| Plan: | Actualisatie Geluidverdeelplan HoogTij 2021 |
|---|---|
| Status: | vastgesteld |
| Plantype: | wijzigingsplan |
| IMRO-idn: | NL.IMRO.0479.STED3870BP-0301 |
Voor het bedrijventerrein HoogTij is op grond van de Wet geluidhinder een geluidzone industrielawaai vastgesteld. Het industrielawaai mag buiten deze zone niet meer bedragen dan 50 dB(A), hetgeen betekent dat beschikbare geluidruimte voor bedrijven op het industrieterrein begrensd is.
Om te waarborgen dat de beschikbare geluidruimte op het bedrijventerrein effectief wordt benut is in 2018 het bestemmingsplan 'Geluidverdeelplan HoogTij' vastgesteld. Het geluidverdeelplan verdeelt de beschikbare geluidruimte op kavelniveau (ook wel een geluidverkaveling genoemd).
In de monitoring van de werking van het geluidverdeelplan heeft de zonebeheerder aangegeven dat actualisatie van het geluidverdeelplan wenselijk is. In het geluidverdeelplan is een wijzigingsbevoegdheid voor het college opgenomen om de geluidverdeling actueel te houden. Met het voorliggende wijzigingsplan beoogt het college van burgemeester en wethouders een aantal wijzigingen aan te brengen met als doel het geluidverdeelplan weer aan te laten sluiten bij de huidige feitelijke situatie en de werkwijze van de zonebeheerder. Het college maakt daarbij gebruik van de bevoegdheden opgenomen in artikel 5.1 en 5.2 van de regels van het bestemmingsplan 'Geluidverdeelplan HoogTij'.
De wijzigingen zijn toegelicht in Hoofdstuk 2.
Dit wijzigingsplan voorziet niet in een uitbreiding van de geluidzone behorende bij het bedrijventerrein en ook niet in een verhoging van de maximaal toelaatbare geluidbelasting ter plaatse van woningen.
Het wijzigingsplan heeft betrekking op het bedrijventerrein HoogTij te Westzaan. Het plangebied wordt globaal begrensd door:
Afbeelding 1: Plangebied in het rood
De basisregeling voor de bedrijventerreinen HoogTij is het vigerende bestemmingsplan 'Bedrijven Zuid', vastgesteld op 4 juli 2013. Het planologisch kader is nadien gewijzigd door middel van de volgende regelingen:
Het voorliggende wijzigingsplan 'Actualisatie Geluidverdeelplan HoogTij 2021' wijzigt het Geluidverdeelplan (vastgesteld op 15 februari 2018, zie bovenstaand).
Deze toelichting behoort bij het wijzigingsplan Actualisatie Geluidverdeelplan HoogTij 2021. Omdat een wijzigingsplan niet voorziet in een geheel nieuwe regeling (zoals een bestemmingsplan), maar slechts delen van het bestaande bestemmingsplan wijzigt, gaat de toelichting alleen in op de wijzigingen.
In de bijlagen bij de toelichting staan alle relevante beleidsstukken samengevat. Zowel het algemene Rijks-, provinciaal als gemeentelijk beleid voor zover relevant voor de wijzigingen. Verder worden in de bijlagen de beantwoording van de zienswijzen en ambtshalve wijzigingen verwerkt.
Het plan wijzigt het bestaande geluidverdeelplan zodat de regeling actueel blijft. Zo zijn de geluidkavels waar mogelijk aangepast op de nieuwe feitelijke situatie, zijn de bijbehorende geluidbudgetten aangepast en is de rekenmethode voor het splitsen van geluidkavels in lijn gebracht met de nieuwe werkwijze van de zonebeheerder.
De wijzigingen hebben betrekking op de bijlagen bij de regels:
Met dit plan worden geen nieuwe functies of bestemmingen mogelijk gemaakt. Ook wordt de maximaal toelaatbare geluidbelasting als gevolg van het bedrijventerrein niet verhoogd.
Het wijzigingsplan is gebaseerd op een wijzigingsbevoegdheid opgenomen in de regels van het geluidverdeelplan. De afweging en onderbouwing zijn daarom beperkt tot de reikwijdte van de wijzigingsbevoegdheid. Het wijzigingsplan bevat geen algehele heroverweging van de bestemmingen. De juridische onderbouwing is ten behoeve van de leesbaarheid opgenomen in Hoofdstuk 4 Planonderbouwing.
In het geluidverdeelplan zijn geluidbudgetten toegedeeld aan 'geluidkavels'. Daar waar kavels nog niet feitelijk in gebruik waren genomen is zoveel mogelijk aangesloten bij de bestemmingsgrenzen.
Inmiddels zijn meer kavels op HoogTij in gebruik genomen en worden gronden voorbereid voor uitgifte. Voorgaande betekent dat de fysieke verkaveling nu gedetailleerder is dan in 2018 (ten tijde van het vaststellen van het geluidverdeelplan). Op 5 juni 2019 is het bestemmingsplan 'Derde partiële herziening Bedrijven Zuid' vastgesteld waarmee de bestemmingsgrenzen zijn aangepast om aan te sluiten bij de nieuwe verkaveling. De zonebeheerder heeft aangegeven dat het wenselijk is de geluidkavels in overeenstemming te brengen met de meest actuele versie van de fysieke verkaveling. Dit voorkomt dat de initiatiefnemer en de zonebeheerder bij de vergunningverlening veel herberekeningen moeten uitvoeren voor het opsplitsen van geluidkavels (zie paragraaf 2.3). Daarom is in dit wijzigingsplan de geluidverkaveling in bijlage 1 en het bijbehorende rekenmodel in bijlage 2 van de regels van het geluidverdeelplan gewijzigd.
