direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Overtuinen D 2017
Status: vastgesteld
Plantype: uitwerkingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0479.STED3838BP-0301

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Het voorliggende uitwerkingsplan beoogt de bouw van een Integraal Kind Centrum (IKC) mogelijk te maken op de locatie Overtuinen D in Zaandam. Deze locatie heeft in het geldende bestemmingsplan Inverdan een uitwerkingsplicht gekregen.

Voor Overtuinen D is al eerder een uitwerkingsplan vastgesteld. Dit uitwerkingsplan is op 23 november 2016 vernietigd door de Raad van State. In het vernietigde uitwerkingsplan is onvoldoende onderzoek gedaan naar de bereikbaarheid van de bedrijven die op dat moment gevestigd waren aan de Mauritsstraat1 .

Het voorliggende uitwerkingsplan is in de basis gelijk aan het uitwerkingsplan uit 2016. In het voorliggende uitwerkingsplan is uitvoerig aandacht besteed aan alle aspecten die verband houden met de bereikbaarheid van de bedrijfspercelen aan de Mauritsstraat, met het parkeren en met de verkeersveiligheid.

Daarnaast zijn de uitgevoerde omgevingsonderzoeken waar nodig geactualiseerd.

Ten opzichte van het oorspronkelijke stedenbouwkundige ontwerp zijn de beoogde zorgwoningen aan de zijde van de Provincialeweg niet in dit plan opgenomen. Voor deze woningen is de uitwerkingsbevoegdheid niet toepasbaar gebleken. De uitwerkingsregels gaan uit van een maximale geluidbelasting op de buitengevel en niet van een maximaal binnenniveau. De locatie blijft wel in beeld voor verdichting, bijvoorbeeld door de ontwikkeling van zorgwoningen.

1.2 Gebiedsbeschrijving

Het plangebied wordt globaal begrensd door:

  • het Volkspark in het noorden;
  • de Vaart in het oosten;
  • de bedrijfsbebouwing aan de Mauritsstraat in het zuiden;
  • de Provincialeweg in het westen.

Buiten het plangebied, maar er wel direct grenzend aan, liggen een aantal bedrijfspercelen. De aldaar gevestigde bedrijven zijn inmiddels bijna allemaal gestopt of gefailleerd. De percelen zijn aangekocht door een ontwikkelaar. Met het bedrijf Singeling heeft de gemeente in principe overeenstemming bereikt over een verhuizing. De gemeenteraad neemt hierover naar verwachting in het vierde kwartaal van 2017 een definitief besluit. De gronden ten zuiden van de Mauritsstraat worden vervolgens geschikt gemaakt voor woningbouw.

In het uitwerkingsplan wordt rekening gehouden met de bestaande rechten en planologische mogelijkheden van de bedrijven.

afbeelding "i_NL.IMRO.0479.STED3838BP-0301_0001.jpg"

Het plangebied

1.3 Het bestemmingsplan Inverdan

Het plangebied maakt deel uit van het bestemmingsplan 'Inverdan'. Dit bestemmingsplan is vastgesteld op 6 juli 2006 en onherroepelijk geworden na (gedeeltelijke) goedkeuring door de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 7 mei 2008.

De centrale doelstelling van het bestemmingsplan 'Inverdan' is om Zaanstad een nieuw kloppend hart te geven. Een stadshart waar wordt gewoond, gewerkt en gerecreëerd. Het bestemmingsplan 'Inverdan' is in 2016 grotendeels vervangen door de beheersverordening 'Inverdan'. Voor de gebieden met een uit te werken bestemming, zoals het plangebied van dit uitwerkingsplan, is het besttemmingsplan 'Inverdan' nog steeds geldend.

Inverdan bestaat uit een aantal deelgebieden, waarvan de Overtuinen een deel zijn. De Overtuinen liggen in het noorden van het gebied 'Inverdan'. De Overtuinen bestaan uit afzonderlijke ruimtelijke eenheden dwars op de Vaart.

Voor Overtuinen D is de bestemming 'Uit te werken Gemengde Doeleinden II' opgenomen. Dit betreft een globale bestemming die later uitgewerkt moet worden. Het voorliggende uitwerkingsplan is daar een uitwerking van. Binnen deze uit te werken bestemming zijn onder andere woningen, bedrijven en maatschappelijke voorzieningen mogelijk.

Op 17 juli 2012 heeft het college van burgemeester en wethouders ingestemd met het Projectplan voor de ontwikkeling van 'een multifunctionele accommodatie (MFA) Overtuinen D'.

