Plan: | Bestemmingsplan Oliehandel Anton van Megen |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0479.STED3892BP-0301 |
Het bestemmingsplan Bestemmingsplan Oliehandel Anton van Megen met identificatienummer NL.IMRO.0479.STED3892BP-0301 van de gemeente Zaanstad.
De geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
Een geometrisch bepaald vlak of een figuur, waar gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
Het uitvoeren van werk(en), geen bouwwerk(en) zijnde, of van werkzaamheden.
Het verrichten van handelingen, waardoor de hoogteligging van een terrein of de bodem van een water (al dan niet tijdelijk) wordt verlaagd dan wel verhoogd. Hieronder wordt niet begrepen:
De aan een gebied toegekende waarde in verband met de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden.
Onderzoek verricht door of namens een dienst of instelling dat werkt conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA).
Een of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde.
Een onderneming waarbij de bedrijfsactiviteiten gericht zijn op het vervaardigen, bewerken, herstellen, installeren, inzamelen en/of verhandelen van goederen, dan wel het bedrijfsmatig verlenen van diensten, aan huisgebonden beroepen daaronder niet begrepen.
Het product- of dienstenaanbod van de onderneming.
Een woning in of bij een bedrijfsgebouw of op een bedrijfsterrein, kennelijk slechts bestemd voor bewoning door (het huishouden van) één persoon, gezin of andere groep personen, die behoort bij en waarvan de bewoning noodzakelijk is voor en verband houdt met de bedrijfsuitoefening of het beheer van het bedrijf of de instelling op het perceel waarop de woning zich bevindt.
Gebruik dat legaal bestaat ten tijde van het in werking treden van het bestemmingsplan dan wel gebruik dat krachtens en conform een omgevingsvergunning op grond van artikel 2.1, eerste lid, onder c Wabo is toegestaan, mits deze omgevingsvergunning:
Bebouwing aanwezig ten tijde van het in werking treden van het bestemmingsplan, dan wel nadien kan worden gebouwd krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, waarvoor de aanvraag voor het tijdstip van ter inzagelegging is ingediend, tenzij in de regels anders is bepaald.
De grens van een bestemmingsvlak.
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
Inrichtingen als bedoeld in artikel 2 lid 1 van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
Bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning.
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk.
De grens van een bouwvlak.
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn toegelaten.
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond.
De totale gecumuleerde vloeroppervlakte in m2 van alle bouwlagen met inbegrip van de eventueel daartoe behorende bouwconstructies, magazijnen, dienstruimten, bergingen etc. maar met uitzondering van onder maaiveld gelegen ruimten, gebouwde (on)zelfstandige parkeervoorzieningen en buitenruimten.
Een aangemeerd schip voorzien van een bedrijfswoning en brandstofbunkers ten behoeve van het opslaan en distribueren van brandstof(fen) voor de scheepvaart.
Een drijvend, maar niet zelfstandig varend, bedrijf met als hoofdactiviteit de opslag en de levering van brandstof voor voortstuwing van schepen, inclusief op het bunkerstation gerealiseerde bebouwing als een ondergeschikte scheepswinkel, één of meerdere bedrijfswoningen en ruimten ten behoeve van de administratie van het eigen bunkerstation en tevens voor het afmeren van bij het bedrijf behorende bunkerschepen en leurboten.
Het bedrijfsmatig aan particulieren te koop of te huur aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van goederen aan personen, die deze goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder grootschalige detailhandel, volumineuze detailhandel, tuincentrum en supermarkt. Horeca en internethandel worden hier niet onder begrepen.
Een bouwkundige constructie die een ruimte in een woning of gebouw scheidt van de buitenlucht, daaronder begrepen het dak:
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
Een geluidgevoelig object als bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder (Bgh), te weten een:
Een bouwkundige constructie aangebracht aan de buitenzijde van een gevel met het doel een geluidsreductie op deze gevel te bewerkstelligen als gevolg waarvan voldaan wordt aan het gestelde in de Wet geluidhinder, en waarbij de afstand tussen geluidwerende vlies en gevel tenminste 0,5 meter is en waarbij er tussen geluidwerende vlies en gevel sprake is van buitenlucht, met openingen ten behoeve van de luchtverversing met een capaciteit van tenminste 6 dm³ per seconde per m² vloeroppervlak van de achterliggende woning(en).
Iedere openbare aanprijzing van goederen of diensten, waarmee kennelijk beoogd wordt een commercieel belang te dienen.
Een vaartuig dat bestemd is en gebruikt wordt om te varen en dat is opgenomen in het Register Varend Erfgoed Nederland. Met ingang van de datum waarop de eigenaar van een schip de kennisgeving van het voornemen tot registratie in voornoemd register ontvangt tot het moment waarop de registratie in voornoemd register plaatsvindt.