Het is belangrijk in ogenschouw te nemen dat alleen de geluidbudgetten gekoppeld aan de geluidkavels zijn gewijzigd. Het totaal aan maximaal toegestane geluidbelasting als gevolg van industrielawaai op de immissiepunten (zoals woningen en de grens van de geluidzone) is niet gewijzigd. Met andere woorden, als op een woning een hogere waarde is vastgesteld dan leidt deze actualisatie er niet toe de die hogere waarde verhoogd of verlaagd wordt. Het betreft een interne herverdeling.
In bijlage 3 van het geluidverdeelplan is geregeld op welke manier een geluidbudget moet worden berekend voor een kavel die slechts deels in gebruik wordt genomen. De zonebeheerder gaat kavelverdelingen binnen gezoneerde industrieterreinen (waaronder HoogTij) op een andere, eenvoudigere manier berekenen. Het geluidverdeelplan wordt aangepast zodat de rekenmethode overeenkomt met de nieuwe werkwijze van de zonebeheerder.
Waarom past de zonebeheerder de rekenmethode aan? Kort en technisch samengevat diende voor de nieuwe deelkavel een doorberekening per immissiepunt te worden verricht om tot een nieuwe lijst met immissiebudgetten te komen. In wezen komt deze werkwijze overeen met het opnieuw opstellen van een geluidverkaveling op perceelsniveau, dat is vrij ingewikkeld. De nieuwe rekenmethode is eenvoudiger. Kort gezegd wordt het geluidbudget van een kavel naar rato verdeeld. Bijvoorbeeld: een initiatiefnemer die 50% van de fysieke ruimte van een kavel in gebruik neemt mag dan maximaal 50% van het geluid produceren op het immissiepunt (dus het kavelbudget verminderd met 3 dB, omdat elke 3 dB minder een halvering van het geluid id).
Daarnaast is geregeld dat na kavelsplitsing opnieuw wordt bekeken welke immissiebudgetten nog relevant zijn om te toetsen. In het geluidverdeelplan zijn alleen immissiebudgetten opgenomen als dit immissiebudget hoger is dan de grenswaarde - 25 dB (uitzondering: als een kavel geen relevante immissiembudgetten heeft dan wordt altijd ten minste 1 immissiebudget opgenomen). Diezelfde berekening wordt nu ook gemaakt na kavelsplitsing. Dit voorkomt dat akoestisch onderzoek moet worden verricht om een immissiebudget te kunnen toetsen dat akoestisch gezien niet relevant is.
De rekenmethode in bijlage 3 van de regels van het geluidverdeelplan is aangepast zodat deze overeenkomt met de nieuwe werkwijze van de zonebeheerder. Bijgevolg van de nieuwe systematiek is dat het berekenen van een geluidbudget van een deelkavel eenvoudiger is geworden.
De nieuwe systematiek kan er niet tot leiden dat de immissiebudgetten ter plaatse van de geluidzone en woningen worden overschreden. Ook kan het opsplitsen van kavels er niet tot leiden dat meer geluidproductie is toegestaan dan wanneer de oorspronkelijke kavels niet gesplitst zouden zijn. Met andere woorden, de totale maximaal toegestane geluidbelasting blijft na de kavelsplitsing gelijk.
Een wijzigingsplan is geen algehele heroverweging van de ter plaatse geldende bestemmingen, maar voorziet slechts in een wijziging van een aantal onderdelen van het bestaande bestemmingsplan. De verantwoording ziet daarom alleen op de wijzigingen.
In aanvulling op de afwegingen opgenomen in het overige deel van de toelichting en het vaststellingsbesluit, maakt de combinatie van de volgende afwegingen dat gekozen is voor dit wijzigingsplan:
Het actualiseren van de geluidkavels en bijbehorende immissiebudgetten (zie paragraaf 2.2) vindt plaats met toepassing van de wijzigingsbevoegdheid opgenomen in art. 5.1 van het geluidverdeelplan. In de wijzigingsbevoegdheid is aangegeven aan welke voorwaarden moet worden voldaan en welke onderdelen van het geluidverdeelplan gewijzigd mogen worden.
Uit de onderstaande beoordeling blijkt dat de wijziging past binnen de reikwijdte en voorwaarden van de wijzigingsbevoegdheid.
Voor een actualisatie van de geluidkavelgrenzen en de bijbehorende immissiebudgetten is het noodzakelijk Bijlage 1 van de regels van het geluidverdeelplan te wijzigen. Gelet op art. 5.1 aanhef van het geluidverdeelplan valt dit binnen de reikwijdte van de wijzigingsbevoegdheid. Daarnaast zijn immissiebudgetten behorend bij de kavels verhoogd en verlaagd en zijn kavelgrenzen aangepast, hetgeen op grond van art. 5.1 sub a en c van het geluidverdeelplan binnen de reikwijdte van de wijzigingsbevoegdheid valt.
De wijziging past binnen de reikwijdte van de wijzigingsbevoegdheid.
De voorwaarden van de wijzigingsbevoegdheid zijn opgenomen in art. 5.1 sub d t/m g van het geluidverdeelplan.
Voorwaarde
Uit de monitoring van de werking van het plan moet gebleken zijn dat de huidige immissiebudgetten ontoereikend dan wel te ruim zijn voor een effectieve invulling van het industrieterrein (sub d);
Beoordeling
Uit de toelichting op deze voorwaarde (paragraaf 2.6 van de toelichting van het geluidverdeelplan) blijkt dat de aanleiding voldoende is gebleken als de betrokken partijen tijdens het monitoringsoverleg constateren dat het wenselijk is de geluidverkaveling of de rekenparameters aan te passen. Ook heeft de planwetgever toegelicht dat het buiten de monitoringscyclus noodzakelijk kan zijn om een deel van het plan te actualiseren. Zo'n incidentele constatering wordt dan ook gezien als onderdeel van het monitoren als bedoeld in deze voorwaarde.
