direct naar inhoud van Regels
Plan: Partiële Herziening Kreekrijk
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0479.STED3893BP-0301

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

De partiële herziening van het bestemmingsplan Bestemmingsplan Kreekrijk met identificatienummer NL.IMRO.0479.STED3893BP - 0301 van de gemeente Zaanstad.

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlage.

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak.

1.6 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.7 bestemmingsplan Kreekrijk (moederplan)

Het bestemmingsplan Kreekrijk met identificatienummer NL.IMRO.0479.STED3777BP-0301 vastgesteld bij raadsbesluit van 15 mei 2014, nummer 2014/26.

1.8 overige begrippen

De begripsbepalingen als bedoeld in artikel 1 van de regels van het bestemmingsplan Kreekrijk (moederplan) zijn van overeenkomstige toepassing.

Artikel 2 Toepassingsbereik

  • a. De verbeelding van het bestemmingsplan Kreekrijk (moederplan) wordt herzien zoals aangegeven op de verbeelding van dit bestemmingsplan. Voor het overige blijft de verbeelding van het bestemmingsplan Kreekrijk (moederplan) ongewijzigd van toepassing.
  • b. De regels van het bestemmingsplan Kreekrijk (moederplan) worden herzien zoals aangegeven in de regels van dit bestemmingsplan. Voor het overige blijven de regels van het bestemmingsplan Kreekrijk (moederplan) ongewijzigd van toepassing.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Groen

De vigerende regels als bedoeld in artikel 4 'Groen' van het bestemmingsplan Kreekrijk (moederplan) blijven ongewijzigd van toepassing.

Artikel 4 Maatschappelijk

De vigerende regels als bedoeld in artikel 5 'Maatschappelijk' van het bestemmingsplan Kreekrijk (moederplan) blijven ongewijzigd van toepassing.

Artikel 5 Verkeer - Verblijfsgebied

De vigerende regels als bedoeld in artikel 8 'Verkeer - Verblijfsgebied' van het bestemmingsplan Kreekrijk (moederplan) blijven ongewijzigd van toepassing.

Artikel 6 Water

De vigerende regels als bedoeld in artikel 9 'Maatschappelijk' van het bestemmingsplan Kreekrijk (moederplan) blijven ongewijzigd van toepassing.

Artikel 7 Wonen

7.1 Bestemmingsomschrijving
7.1.1 Woningcategorieën

Artikel 10.1.1 'Woningcategorieën' van het bestemmingsplan Kreekrijk (moederplan) wordt vervangen door onderstaande regeling:

ter plaatse van de functieaanduiding 'specifieke vorm van wonen - 1 t/m 10' met de waarden A

= maximum percentage sociale woningbouw B = minimum percentage sociale woningbouw, C

= minimum percentage particulier opdrachtgeverschap, dient het aantal woningen met de

waarden A, B en C te worden gebouwd met inachtneming van onderstaande verdeling:

  • specifieke vorm van wonen - 1, (sw-1): A=0%, B=0%, C=0%;
  • specifieke vorm van wonen - 2, (sw-2): A=20%, B=0%, C=0%;
  • specifieke vorm van wonen - 3, (sw-3): A=20%, B=5%, C=0%;
  • specifieke vorm van wonen - 4, (sw-4): A=20%, B=15%, C=0%;
  • specifieke vorm van wonen - 5, (sw-5): A=0%, B=0%, C=100%;
  • specifieke vorm van wonen - 6, (sw-6): A=50%, B=35%, C=0%;
  • specifieke vorm van wonen - 7, (sw-7): A=50%, B=15%, C=0%;
  • specifieke vorm van wonen - 8, (sw-8): A=50%, B=25%, C=0%;
  • specifieke vorm van wonen - 9, (sw-9): A=25%, B=10%, C=0%;

waarbij de hiervoor genoemde percentages niet per bouwvlak gelden, maar als gezamenlijke totaalpercentages voor alle bouwvlakken binnen een bepaalde functieaanduiding specieke vorm van wonen.

7.2 Bouwregels
7.2.1 Algemeen

Van artikel 10.2.1 van het bestemmingsplan Kreekrijk (moederplan) komt sub e te vervallen. De vigerende regels onder 10.2.1 a, b, c, d, f, g en h blijven ongewijzigd van toepassing.

7.2.2 Grondgebonden eengezinswoningen

Van artikel 10.2.3 van het bestemmingsplan Kreekrijk (moederplan) komen sub d en sub e te vervallen. De vigerende regels onder 10.2.3 sub a, b en c blijven ongewijzigd van toepassing.

7.2.3 Gestapelde woningen

Sub e van artikel 10.2.4 wordt vervangen door onderstaande regeling:
e. de dakhelling bedraagt minimaal 15 graden.

