direct naar inhoud van Regels
Plan: Reparatie Omgeving Nauerna
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0479.STED3860BP-0301

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan Reparatie Omgeving Nauerna met identificatienummer NL.IMRO.0479.STED3860BP-0301 van de gemeente Zaanstad;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding

een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden;

1.4 aanduidingsgrens

de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft;

1.5 bestemmingsplan Omgeving Nauerna

het bestemmingsplan Omgeving Nauerna met identificatienummer NL.IMRO.0479.STED3781BP-0302, zoals deze luidt na vaststelling bij raadsbesluit van 20 juli 2017 en de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 15 augustus 2018, nr. 201707238/1/R1;

1.6 bestemmingsgrens

de grens van een bestemmingsvlak;

1.7 bestemmingsvlak

een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 2 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 3 Overige regels

3.1 Toepassingsbereik
3.2 Aanpassingen verbeelding
3.3 Aanpassingen regels
3.3.1 Bestemmingsomschrijving bestemming Recreatie

Van artikel 7 lid 7.1 sub a, b, d en f van de regels van bestemmingsplan Omgeving Nauerna vervallen de volgende zinssneden:

'met dien verstande dat dit artikelonderdeel niet geldt voor de gronden bovenop de stortplaats Nauerna',

zodat de functies extensieve dagrecreatie (sub a), recreatieve voorzieningen (sub b), wegen, voet-, fiets- en ruiterpaden (sub d) en speelvoorzieningen (sub f) eveneens zijn toegestaan ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'overige zone - recreatiepark nauerna'.

3.3.2 overige zone - recreatiepark nauerna

Aan artikel 7 lid 7.1 van de regels van bestemmingsplan Omgeving Nauerna wordt na sub i de volgende bepaling toegevoegd:

"j. fiets- en ruiterpaden zijn niet toegestaan ter plaatse van de gebiedsaanduiding ' overige zone - recreatiepark nauerna'".

3.3.3 Voorwaardelijke verplichting

Aan artikel 7 lid 7.2 van de regels van bestemmingsplan Omgeving Nauerna wordt het volgende sublid 7.2.2 toegevoegd:

"7.2.2 Voorwaardelijke verplichting

Ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - voorwaardelijke verplichting' [sba-vv] geldt dat na het beëindigen van de stortactiviteiten, voordat de gronden gebruikt mogen worden voor recreatie, zoals bedoeld in lid 7.1:

  • a. op de gronden een bovenafdichtingsconstructie moet worden aangebracht en in stand worden gehouden, waarbij de volgende voorwaarden in acht genomen worden:
    • 1. de bovenafdichtingsconstructie is minimaal 1 meter en maximaal 3 meter hoog;
    • 2. de bovenafdichtingsconstructie is gelegen op de bovenkant van de gestorte afvalstoffen;
    • 3. de bovenafdichtingsconstructie op de gestorte hoogte wordt aangelegd waarbij de gestorte hoogte niet hoger mag zijn dan met de maatvoering 'maximum hoogteligging van het vlak' aangegeven hoogte;
    • 4. de bovenafdichtingsconstructie gaat tegen dat water in de gestorte afvalstoffen infiltreert;
    • 5. de bovenafdichtingsconstructie gaat tegen dat percolaat en stortgas uit de gestorte afvalstoffen aan de bovenkant en zijkant van de gestorte afvalstoffen uittreden;
    • 6. de bovenafdichtingsconstructie biedt een beschermingsniveau dat ten minste gelijkwaardig is aan de bescherming van de bodem die is beoogd met het gestelde in de Richtlijn dichte eindafwerking (VROM, juli 1991; 634/EA91/DO061/6895);
    • 7. het ontgraven voor de bodemafdichtingsconstructie, het aanbrengen van de bovenafdichtingsconstructie en de aanleg en inrichting ten behoeve van de bestemming zoals bedoeld in lid 7.1:
      • mag niet eerder starten dan nadat de stort- en bedrijfsactiviteiten zoals genoemd in artikel 7.3.1. sub a en b beëindigd zijn;
      • dient plaats te vinden gedurende ten minste 3 jaar, waarbij gedurende een jaar de emissies van de mobiele bronnen op de gronden met de aanduiding 'specifieke bouwaanduiding - voorwaardelijke verplichting' [sba-vv] te zamen met de emissies van het rijdende verkeer tussen deze gronden en de N246 niet hoger mogen zijn dan 2.786 kg NOx/jaar.
  • b. hekwerken moeten worden geplaatst en in stand w orden gehouden tussen het ingerichte recreatiegebied en het deel van de stortlocatie waar nog gestort wordt;
  • c. hekwerken moeten worden geplaatst en in stand worden gehouden tussen de gronden met de bestemming 'Bedrijf' en de gronden met bestemming 'Recreatie';
  • d. op de gronden waarop een kinderspeelplaats wordt aangelegd en ingericht voor kinderen tot 7 jaar geldt dat de bovenste laag grond:
    • 1. behoort tot de bovenafdichtingsconstructie, zoals bedoeld onder a;
    • 2. een hoogte heeft van minimaal 0,5 m;
    • 3. een bodemkwaliteit heeft behorend bij bodemfunctie Wonen waarbij het loodgehalte niet meer mag bedragen dan 100 mg/kg droge stof;
    • 4. vrij is van bodemvreemd materiaal;
    • 5. als zodanig in stand worden gehouden."

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 4 Overgangsrecht

4.1 Overgangsrecht bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
    • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van sub a een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in sub a met maximaal 10%.
  • c. Sub a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
4.2 Overgangsrecht gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het plan strijdige gebruik, bedoeld in sub a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in sub a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Sub a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 5 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: regels van het 'bestemmingsplan Reparatie Omgeving Nauerna' van de gemeente Zaanstad.

in vergadering van ..............................-............................................................................................2020

De griffier, De voorzitter