In het monitoringsoverleg hebben partijen geconstateerd dat actualisatie wenselijk is. De redenen voor de actualisatie zijn in Hoofdstuk 2 en Hoofdstuk 3 reeds toegelicht, hier wordt volstaan met de constatering dat het bedrijventerrein sinds de vaststelling van het geluidverdeelplan dermate is ontwikkeld dat de bestaande geluidverkaveling geen weerspiegeling meer is van een effectieve invulling van het bedrijventerrein. Zo zijn delen van geluidkavels inmiddels niet meer geschikt voor de vestiging van een inrichting (in de zin van de Wet milieubeheer), terwijl daar wel nog ruimte voor gereserveerd is. Ook zijn er kavelgrenzen aangepast waardoor de fysieke kavelgrenzen niet meer overeenkomen met de geluidkavelgrenzen.
Gelet op vorenstaande gecombineerd met het toegelichte in Hoofdstuk 2 en Hoofdstuk 3 is gebleken dat de bestaande geluidkavels en immissiebudgetten ontoereikend zijn voor een effectieve invulling van het industrieterrein. Aan deze voorwaarde is voldaan.
Voorwaarden
De wijziging mag niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden op de grens van de geluidzone (sub e)
De wijziging mag niet leiden tot een overschrijding van de toegestane geluidbelasting op geprojecteerde en vergunde geluidsgevoelige objecten (sub f)
Beoordeling
De zonebeheerder is gevraagd om te onderzoeken of aan deze voorwaarden is voldaan. Het onderzoek is opgenomen in Bijlage 2 Akoestisch onderzoek. Uit het onderzoek is gebleken dat de geactualiseerde geluidverkaveling niet leidt tot een overschrijding van de grenswaarden op de grens van de geluidzone en niet leidt tot een overschrijding van de toegestane geluidbelasting op geprojecteerde en vergunde geluidgevoelige objecten (waaronder woningen). Aan deze voorwaarden is voldaan.
Voorwaarde
De zonebeheerder wordt om advies gevraagd alvorens het plan wordt gewijzigd (sub g).
Beoordeling
Ter voorbereiding op het wijzigingsplan is de zonebeheerder om advies gevraagd. Het advies is opgenomen in Bijlage 1 Instemming zonebeheerder. Uit het advies blijkt dat de zonebeheerder instemt met de voorgestelde actualisatie. Bovendien is het de zonebeheerder die in het monitoringsoverleg heeft aangegeven dat een actualisatie wenselijk is. Aan deze voorwaarde is voldaan.
Het actualiseren van de rekenmethode voor kavelsplitsing en het rekenmodel (zie paragraaf 2.3) vindt plaats met toepassing van de wijzigingsbevoegdheid opgenomen in art. 5.2 van het geluidverdeelplan. In de wijzigingsbevoegdheid is aangegeven aan welke voorwaarden moet worden voldaan en welke onderdelen van het geluidverdeelplan gewijzigd mogen worden.
Uit de onderstaande beoordeling blijkt dat de wijziging past binnen de reikwijdte en voorwaarden van de wijzigingsbevoegdheid.
Voor een actualisatie van de rekenmethode voor kavelsplitsing is het noodzakelijk Bijlage 3 van de regels van het geluidverdeelplan te wijzigen. Voor een actualisatie van het rekenmodel is het noodzakelijk Bijlage 2 van de regels van het geluidverdeelplan te wijzigen. Gelet op art. 5.2 aanhef van het geluidverdeelplan valt dit binnen de reikwijdte van de wijzigingsbevoegdheid.
De wijziging van Bijlage 3 ziet inhoudelijk op een aanpassing van de rekenparameters ten aanzien van deelkavels. De wijziging van Bijlage 2 ziet inhoudelijk op een actualisatie van het rekenmodel. Gelet op art. 5.2 sub a van het geluidverdeelplan valt het aanpassen van de rekenparameters en het rekenmodel binnen de reikwijdte van de wijzigingsbevoegdheid.
De wijziging past binnen de reikwijdte van de wijzigingsbevoegdheid.
De voorwaarden van de wijzigingsbevoegdheid zijn opgenomen in art. 5.2 sub b t/m f van het geluidverdeelplan.
Voorwaarde
Uit de monitoring van de werking van het plan moet gebleken zijn dat de rekenparameters niet meer overeenkomen met de reguliere werkwijze van de zonebeheerder (sub b);
Beoordeling
Uit de toelichting op deze voorwaarde (paragraaf 2.6 van de toelichting van het geluidverdeelplan) blijkt dat de aanleiding voldoende is gebleken als de betrokken partijen tijdens het monitoringsoverleg constateren dat het wenselijk is de geluidverkaveling of de rekenparameters aan te passen. Ook heeft de planschrijver toegelicht dat het buiten de monitoringscyclus noodzakelijk kan zijn om een deel van het plan te actualiseren. Zo'n incidentele constatering wordt dan ook gezien als onderdeel van het monitoren als bedoeld in deze voorwaarde.
In het monitoringsoverleg hebben partijen geconstateerd dat actualisatie wenselijk is. De wijziging is door de zonebeheerder aangedragen omdat het geluidverdeelplan anders gaat afwijken van de manier waarop de zonebeheerder deelkavelberekeningen maakt in het kader van het zonebeheer. Gelet op vorenstaande is gebleken dat de rekenparameters zonder actualisatie niet meer overeenkomen met de reguliere werkwijze van de zonebeheerder. Aan deze voorwaarde is voldaan.