7.2.4 Bijbehorende bouwwerken

Sub h van artikel 10.2.5 wordt vervangen door onderstaande regeling:
h. naast de woning gelegen bijbehorende bouwwerken zijn alleen toegestaan aan één zijde van de woning;

7.2.5 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Sub a van artikel 10.2.8 wordt vervangen door onderstaande regeling:

a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen gebouwd achter de voorgevelrooilijn, mag niet hoger zijn dan 2 meter. Erf- en terreinafscheidingen gelegen vóór de voorgevelrooilijn mogen niet hoger zijn dan 1 meter;

Artikel 8 Waarde - Archeologie 1

De vigerende regelingen als bedoeld in artikel 12 'Waarde - Archeologie 1' van het bestemmingsplan Kreekrijk (moederplan) blijven ongewijzigd van toepassing. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.

Artikel 9 Waarde - Archeologie 2

De vigerende regelingen als bedoeld in artikel 13 'Waarde - Archeologie 2' van het bestemmingsplan Kreekrijk (moederplan) blijven ongewijzigd van toepassing. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.

Artikel 10 Waarde - Archeologie 5

De vigerende regelingen als bedoeld in artikel 14 'Waarde - Archeologie 5' van het bestemmingsplan Kreekrijk (moederplan) blijven ongewijzigd van toepassing. Deze bestemming is primair ten opzichte van de overige aan deze gronden toegekende bestemmingen.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 11 Anti-dubbelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 12 Algemene aanduidingsregels

12.1 Luchtvaartverkeerzone - 1

Artikel 16.1 'Luchtvaartverkeerzone - 1' van het bestemmingsplan Kreekrijk (moederplan) wordt vervangen door onderstaande regeling:

Ter plaatse van de aanduiding 'Luchtvaartverkeerzone - 1' , (het gebied waarop het bepaalde in artikel 2.2.1c van het Luchthavenindelingsbesluit Schiphol van toepassing is) geldt dat geen geluidgevoelige gebouwen worden toegestaan, behoudens:

  • a. bestaand gebruik van een geluidgevoelig gebouw;
  • b. toevoeging binnen bestaand stedelijk gebied van niet meer dan 25 woningen per bouwplan of binnen lintbebouwing van niet meer dan 3 woningen per bouwplan;
  • c. een geluidgevoelig gebouw ter vervanging van een bestaand geluidgevoelig gebouw, mits van gelijke aard en gelijke schaal en onder de voorwaarde dat het te vervangen gebouw wordt verwijderd of dat de functie en bestemming van het te vervangen gebouw wordt omgezet naar niet-geluidgevoelig;
  • d. herstructurering van een bestaand stedelijk gebied, indien dit niet leidt tot een toename met meer dan 25 woningen en indien dit niet leidt tot een toename van de capaciteit van andere geluidgevoelige gebouwen binnen dit gebied;
  • e. nieuwbouw van een bedrijfswoning, voor zover de noodzaak daarvan is aangetoond.

tenzij hiervoor een verklaring van geen bezwaar zoals bedoeld in artikel 2.2.1e lid 5 van het Luchthavenindelingsbesluit is afgegeven.

12.2 Luchtvaartverkeerzone - 2

Artikel 16.2 'Luchtvaartverkeerzone - 2' van het bestemmingsplan Kreekrijk (moederplan) wordt vervangen door onderstaande regeling:

Ter plaatse van de aanduiding 'Luchtvaartverkeerzone - 2' (het gebied waarop het bepaalde in artikel 2.2.2 van het Luchthavenindelingbesluit Schiphol van toepassing is) geldt een hoogtebeperking voor bouwwerken tot een maximum hoogte van 146 meter NAP.

12.3 Luchtvaartverkeerzone - 3

Aan artikel 12 'Algemene aanduidingsregels' wordt het voglende, derde, sublid 'Luchtvaartverkeerzone - 3' toegevoegd:

Ter plaatse van de aanduiding 'Luchtvaartverkeerzone - 3' (het gebied waarop het bepaalde in artikel 2.2.1d van het Luchthavenindelingbesluit Schiphol van toepassing is) geldt een beperking voor nieuwe woningbouwlocaties buiten bestaand stedelijk gebied. tenzij hiervoor een motivering wordt opgenomen in de toelichting zoals bedoeld in artikel 2.2.1e lid 5 van het Luchthavenindelingsbesluit is afgegeven.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 13 Overgangsrecht

13.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde onder a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld onder a met maximaal 10%.
  • c. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
13.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in het bepaalde onder a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Het bepaalde onder a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 14 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als:
Regels van het bestemmingsplan 'Partiële Herziening Kreekrijk'.