1.4 Doeleinden van het uitwerkingsplan

In het uitwerkingsplan Overtuinen D 2017 is een regeling opgenomen voor de nieuwbouw in het plangebied. Ook is de openbare ruimte, waaronder de wegen, het parkeren en het groen, in dit uitwerkingsplan opgenomen. Het uitwerkingsplan dient als basis voor de verlening van de omgevingsvergunningen en de handhaving op de naleving van de bouw- en gebruiksregels.

Hoofdstuk 2 Beschrijving van het plangebied en omgeving

2.1 Korte geschiedenis

Het plangebied Overtuinen D ligt net ten noorden van het centrum van Zaandam tussen de Provincialeweg en De Vaart. De naam 'Overtuinen' is afgeleid van 'aan de overkant van de sloot' of 'over de wegsloot'. Het gebied ligt vanuit de stad gezien aan de overkant van de Vaart. De Vaart is waarschijnlijk in het verleden gegraven als transportkanaal voor het hout van de vele houtzagerijen die zich vanaf de 16e eeuw vestigen in dit gebied. Door de aanleg van de spoorlijn Amsterdam-Zaandam-Alkmaar, eind 19e eeuw, komt dit gebied klem te liggen tussen de spoorlijn en de Vaart. De nieuwe weg in dit gebied, de Provincialeweg, biedt de mogelijkheid voor de industrie, vooral houtzagerijen, om zich hier te vestigen. Het gebied krijgt een nieuwe 'voorkant' aan die weg. In 1889 sticht houthandelaar C. Corver van Wessem het Volkspark. Na 1920 legt Verkade een sportterrein en een directeursvilla in het gebied aan. De Overtuinen wordt ontsloten met de auto vanaf deze weg.

2.2 Overtuinen D

In de eerste helft van 2008 is, op basis van de verwachte verplichte verhuizing van de school 'Et Buut' en de capaciteitstekorten van de school 'Het Baken' (vestiging Westerkim) een studie uitgevoerd naar mogelijke vestigingslocaties. Daarbij zijn in eerste aanleg 11 locaties geopperd in Oud West, de Spoorbuurt en Inverdan. Na nadere studie zijn er 3 locaties overgebleven die onderzocht zijn op mogelijkheden, mogelijke ontwikkelmodellen en financiële haalbaarheid. Deze locaties waren de weilanden aan de Papenpadsloot ter hoogte van het Zaanlands Lyceum, Behouden Haven en Overtuinen D. Er is toen overleg gevoerd met het programma Inverdan, de Bewonersvereniging Oud West en overige omwonenden. Uiteindelijk heeft het college de keuze gemaakt om Overtuinen D te ontwikkelen en beschikbaar te stellen aan de schoolbesturen.

2.3 Het Integraal Kind Centrum

2.3.1 Algemeen

Op de locatie Overtuinen D worden twee scholen, een gymzaal, een peuterspeelzaal en twee Buitenschoolse Opvangen (BSO's) gerealiseerd. Het combineren van verschillende voorzieningen in één gebouw is een ontwikkeling, die in steeds meer sectoren en gebieden te zien is: woonservicewijken/ wijksteunpuntfuncties/ brede school/ dagindelingsarrangementen/ dienstenknooppunten. Verschillende functies en organisaties in één gebouw samenbrengen kan de bereikbaarheid van deze voorzieningen verbeteren. Daarnaast kan het ook leiden tot verdergaande inhoudelijke samenwerking en daarmee tot verbetering van het aanbod.

De nieuwbouw van het IKC op de locatie Overtuinen D is daarnaast om meerdere redenen gewenst:

  • 1. Aan de Parkstraat wordt overlast ondervonden van de school 'Et Buut'. Door de nieuwbouw van 'Et Buut' op de locatie Overtuinen D wordt hieraan een einde gemaakt en tevens wordt een illegale situatie opgeheven. Immers, de bouwvergunning voor 'Et Buut' aan de Parkstraat is door de rechter vernietigd. Door vernietiging van de bouwvergunning van Et Buut is al eerder de noodzaak ontstaan om een vervangende locatie voor Et Buut te realiseren;
  • 2. Het realiseren van het IKC draagt bij aan de doelstellingen om een doorgaande leerlijn voor kinderen van 0-12 jaar te realiseren (harmonisatie van kinderopvangvoorzieningen);
  • 3. Het ruimtegebrek in scholen moet worden opgelost. Dit is een wettelijke taak van de gemeente. Bij 'Het Baken/Westerkim' zitten meer kinderen dan op grond van de capaciteit van het gebouw zou kunnen en ook 'Et Buut' heeft ruimtegebrek;
  • 4. Het bijdragen aan een oplossing van de verkeersproblematiek bij de vestiging van 'Et Buut' in de Parkstraat, met name met betrekking tot het parkeren.