Voorwaarde
De gewijzigde parameters moeten overeenkomen met de werkwijze van de zonebeheerder (sub c).
De zonebeheerder wordt om advies gevraagd alvorens het plan wordt gewijzigd (sub f).
Beoordeling
Ter voorbereiding op het wijzigingsplan is de zonebeheerder om advies gevraagd. Het advies is opgenomen in Bijlage 1 Instemming zonebeheerder. Uit het advies blijkt dat de zonebeheerder instemt met de voorgestelde actualisatie en dat de nieuwe werkwijze overeenkomt met de werkwijze van de zonebeheerder. Bovendien is het de zonebeheerder die in het monitoringsoverleg heeft aangegeven dat een actualisatie wenselijk is. Aan deze voorwaarde is voldaan.
Voorwaarden
De wijziging mag niet leiden tot een overschrijding van de grenswaarden op de grens van de geluidzone (sub d)
De wijziging mag niet leiden tot een overschrijding van de toegestane geluidbelasting op geprojecteerde en vergunde geluidsgevoelige objecten (sub e)
Beoordeling
De zonebeheerder is gevraagd om te onderzoeken of aan deze voorwaarden is voldaan. Het onderzoek is opgenomen in Bijlage 2 Akoestisch onderzoek. Uit het onderzoek is gebleken dat de voorliggende actualisatie niet leidt tot een overschrijding van de grenswaarden op de grens van de geluidzone en niet leidt tot een overschrijding van de toegestane geluidbelasting op geprojecteerde en vergunde geluidgevoelige objecten (waaronder woningen).
Ten aanzien van de gewijzigde rekenparameters voor kavelsplitsing wordt benadrukt dat het immmissiebudget op de immissiepunten het vertrekpunt van de berekening is. Het is met deze berekening niet mogelijk om meer geluid toe te kennen aan een deelkavel dan op het immissiepunt beschikbaar is aan budget. Met andere woorden, de nieuwe rekenparameters maken het niet mogelijk om de grenswaarden op de grens van de geluidzone of de toegestane geluidbelasting op geprojecteerde en vergunde geluidgevoelige objecten (waaronder woningen) te overschrijden.
Aan deze voorwaarden is voldaan.
Het wijzigingsplan maakt geen nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk. Er zijn geen nieuwe activiteiten toegestaan als bedoeld in lijst C of D Bijlage Besluit mer. Er is geen mer(-beoordeling) vereist.
Volledigheidshalve is wel afgewogen of het wijzigingsplan gevolgen kan hebben voor het milieu. In dat kader weegt het mee dat de ontwikkeling van het bedrijventerrein reeds rechtstreeks mogelijk is gemaakt in het bestemmingsplan Bedrijven Zuid. Het voorliggende wijzigingsplan ziet slechts op de actualisatie van een deelaspect van het geluidverdeelplan en maakt zelf geen nieuwe functies mogelijk.
Ook ten aanzien van het aspect geluid worden geen milieueffecten verwacht. De maximaal toelaatbare geluidbelasting als gevolg van het industrielawaai op de grens van de geluidzone en ter plaatse van geprojecteerde en vergunde geluidgevoelige objecten is door het wijzigingsplan niet veranderd. De actualisatie heeft slechts interne gevolgen voor het bedrijventerrein, in die zin dat de geluidkavels zijn geactualiseerd maar dat de totale som van alle toegestane geluidbelasting van alle geluidkavels tezamen niet is verhoogd. De uitstralende werking van de milieueffecten van het bedrijventerrein wijzigt daarom niet. Het is dan ook niet aannemelijk dat het wijzigingsplan nadelige gevolgen voor het milieu heeft, waardoor van belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu geen sprake kan zijn. Er is daarom geen aanleiding om een mer op te stellen.
In artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening is een opsomming gegeven van de bouwplannen die worden beschouwd als bouwplan in de zin van artikel 6.12 Wro waarvoor een exploitatieplan dient te worden vastgesteld indien het kostenverhaal niet anderszins is verzekerd. Voorliggend wijzigingsplan maakt geen nieuwe bouwplannen mogelijk die zijn benoemd in artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Dit betekent dat tegelijkertijd met dit wijzigingsplan geen exploitatieplan hoeft te worden vastgesteld. Gelet op het voorgaande is het wijzigingsplan economisch uitvoerbaar.
Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) stelt voorwaarden ten aanzien van de onderbouwing van bestemmingsplannen. De voorwaarden uit hoofdstuk 3 van het Bro zijn op grond van art. 1.1.1 lid 3 Bro ook van toepassing op wijzigingsplannen. Kort gezegd moeten een aantal aspecten van de ruimtelijke ordening in elke toelichting overwogen worden, ook als een overweging van die aspecten niet leidt tot nader onderzoek. De volgende aspecten uit hoofdstuk 3 Bro zijn in het overige van deze toelichting nog niet nader uitgewerkt:
De bestaande bestemmingen van het bestemmingsplan Bedrijven Zuid (en de daarop volgende herzieningen) worden door het wijzigingsplan niet gewijzigd. In voornoemde bestemmingsplan zijn de bovenstaande aspecten reeds getoetst. Het wijzigingsplan maakt geen nieuwe functies of bouwmogelijkheden mogelijk en bevat geen algehele heroverweging van de onderliggende bestemmingen. Het wijzigingsplan bevat dan ook geen wijzigingen die gevolgen hebben voor de bovenstaande aspecten. Er is geen aanleiding voor aanvullend onderzoek naar deze aspecten.