Een bij een bestemmingsplan of omgevingsplan in acht te nemen maximale waarde voor de geluidbelasting van een geluidsgevoelig object, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder.
Gebouw of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
Een inrichting die in zijn algemeenheid is gericht op activiteiten, zoals de bedrijfsmatige verstrekking van dranken en/of etenswaren.
Eén of meer personen die op hetzelfde adres wonen en een economisch-consumptieve eenheid vormen. Vaak is een huishouden gebaseerd op bloedverwantschap en huwelijksverbinding of een met een huwelijksverbinding gelijk te stellen samenlevingsverband.
Handel waarbij:
Een schip dat gevaarlijke of schadelijke stoffen aan boord heeft en daarom volgens wettelijk voorschrift overdag één of meer blauwe kegels moet voeren.
Een uiting van beeldende kunst van een kunstenaar.
Kwetsbaar object zoals bedoeld in artikel 1, lid 1 sub l van het Besluit externe veiligheid inrichtingen.
Schip dat gebruikt wordt om goederen aan schippers te verkopen door te pendelen tussen het bunkerstation en het schip dat de goederen inkoopt en tevens kan worden gebruikt ten behoeve van het tijdelijk opslaan en distribueren van brandstof(fen) voor de scheepvaart.
Bovenkant van een terrein dat een bouwwerk omgeeft.
Een gebruik gericht op het in zodanige conditie houden of brengen van objecten dat het voortbestaan van deze objecten op het bestaande kwaliteitsniveau wordt bereikt, gehouden of gebracht.
Voorzieningen ten behoeve van het openbare nut, zoals onder meer transformatorhuisjes, gasreduceerstations, pompstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie.
De grondkerende constructie aan en in de aan een watergang grenzende kant van een terrein.
Detailhandel als onderdeel van een hoofdactiviteit, bestaande uit:
De volgende ondergeschikte bouwdelen worden buiten beschouwing gelaten:
De weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.
Elke al dan niet overdekte stallinggelegenheid ten behoeve van verkeer.
Onder peil wordt verstaan:
Het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding.
Het gebruik van vaarwegen met een recreatief doel.
Een voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch pornografische aard plaatsvinden. Onder seksinrichting wordt in ieder geval verstaan: een (raam)prostitutiebedrijf, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater, een parenclub, een privé-huis of een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.
Constructie aan of loodrecht op een oever, die tot ligplaats dient voor één of meerdere plezier- (recreatie) dan wel beroepsvaartuigen.
De op of bij een weg behorende bouwwerken, zoals verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halteaanduidingen, parkeerregulerende constructies, afvalcontainers, brandkranen, informatie- en reclameconstructies, rijwielstandaarden, papier- en plantenbakken, zitbanken, communicatievoorzieningen, gedenktekens, speelvoorzieningen en abri's.
Een ruimtelijke zone langs bepaalde transportroutes voor het vervoer van gevaarlijke stoffen of rondom de opslag en doorzet van gevaarlijke stoffen.
Gebieden waar het doen van verplaatsingen bij het gebruik van de weg of het plein ondergeschikt is aan de verblijfsfunctie, zoals bijvoorbeeld de inrichting van de openbare ruimte die uitnodigt om in het gebied te verblijven.
De voor verblijf geschikte - al dan niet aan hun oorspronkelijke gebruik onttrokken - voer- en vaartuigen, arken, caravans, tenten en andere soortgelijke constructies, voor zover geen bouwwerken en kampeermiddelen zijnde.
Functies en activiteiten die verband houden met:
met de daarbij behorende bouwwerken.
Gronden en bouwwerken die als verkeersruimte gebruikt worden zoals rijwegen, parkeervoorzieningen, fiets- en voetpaden en bermen.
De maximale waarde voor de geluidsbelasting, zoals deze rechtstreeks kan worden afgeleid van de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder.
Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Natuurlijke of kunstmatige begrenzing of afscheiding die het water in zijn loop tegenhoudt en het achterliggende gebied beschermt tegen overstroming.
Werken, waaronder begrepen kunstwerken, verband houdend met de waterstaat, zoals dammen, dijken, duikers, sluizen, beschoeiingen, remmingswerken, uitgezonderd steigers.
Zoals bedoeld in artikel 1, eerste lid onder b van de Wegenverkeerswet 1994.
Gehuisvest zijn in een woning of ander daartoe bedoeld object.
Een complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van een huishouden onderverdeeld naar:
De afstand tussen bouwwerken onderling en de afstand van bouwwerken tot de (zijdelingse) grenzen van een bouwperceel, bouwvlak of bestemming worden daar gemeten waar deze afstand het kleinst is.