De scholen Et Buut en Baken Westerkim kampen beide al jaren met ruimtegebrek: Et Buut is inmiddels verspreid over 6 gebouwen op 3 locaties, Baken Westerkim heeft een noodlokaal op het terrein en de aula is in gebruik genomen als leslokaal.

Op basis van dat ruimtegebrek, de verwachte leerlingontwikkeling (o.a. door woningbouw in Inverdan) en locatiestudies uit 2009 heeft de Gemeente Zaanstad het besluit genomen om de locatie Overtuinen D te bestemmen voor de ontwikkeling van een schoolgebouw. In lijn met de ambities van de gemeente om een doorgaande leerlijn voor kinderen van 0-12 jaar te bevorderen is er in het gebouw ruimte gemaakt voor de opname van een Peuterspeelzaal en twee BSO's. Voor de lichamelijke oefening is een gymzaal opgenomen.

In de locatiestudies zijn de belemmeringen van de locatie expliciet in ogenschouw genomen. Toch bleek het de beste locatie van de long- en shortlist te zijn. Met de beperkingen van het perceel in het oog is het ontwerpwerk ter hand genomen en zijn de te verwachten bezwaren van omwonenden en nabije bedrijven maximaal ondervangen.

Langs de noordkant van de locatie loopt een fietspad. Dit fietspad biedt toegang voor fietsers naar de locatie. De Mauritsstraat dient als ontsluiting voor auto's. Langs het fietspad ligt nu een smal voetpad. Dit wordt breder gemaakt om ruimte te bieden aan schoolgaande kinderen, zodat een voetpad ontstaat dat dat loopt vanaf de Marga Klompéstraat tot aan de Vincent van Goghweg. De brug over de Vaart wordt ook breder gemaakt om ruimte te bieden aan zowel voetgangers als fietsers.

Het uitwerkingsplan houdt voor de Mauritsstraat rekening met de benodigde ruimte voor grote vrachtauto's om bij de bedrijven te komen. Ook is een keermogelijkheid voor vrachtauto's op de doodlopende kop van de Mauritsstraat voorzien. Door deze keerlus hoeven vrachtauto's niet achteruit door de Mauritsstraat te rijden.

De locatie ten zuiden van de Mauritsstraat is in beeld als toekomstig woongebied. In dat geval is een keerlus voor vrachtauto;s niet langer nodig. In dit uitwerkingsplan is daarop geabnntticipeerd door binnen de bestemming 'Verkeer - Verblijfsgebied' de mogelijkheid opgenomen om een deel van de voor de keerlus gereserveerde ruimte bij het schoolplein van het IKC te betrekken.

2.3.2 IKC

afbeelding "i_NL.IMRO.0479.STED3838BP-0301_0002.jpg"

Impressie IKC - Spring architecten

Zoals gezegd worden de twee basisscholen 'Baken/Westerkim' en 'Et Buut' gehuisvest in het nieuw te bouwen IKC. Beide scholen zijn nu gevestigd in dezelfde wijk (Zaandam Oud West) aan de oostzijde van De Vaart. Beide scholen hebben te kampen met ruimtegebrek en het is niet mogelijk deze op de bestaande locaties op te lossen. Op Overtuinen D is ruimte voor een schoolgebouw met een capaciteit van 600 leerlingen.

De scholen bieden, in lijn met de wettelijke verplichtingen, binnen de scholen een BSO aan. De ruimtes zijn geïntegreerd in de scholen. Deze voorzieningen kunnen jaarrond gebruikt worden, meestal van 07:30 tot 18:30 uur. In het geval van BSO 'Et Nabuut' heeft de BSO ook een functie voor de buurt en de buurtkinderen. Zij organiseren namelijk ook activiteiten waar niet-schoolkinderen ook aan kunnen deelnemen.

Naast de basisscholen wordt er tevens een peuterspeelzaal gevestigd, De Peutersoos. Deze organisatie biedt peuterspeelzaalwerk aan voor kinderen van 2 1/2 tot 4 jaar. Zij werkt samen met beide basischolen. Op deze manier kunnen zij een doorgaande leerling- en voorschoolse educatie aanbieden, zodat kinderen met (taal)achterstanden geholpen worden om op een normaal niveau de basisschool in te stromen.

In het IKC wordt een gymzaal gerealiseerd. Deze is overdag beschikbaar voor het bewegingsonderwijs aan de basisschoolkinderen. Na schooltijd is de zaal beschikbaar voor sport en beweging aan organisaties uit Zaanstad. In de regel wordt de zaal tot 23:00 uur verhuurd.