De gemeente Zaanstad heeft een schriftelijk verzoek gedaan in het kader van art. 3.1.1. Bro, om een reactie te geven op het concept ontwerpwijzigingsplan. Dit schriftelijke verzoek is op 1 februari 2021 verstuurd en bevatte het verzoek voor het geven van advies over het concept ontwerpwijzigingsplan. Het verzoek is verstuurd aan de gemeente Amsterdam, gemeente Velsen en de provincie Noord-Holland. Alleen de provincie Noord-Holland heeft advies gegeven.
Naar aanleiding van het advies van de provincie Noord-Holland is het wijzigingsplan getoetst aan de provinciale omgevingsvisie en de omgevingsverordening. Een samenvatting van het beleid en de beoordeling is opgenomen in het beleidskader (Bijlage 3).
Het ontwerpwijzigingsplan heeft - overeenkomstig de bepalingen in de Wet ruimtelijke ordening (hierna: Wro) - met de daarbij behorende stukken ter inzage gelegen. Op is de 2 juni 2021 terinzagelegging van de stukken gepubliceerd in de digitale Staatscourant en op de website van de gemeente Zaanstad, alsmede in het Stadsblad (gemeentelijke mededelingen).
Het ontwerpwijzigingsplan heeft met ingang van d.d. 3 juni 2021 gedurende zes weken voor een ieder op het gemeentehuis ter inzage gelegen en was tevens digitaal raadpleegbaar via www.ruimtelijkeplannen.nl en de website van de gemeente Zaanstad. Op 2 juni 2021 is het bewonersoverleg HoogTij per mail op de hoogte gesteld van de terinzagelegging.
In de periode van terinzagelegging zijn bij de gemeente Zaanstad geen zienswijzen ingediend.
Ten opzichte van het ontwerpbestemmingsplan zijn geen ambtshalve wijzigingen doorgevoerd.
Dit wijzigingsplan is opgebouwd uit een toelichting, regels en verbeelding. De regels en verbeelding zijn de juridisch bindende onderdelen van het wijzigingsplan en de toelichting vormt de uitleg en onderbouwing van de in de verbeelding en regels vastgelegde mogelijkheden, verplichtingen en verboden.
Het digitale wijzigingsplan 'Actualisatie Geluidverdeelplan HoogTij 2021' is de verzameling geometrisch bepaalde planobjecten, vervat in een GML-bestand (NL.IMRO.0479.STED3870BP-0301) met bijbehorende regels. Het is via elektronische weg uitwisselbaar en raadpleegbaar via de website www.ruimtelijkeplannen.nl.
De digitale versie van het wijzigingsplan gaat boven de analoge versie. De analoge verbeelding omvat één kaartblad.
Onderhavig bestemmingsplan gaat uit van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen 2012 (SVBP). Ook is de Standaard 2018 van Zaanstad gebruikt die gebaseerd is op eerder genoemde SVBP.
Verbeelding
De verbeelding bevat geen bestemmingen. Anders dan een regulier bestemmingsplan bevat dit wijzigingsplan alleen een wijziging van de bijlagen van het bestaande bestemmingsplan. De bestemmingen worden niet gewijzigd.
Regels
De regels zijn gegroepeerd in vier hoofdstukken:
In de toelichting is in de voorgaande hoofdstukken een uitleg, onderbouwing en verantwoording gegeven van de keuzes die in dit wijzigingsplan zijn vastgelegd. De toelichting behoort niet tot het juridisch bindende deel van het wijzigingsplan en heeft daarom geen directe rechtskracht. Wel kan het eventuele onduidelijkheid bij de interpretatie van de regels wegnemen omdat in de toelichting de achtergronden en intentie van de regeling is opgenomen.
In Bijlage 2 van de regels is het rekenmodel opgenomen waarmee berekend dient te worden of een initiatief voldoet aan de geluidverkaveling. Vanwege de technische beprekingen van www.ruimtelijkeplannen.nl is het rekenmodel opgenomen als PDF-bestand.
Veel akoestisch adviseurs vinden het handiger om te werken met een bestandstype dat door hun rekenprogramma geïmporteerd kan worden. De omgevingsdienst NZKG verstrekt op verzoek het rekenmodel in een ander bestandstype.
Begrippen algemeen
In dit wijzigingsplan is terughoudend omgegaan met het opnemen van begripsbepalingen. Enkel wanneer een begrip gebruikt wordt in de regels en wanneer de 'Dikke van Dale' uitleg van dat begrip onvoldoende rechtszekerheid biedt, is een begripsbepaling opgenomen. Als een begrip in dit plan geen begripsbepaling kent, dan wordt dat begrip gebruikt zoals opgenomen in de Dikke van Dale en de beperktere versie daarvan zoals die benaderbaar is op de website www.vandale.nl.
De begrippen plan, bestemmingsplan, aanduiding, aanduidingsgrens, bestemmingsgrens en bestemmingsvlak zijn verplichte standaardbegrippen uit de landelijke regelgeving voor bestemmingsplannen (SVBP 2012).
Wijze van meten
Het wijzigingsplan bevat geen regels waarvoor het bepalen van een wijze van meten noodzakelijk is. Daarom is er geen artikel 'Wijze van meten' opgenomen.
In artikel 2 staat beschreven welke wijzigingen het wijzigingsplan maakt op het bestaande bestemmingsplan. Het wijzigingsplan vervangt bijlagen 1, 2 en 3 van de regels van het bestaande bestemmingsplan.
