Zaanstad heeft zich aangesloten bij een ‘Green Deal’ met het Rijk, waarmee provincies, gemeenten en netbeheerders in staat worden gesteld om woningen op een andere manier te verwarmen dan met aardgas. Wethouder Dick Emmer (Duurzaamheid) ondertekende de overeenkomst woensdag 8 maart samen met minister van Economische Zaken Henk Kamp, twaalf provincies, 29 andere gemeenten en vijf netbeheerders. Door een Green Deal aan te gaan, kan de rijksoverheid helpen om knelpunten op te lossen bij het zetten van duurzame stappen.

De Green Deal-aanpak is gestart in 2011. Op deze manier worden concrete stappen gezet in de uitwerking van de Energieagenda. Daarin schetst het kabinet de route naar een CO2-arme samenleving in 2050.

Woningen verwarmen zonder aardgas

‘Het Rijk heeft vorig jaar besloten dat alle woningen van het aardgas af moeten’, zegt wethouder Emmer. ‘Dit betekent dat de gebouwde omgeving in 2035 grotendeels aardgasvrij moet zijn. Betaalbaarheid, duurzaamheid en openheid van de energievoorziening vinden wij erg belangrijk. Energie is voor onze inwoners nu een behoorlijke kostenpost. Samen kunnen we dat efficiënter en slimmer. Daarom onderzoeken wij de mogelijkheden van een lokaal, open en slim warmtenet dat restwarmte van de industrie met de gebouwde omgeving verbindt.’

Klimaatakkoord Parijs

In het Klimaatakkoord van Parijs is in 2015 afgesproken de opwarming van de aarde te beperken tot ruim onder twee graden Celsius, met het streven de opwarming tot anderhalve graad te beperken. In de Energieagenda vertaalt het kabinet deze internationale ambities naar concrete maatregelen waarmee Nederland in de komende decennia de ‘energietransitie’ kan realiseren. Zo moeten nieuw te bouwen gebouwen vanaf 2021 (bijna) energieneutraal zijn en de resterende warmtevraag moet zo veel mogelijk zonder aardgas worden ingevuld.

Nieuwe initiatieven worden mogelijk

Een grotere opgave is het veranderen van de warmtevoorziening in de bestaande bouw. De technologie om andere duurzame warmtebronnen voor verwarming te gebruiken is weliswaar beschikbaar, maar nog niet op grote schaal toegepast in bestaande wijken die nu door aardgas worden verwarmd. De verdere ontwikkeling van de technologie, financiële oplossingen en nieuwe samenwerkingsvormen zijn daarvoor noodzakelijk. Initiatieven die nu mogelijk worden met deze Green Deal leveren hier een belangrijke bijdrage aan.

15.2 Zaans Klimaatakkoord 2.0

Het Zaans Klimaatakkoord 2.0 is in maart 2021 vastgesteld. Het laat zien waar Zaanstad staat en wat de laatste ontwikkelingen zijn. Het doel is om uiterlijk in 2040 klimaatneutraal te zijn. Ook wil Zaanstad in 2050 circulair zijn en aangepast aan een veranderend klimaat. Het akkoord is een groeidocument, waarin elk jaar wordt beschreven wat is gedaan en wat er nog meer nodig is op weg naar een klimaatneutraal, circulair en groen Zaanstad. Verder is beschreven hoe Zaanstad werkt aan o.a.: een duurzame stad, het slim omgaan met grondstoffen, steeds minder afval en opwekken van lokaal duurzame energie. Met een gezonde leefomgeving voor mens en dier en aangepast aan extremer weer juicht Zaanstad nieuwe ontwikkelingen en samenwerking toe.