2.3.3 Stedenbouwkundige aspecten

De huidige scholen zijn te klein. Er is geen ruimte voor uitbreiding van de scholen in de bestaande woonwijk. Na een uitgebreid locatieonderzoek is gekozen voor de locatie naast het Volkspark. Het nieuwe IKC ligt dichtbij de bestaande woonwijk en het sluit aan op de bestaande woonwijk.

Het IKC en het Volkspark zijn twee gemeenschappelijke voorzieningen voor de wijk die elkaar ondersteunen. Met de toekomstige verdere invulling van de Overtuinen komt er een nieuwe woonwijk ten noorden van het Volkspark. Ook de locatie ten zuiden van de Mauritsstraat is in beeld als woningbouwlocatie. Een school op deze plek is ook voor deze nieuwe woonbuurten een goede keuze.

De voorkant en de hoofdtoegang van de school zijn gericht op het Volkspark. Het schoolgebouw vormt straks als het ware de nieuwe zuidgevel of achtergrond van het Volkspark. Door de school terug te leggen en een haag tussen het voetpad en het schoolterrein aan te leggen voegt de school zich op een vanzelfsprekende manier in de groene omgeving van het Volkspark.

De school is een lang en relatief laag gebouw. Het gebouw bestaat uit twee centrale ruimtes, waaromheen de lokalen en nevenvoorzieningen zijn geclusterd. In de gevels worden deze lokalen en nevenruimten als afzonderlijk herkenbare elementen vormgegeven, door Zaanse houten huizen, afgewisseld met industriële baksteenarchitectuur. De terreininrichting met speelplaatsen, fietsenberging en parkeeroplossing en de terreinbegrenzingen reageren op de ligging tussen groene zone en bedrijfsgebied.

Het lange gebouw wordt geritmeerd door de lokalen en de bijzondere elementen zoals de Zaanse toegangshuizen. De gymzaal is een ander bijzonder element dat boven de lange massa uitsteekt. Het hoogteverschil met de omringende bouwmassa is gering. De gymzaal is 11 meter hoog en verrijkt als bijzonder element het gebouw.

2.4 Infrastructuur en parkeren

2.4.1 Ontsluiting

(Vracht)auto

De Overtuinen worden ontsloten voor autoverkeer vanaf de Provincialeweg N203. Deze weg maakt deel uit van de hoofdinfrastructuur van Zaanstad en is een belangrijke ontsluitingsweg. Gezien de functie van de weg kan er slechts een beperkt aantal aansluitingen op de Provincialeweg worden gemaakt. Het beperken van het aantal aansluitingen is nodig om de doorstroming te garanderen. Bovendien geeft iedere aansluiting nieuwe risico's op een verkeersonveilige situatie.

Ter hoogte van de Overtuinen heeft de Provincialeweg de volgende (bestaande) kenmerken:

  • Maximum snelheid van 50 km/uur;
  • 2 x 2 rijstroken;
  • Wegvaklengte 500 meter;
  • Gescheiden voorzieningen voor (brom)fietser en voetganger;
  • Haltevoorzieningen voor openbaar vervoer naast rijbaan.

Van de Provincialeweg maken circa 20.000 mvt/etm (motorvoertuigen per etmaal) gebruik. 400 mvt/etm gebruiken de Mauritsstraat. In de toekomst zal het verkeer op de Provincialeweg toenemen tot 31.000 mvt/etm, mede als gevolg van ontwikkelingen in de omgeving (waaronder ook de ontwikkeling van het IKC). Deze cijfers zijn inclusief vrachtverkeer.

Gemeente Zaanstad heeft op 4 werkdagen (19, 21, 25 en 27 maart 2013) onderzoek verricht naar het vrachtverkeer in de Mauritsstraat. Op deze dagen is het aantal vrachtauto's dat in de Mauritsstraat rijdt geteld. Per dag bleken er tussen de 8 en 12 vrachtauto's bij de bedrijven aan de Maurisstraat te komen. Het merendeel van deze vrachtauto's was circa 8 meter lang, maar per dag kwamen ook 2 tot 4 vrachtauto's van 12 en 16,5 meter. Deze vrachtauto's laden/lossen soms op de eigen terreinen van de bedrijfspercelen aan de Mauritsstraat en soms op de openbare weg. Naast het veldwerk is met de bedrijven gesproken over de gewenste bereikbaarheid voor bijzondere transporten. Uit deze gesprekken bleek met enige regelmaat bijzonder transport noodzakelijk te zijn voor de aan- en of afvoer van producten van tenminste één bedrijf aan de Mauritsstraat. In dat geval betreft het transporten met vergunningplicht. In een dergelijke vergunning wordt de route en de begeleiding van het transport geregeld.