Om de leesbaarheid van de regeling te waarborgen is ervoor gekozen om de bijlagen geheel te vervangen. Hierdoor is het voor een ieder duidelijk dat het gebruiken van de bijlagen in het wijzigingsplan voldoende is, hetgeen de transparantie en daardoor de rechtszekerheid ten goede komt. Het alternatief, dat een ieder de bijlagen van het bestaande bestemmingsplan moet combineren met een wijzigings- en transponeringstabel van het wijzigingsplan om uiteindelijk tot een vigerende regeling te komen, maakt de regeling onnodig complex.
Met het woord 'respectievelijk' wordt bedoeld dat de nieuwe bijlagen dezelfde nummering hebben. Bijlage 1 van het bestemmingsplan is vervangen door bijlage 1 van het wijzigingsplan, enzovoorts. Daardoor is het niet nodig om de verwijzingen in de regels van het bestemmingsplan te vernummeren.
Voor de inhoud van de wijzigingen wordt verwezen naar Hoofdstuk 2 van deze toelichting.
Algemene regel -
Anti-dubbeltelregel
(lid
3
)
In het Besluit ruimtelijke ordening is bepaald dat bestemmingsplannen een anti-dubbeltelregel moeten bevatten. Deze verplichting geldt ook ten aanzien van wijzigingsplannen. In Artikel 3 is deze bepaling opgenomen. Doel van deze regel is te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein nog een keer meetelt bij het toestaan van een ander gebouw, waaraan een soortgelijke eis kan worden gesteld.
Overgangsregels (artikel
4
)
De overgangsregels hebben ten doel een rechtstoestand te creëren voor situaties die afwijken van de in het plan opgenomen bepalingen. In principe mogen deze situaties worden gehandhaafd. Indien het gaat om afwijkingen van de bebouwingsregels mag het bouwwerk zelfs worden verbouwd. Alleen als ze door een calamiteit verloren gaan, mogen ze geheel worden herbouwd.
Slotregel (artikel
5
)
De slotregel bepaalt hoe de regels van dit wijzigingsplan genoemd moet worden.
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
In 2012 is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) in werking getreden. In deze structuurvisie geeft het kabinet aan waar het naar streeft: Nederland concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig. Om dat te bereiken brengt het Rijk de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij degene die het aangaat en laat het meer over aan gemeenten en provincies (‘decentraal, tenzij…’). Het Rijk kiest voor een selectieve inzet van rijksbeleid op 13 nationale belangen. Daarnaast zijn er voor verschillende regio’s en gebieden gerichte opgaven geformuleerd. In dit geval zijn dat gebiedsgerichte opgaven voor Noord-Holland. Buiten deze 13 belangen en gebiedsgerichte opgaven hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Het Rijk stelt met het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) regels die doorwerken naar andere overheidslagen.Om de samenhang tussen de verschillende nationale opgaven inzichtelijk te maken, worden in de SVIR de rijksopgaven gebiedsgericht beschreven.
Zaanstad behoort tot de regio Noordwest-Nederland. Dit gebied beslaat de provincies Noord-Holland en Flevoland en het IJsselmeergebied. Binnen dit gebied is de Metropoolregio Amsterdam de grootste stedelijke regio. Het gebied van en rond de Metropoolregio Amsterdam kent een grote ruimtedruk. De regio krijgt de komende jaren te maken met een forse woningbouwopgave. Niet enkel de opgave om extra woningen bij te bouwen speelt, maar tegelijkertijd is er de opgave om woningen die niet meer voorzien in de behoefte te vervangen. De Metropoolregio Amsterdam heeft internationaal een sterke economische positie. De stedelijke regio van mainport Schiphol staat bekend als één van de regio’s met de sterkste concentratie van topsectoren. Van belang is dat internationaal opererende bedrijven niet alleen in Nederland blijven, maar dat er zich ook meer bedrijven, ondernemers en internationale kenniswerkers blijvend vestigen. Om een aantrekkelijk vestigingsklimaat in stedelijke regio’s met een concentratie van topsectoren te behouden is het nodig om te beschikken over een voldoende voorraad (kwalitatief en kwantitatief) woningen, bedrijventerreinen, kantoren en andere voorzieningen.
Beoordeling
Het wijzigingsplan past binnen de beleidsdoelstellingen van de SVIR. De 13 nationale belangen zijn niet van grote betekenis voor het wijzigingsplan 'Actualisatie Geluidverdeelplan HoogTij 2021', omdat het om een actualisatie van bestaande bestemmingsplannen gaat. Dit houdt in dat de betekenis van de nationale structuurvisie voor het plangebied zodoende zeer beperkt is. Het relevante beleidskader voor het wijzigingsplan 'Actualisatie Geluidverdeelplan HoogTij 2021' wordt gevormd door de provincie Noord-Holland en de gemeente Zaanstad.
Het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) bevat een uitwerking van bepalingen uit de Wet ruimtelijke ordening (Wro) met eisen waaraan een bestemmingsplan moet voldoen. In het Bro is onder andere in artikel 3.1.6 lid 2 Bro de ladder voor duurzame verstedelijking verankerd. Deze ladder is gericht op vraaggericht programmeren en het zorgvuldig benutten van ruimte. De ladder bevat drie treden waarmee ruimtelijke besluiten moeten worden gemotiveerd.
De ladder voor duurzame verstedelijking houdt het volgende in:
Beoordeling
Het wijzigingsplan maakt geen nieuwe stedelijke ontwikkelingen mogelijk. Een onderbouwing van de ladder voor duurzame verstedelijking is niet vereist.
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)
De juridische borging van de nationale belangen vindt plaats in het Barro. In het Barro zijn onder andere de regelingen met betrekking tot het Natuurnetwerk Nederland (voorheen de Ecologische Hoofdstructuur (EHS)), Rijksbufferzones, Nationale Landschappen, de Waddenzee en militaire terreinen opgenomen. Een aantal regelingen is ‘getrapt’ vastgelegd. Provincies en gemeenten zijn verplicht het beleid nader uit te werken, wanneer de regeling getrapt is. Wanneer een van deze regelingen geldt voor het plangebied, moeten deze in het bestemmingsplan verplicht worden uitgewerkt.