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals bedoeld in 2.10.
Tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en het hart van de scheidingsmuren;
De goothoogte van een bouwwerk wordt gemeten vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot c.q. de druiplijn, het boeibord of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het afgewerkte maaiveld ter plaatse van het bouwwerk.
De bebouwde oppervlakte van alle afzonderlijke bouwlagen bij elkaar opgeteld.
Een buiten de gevel of dakvlakken uitstekend deel van een bouwwerk. De volgende ondergeschikte bouwdelen worden buiten beschouwing gelaten:
Bij de toepassing van het bepaalde ten aanzien van het bouwen worden ondergeschikte bouwdelen buiten beschouwing gelaten, mits de bouw- c.q. bestemmingsgrens met niet meer dan 1,50 meter wordt overschreden.
De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en onder de in lid 3.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
De voor 'Water - Scheepvaartvoorzieningen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Op en onder de in lid 4.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:
Voor bunkerschepen en historische schepen gelden de volgende bepalingen:
Voor bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
Tot een gebruik dat strijdig is met de bestemming wordt in ieder geval gerekend:
De voor 'Water - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
met de daarbij behorende:
Op en onder de in lid 5.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming met inachtneming van de volgende regels:
Tot een gebruik dat in overeenstemming is met de bestemmingsomschrijving wordt in ieder geval aangemerkt:
Tot een gebruik dat strijdig is met de bestemming wordt in ieder geval gerekend:
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van archeologische waarden.
Voor de bouw van bouwwerken geldt, in aanvulling op de andere bouwregels die gelden voor deze gronden en panden, dat door de aanvrager een rapport op basis van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) moet worden overgelegd waarin:
Indien uit het in lid 6.2.1 genoemde rapport blijkt dat archeologische waarden van de gronden door het verlenen van de omgevingsvergunning voor het bouwen zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden aan de omgevingsvergunning voor het bouwen:
Voor het uitvoeren van de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden is een omgevingsvergunning nodig:
Een omgevingsvergunning kan pas worden verleend nadat door de aanvrager een rapport op basis van de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA) is overgelegd waarin:
De omgevingsvergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de archeologische waarden van de gronden.
Alvorens de omgevingsvergunning wordt verleend moet er ten behoeve van de beoordeling van het rapport advies worden ingewonnen bij een ter zake deskundige.
Indien uit de in lid 6.3.2 genoemde rapport blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door het uitvoeren van werken of werkzaamheden zullen worden verstoord, kunnen één of meerdere van de volgende voorwaarden verbonden zijn aan de omgevingsvergunning:
Het bepaalde onder 6.3.1 is niet van toepassing voor het uitvoeren van werken of werkzaamheden die:
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor:
Voor zover op de verbeelding nog andere dubbelbestemmingen voor deze gronden zijn aangeduid, is de volgende voorrangsregeling van toepassing:
Op en onder de in lid 7.1 genoemde gronden mogen ten dienste van de waterkering en de andere bestemmingen bouwwerken worden gebouwd en gronden worden ontgraven of opgehoogd, mits de waterkerende functie van de gronden niet wordt geschaad.
Om te beoordelen of de waterkerende functie van de gronden niet wordt geschaad, dient advies te worden ingewonnen bij de beheerder van de waterkering.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw geldt dat:
Ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - bedrijfshinder' mogen geen nieuwe of uitbreiding van bestaande geluidgevoelige objecten worden opgericht tenzij met een akoestisch onderzoek is aangetoond dat het geluidgevoelige object niet tot gevolg heeft dat de inrichting als bedoeld artikel 4, lid 4.1 onder f van de regels niet meer kan voldoen aan:
a. de algemene regels over geluidhinder als bedoeld in Afdeling 2.8 van het Activiteitenbesluit milieubeheer; of
b. een vastgesteld maatwerkvoorschrift of vergunningvoorschrift.
Ter plaatse van de aanduiding 'Veiligheidszone - brandstofopslag' mogen geen kwetsbare objecten worden gebouwd dan wel worden gebruikt voor een kwetsbare functie, anders dan ten behoeve van de functies zoals vermeld in artikel 4, lid 4.1 onder e, f en g van de regels.
Indien niet op grond van een andere bepaling van deze planregels een omgevingsvergunning kan worden verleend, dan kan bij omgevingsvergunning toegestaan worden, dat:
mits voldaan wordt aan de volgende regels:
Bron | Aantal woningen | Hogere waarden in dB | |
Industrielawaai | Industrieterrein Westpoort | 3 | 55 |
Achtersluispolder - Westerspoor Zuid | 3 | 55 |
Deze regels worden aangehaald als: 'Regels van het bestemmingsplan Bestemmingsplan Oliehandel Anton van Megen' van gemeente Zaanstad.