Beoordeling
Het Barro bevat geen verplichtingen specifiek voor dit plangebied. De voorgenomen wijziging is niet in strijd met de voorschriften uit het Barro.
De provincie wil balans tussen economische groei en leefbaarheid, is het centrale uitgangpunt van de Omgevingsvisie Noord Holland 2050. Dit betekent dat in heel Noord-Holland een basiskwaliteit van de leefomgeving wordt gegarandeerd. Er zijn randvoorwaarden geformuleerd hoe om te gaan met klimaatverandering. De provincie ontwikkelt zoveel mogelijk natuurinclusief en met behoud van (karakteristieke) landschappen, clustert ruimtelijke economische ontwikkelingen rond infrastructuur en houdt rekening met de ondergrond.
5 bewegingen
In de visie zijn 5 bewegingen met ontwikkelprincipes beschreven voor de ontwikkeling van de leefomgeving.
Beoordeling
Het wijzigingsplan voorziet niet in een nieuwe ontwikkeling die getoetst dient te worden aan de provinciale omgevingsvisie. Wel draagt het wijzigingsplan bij aan de doelstelling van de provincie om ruimte te bieden aan de economie, niet door meer economie mogelijk te maken maar door te waarborgen dat de beschikbare ruimte op het bedrijventerrein effectief wordt verdeeld.
Het beleid voor de fysieke leefomgeving zoals opgenomen de Omgevingsvisie Noord Holland 2050 is vertaald in regels die in de Omgevingsverordening Noord-Holland 2020 zijn vastgelegd. Een aantal heeft een doorwerking in de regels van dit omgevingsplan. Hiertoe zijn instructieregels opgenomen (hoofdstuk 6).
De provincie werkt aan de opvolger van de Omgevingsverordening NH2020; de Omgevingsverordening NH2022. Deze zal tegelijk in werking treden met de Omgevingswet op 1 januari 2022.
Beoordeling
HoogTij is in artikel 6.19 van de omgevingsverordening aangewezen als industrieterrein van provinciaal belang (dit is anders dan een bedrijventerrein van regionaal belang, als bedoeld in de Wet geluidhinder). Het artikel bevat instructieregels over het wijzigen van de toegestane functies en milieucategorieën. Het wijzigingsplan bevat geen regels die de toegestane functies of milieucategorieën wijzigen en voldoet daarom aan artikel 6.19 van de omgevingsverordening.
HoogTij is op grond van artikel 6.20 van de omgevingsverordening onderdeel van de milieucontour voor industrieterreinen van provinciaal belang. Het artikel bevat instructieregels over het toestaan van nieuwe functies of het wijzigen van bestaande functies. Het wijzigingsplan bevat geen regels die de toegestane funcites wijzigen en voldoet daarom aan artikel 6.20 van de omgevingsverordening.
Tenslotte wordt benoemd dat dit wijzigingsplan niet voorziet in een uitbreiding van de geluidzone behorende bij het bedrijventerrein en ook niet voorziet in een verhoging van de maximaal toelaatbare geluidbelasting ter plaatse van woningen.
In 2013 is de Visie Noordzeekanaalgebied 2040 (verder: visie NZKG) vastgesteld waarmee een intensivering van het gebruik van de bestaande havengebieden wordt nagestreefd. Destijds bleek dat de beschikbare geluidruimte binnen de vastgestelde geluidzones behorend bij HoogTij en Westpoort onvoldoende was om de gewenste groei te faciliteren. Daarom zijn in 2015 met een provinciaal inpassingsplan (verder: het PIP) de geluidzones van HoogTij en Westpoort vergroot.
Hierdoor is er nieuwe geluidruimte ontstaan voor de ontwikkeling van beide industrieterreinen, maar is ook een groter gebied binnen de geluidzones komen te liggen.
Beoordeling
De regionale partners (provincie Noord-Holland, Havenbedrijf Amsterdam, Omgevingsdienst NZKG (verder: OD), gemeente Zaanstad en gemeente Amsterdam) willen voorkomen dat in de toekomst opnieuw de geluidzones uitgebreid moeten worden. Daarom is in het uitvoeringsprogramma van de visie NZKG afgesproken de mogelijkheden te verkennen om de beschikbare geluidruimte binnen de geluidzones te verdelen en juridisch te borgen zodat voor alle kavels voldoende geluidruimte beschikbaar blijft. Het geluidverdeelplan is opgesteld naar aanleiding van de verkenning. Met het wijzigingsplan wordt het geluidverdeelplan weer actueel gemaakt, hetgeen een effectieve verdeling van de beschikbare geluidruimte bevordert.
Op 7 juni 2012 is de Ruimtelijke structuurvisie Zichtbaar Zaans door de gemeenteraad vastgesteld. De structuurvisie geeft een overzicht van de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen tot 2020. Belangrijk element hierin is de verbinding met Amsterdam en de positie in de Metropoolregio. Dit heeft veel consequenties voor Zaanstad op het gebied van aansluiting openbaar vervoer, de verstedelijkingsopgave en de ontwikkeling van de economie. Ook in Zaanstad zelf zijn veel ontwikkelingen gaande op het gebied van onder andere knooppunten van openbaar vervoer, herstructurering van bedrijventerreinen, industrieel erfgoed en de woningbouwopgave. Het behoud van de kernkwaliteiten van het landschap is een belangrijk onderdeel van de structuurvisie, evenals de wens om de milieubelasting in het gebied terug te brengen.
In de structuurvisie zijn de gebiedsprofielen voor heel Zaanstad weergegeven. Voor dit plangebied geeft de structuurvisie aan het gebied de gebiedstypering 'Werkgebied' met het nadere profiel 'Havengerelateerd / industrieel' en 'Bedrijventerrein'.
Ruimtelijke structuurvisie 'Zichtbaar Zaans'
Profiel: Haven gerelateerd / industrieel
- Gebiedskenmerken
Dit profiel wordt gekenmerkt door grootschalige bedrijven en een functionele inrichting van de terreinen. Het bevindt zich langs het Noordzee Kanaal en grenst voor een deel ook aan dit vaarwater. Hierdoor is er ook plaats voor havengebonden bedrijvigheid. In het profiel is plaats voor bedrijvigheid van categorie 3 tot en met categorie 5. Deze zware profielcategorie maakt lichte bedrijvigheid en woningbouw, inclusief bedrijfswoningen niet mogelijk.
- Openbare ruimte
Vanwege de zware bedrijvigheid is (externe) veiligheid een belangrijk onderwerp. Bij de bereikbaarheid ligt de nadruk op vervoer over water en via de (vracht) auto. De openbare ruimte is functioneel ingericht. Inrichting en materiaalgebruik moeten passen bij het intensieve gebruik door zware voertuigen. Er moet aandacht zijn voor de positie van het langzame verkeer in de openbare ruimte. Het is mogelijk om delen van de openbare ruimte in beheer te geven aan derden door middel van parkmanagement
- Functies
Een arbeidsintensiteit van 25-35 arbeidsplaatsen per hectare is hier haalbaar. Bij herstructurering/ontwikkeling is het belangrijk dat deze bedrijven worden geclusterd om de hinder tussen bedrijven te beperken en mogelijkheid te creëren, dat deze bedrijven elkaar onderling kunnen versterken.
Profiel: Bedrijventerrein
- Gebiedskenmerken
De schaal van dit profiel is kleiner dan het voorgaande profiel. Zoveel mogelijk wordt gestreefd naar een themagerichte invulling van de terreinen. In het profiel worden in beginsel bedrijven tot en met milieucategorie 4 of 5 toegestaan, al of niet met maatbestemming. Er zal naar worden gestreefd om door middel van inwaartse zonering de hinder van de bedrijven te beperken tot de begrenzing van het betreffende bedrijventerrein zelf.’
- Openbare ruimte
De inrichting is functioneel. Ook hier ligt de nadruk op de bereikbaarheid met de (vracht) auto. Voor bedrijventerreinen die aan binnenhavens of het water zijn gelegen is vervoer over water een belangrijke opgave. Ook hier wordt de openbare ruimte vooral functioneel ingericht. Voor de inrichting gelden dezelfde uitgangspunten als bij de havengerelateerde en lichtindustriële bedrijventerreinen. Bij herstructurering ligt de nadruk op intensief ruimtegebruik in combinatie met geclusterd parkeren. Daarnaast is het een opgave om de inrichting van de openbare ruimte in combinatie met water en groen aantrekkelijker en representatiever te maken. Uitgangspunt hierbij is recreatief gebruik en ‘pauzegroen’.
- Functies
De terreinen bieden mogelijkheden voor een dichtheid van ongeveer 35-45 arbeidsplaatsen per hectare.
Beoordeling
Met het wijzigingsplan wordt het geluidverdeelplan weer actueel gemaakt. Het geluidverdeelplan ziet op een effectieve verdeling van de geluidruimte van het bedrijventerrein HoogTij. In de geluidverkaveling is rekening gehouden met de ter plaatse toegewezen maximaal toelaatbare milieucategorie aan bedrijvigheid, zodat de gewenste gebiedsprofielen gerealiseerd kunnen worden.
Op 30 juni 2016 is MAAK Zaanstad door de gemeenteraad vastgesteld. Binnen MAAK.Zaanstad is de gemeente Zaanstad met inwoners, ondernemers en organisaties in gesprek gegaan over de toekomst van Zaanstad. MAAK.Zaanstad is een toekomstbeeld en agenda en is eigendom van de stad. Het heeft tot doel met een investerings- en uitvoeringsagenda te komen die ervoor zorgt dat Zaanstad ook op de lange termijn een sociaal duurzame stad is, waar mensen zich thuis voelen en met plezier wonen en werken.
MAAK.Zaanstad is een uitwerking van bestaande visies, zoals Zaans Evenwicht en de Economische en Ruimtelijke Structuurvisie. Deze visies zijn verrijkt met het gesprek met de stad en majeure ontwikkelingen, waaruit opgaven, richting en ambitie zijn gedestilleerd.
De agenda van MAAK.Zaanstad loopt tot 2040, maar kijkt ook op korte termijn: wat moet er nu al gebeuren? Met MAAK.Zaanstad heeft de gemeenteraad een aantal maatregelen vastgesteld. Onder meer heeft de gemeenteraad bepaald dat (enkel de maatregelen relevant voor het onderhavig plan zijn opgenomen):
Beoordeling
Het wijzigingsplan staat de bovenstaand genoemde beleidsdoelstellingen niet in de weg. Daarnaast beoogt de geluidverdeling te voorkomen dat in de toekomst een uitbreiding van de geluidzone van het bedrijventerrein noodzakelijk is, hetgeen de gewenste binnenstedelijke verdichting in de weg kan staan. Effectief (geluid)ruimtegebruik is van belang voor de realisatie van binnenstedelijke verdichting met behoud van de ruimtelijke kwaliteit. Het wijzigingsplan draagt hier aan bij door het geluidverdeelplan actueel te houden.