Bereikbaarheid bedrijfspercelen

De Mauritsstraat wordt ten behoeve van de nieuwe ontwikkeling in Overtuinen opnieuw ingericht. Uitgangspunt bij het nieuwe ontwerp is dat de bedrijfsvestigingen aan de Mauritsstraat goed bereikbaar moeten zijn voor vrachtwagens met een lengte van 16,5 meter. Het laden en lossen dient bij voorkeur te geschieden op eigen terrein en er dient dus voldoende manoeuvreerruimte op de Mauritsstraat te zijn om de eigen terreinen van deze bedrijven te kunnen bereiken. Hiervoor zijn de draaicirkels van de vrachtauto's zoals deze voor deze voertuigen gelden, gebruikt als basis voor het verkeerskundig ontwerp. De rijstroken op de Mauritsstraat worden geschikt gemaakt voor 2 vrachtautro;s om elkaar te kunnen passeren.

Keerlus

Om te voorkomen dat er achteruit moet worden gemanoeuvreerd bij het verlaten van de Mauritsstraat is gekozen voor een keerlus aan het einde van de doodlopende Mauritsstraat. Dit levert een verkeersveilige oplossing voor het vrachtverkeer op om terug naar de Provincialeweg te rijden. De vormgeving van deze keerlus is eveneens afgestemd op vrachtwagens met een lengte van 16,5 meter. Hiervoor zijn de draaicirkels zoals deze voor dergelijke voertuigen gelden, gebruikt als basis voor het verkeerskundig ontwerp van de keerlus (zie bijlage 2 van de toelichting).

Bijzonder transport

De bereikbaarheid van bedrijfspercelen voor bijzondere transporten is voor de gemeente geen uitgangspunt bij het maken van verkeerskundige ontwerpen. Bijzonder transport wijkt per definitie af van de standaardmaatvoeringen vanwege de afwijkende omvang van de lading. Daarbij worden dergelijke transporten verplicht begeleid door professionele verkeersregelaars. De verkeersveiligheid voor het overige verkeer kan daarmee voldoende worden gewaarborgd.

Toegang parkeerterrein

Vanaf de Provincialeweg ondervindt het verkeer van en naar de bedrijven aan de Mauritsstraat geen obstakels bij het bereiken van de parkeerplaatsen en de eigen terreinen. De toegang naar het parkeerterrein voor de nieuwe school is op voldoende afstand gelegen van de kruising en de bedrijfspercelen aan de overzijde. Door deze beide maatregelen, gecombineerd met de huidige en toekomstige lage etmaalintensiteiten op de Mauritsstraat is een goede verkeersafwikkeling op de Provincialeweg N203 gegarandeerd.

Verkeersveiligheid

In de huidige situatie is de verkeersveiligheid op basis van cijfers geen speciaal aandachtspunt in dit gebied. Het kruispunt Mauritsstraat/Provincialeweg N203 is in de huidige situatie met verkeerslichten geregeld. Hiermee is een voldoende veilige situatie gecreëerd voor zowel het autoverkeer als het kruisend fietsverkeer.

Uit waarnemingen bleek een potentieel risico te bestaan vanwege vrachtauto's die in de huidige situatie achteruitsteken vanaf de Provincialeweg de Mauritsstraat in. De nieuwe keerlus in de Mauritsstraat voorziet in het oplossen van deze ongewenste verkeersituatie.

Bij de nieuwe invulling van het gebied is de combinatie van schoolgaande kinderen en industrieel verkeer in de Mauritsstraat een belangrijk aandachtspunt. Dit vraagt om een goed en veilig verkeerskundige ontwerp. Drie belangrijke aandachtspunten in het ontwerp zijn :

  • 1. Fietsers/voetgangers en (vracht)auto's worden gescheiden. Fietsers/voetgangers kunnen de school bereiken via het (fiets)pad langs het Volkspark. Voor fietsers bestaat daardoor geen noodzaak om door de Mauritsstraat te rijden. Voetgangers vanaf de geparkeerde auto's bereiken het schoolplein direct vanaf het parkeerterrein of via het (fiets)pad;
  • 2. Het mogelijk maken van het keren van vrachtauto's via een keerlus aan het eind van de Mauritsstraat, waarbij achteruitrijdend vrachtverkeer in de Mauritsstraat wordt voorkomen en geen conflicten met geparkeerde personenauto's plaatsvinden.
  • 3. Het realiseren van een rijbaanbreedte op de Mauritsstraat die voldoende breed is voor een goede verkeersafwikkeling van grote voertuigen. De rijbaanbreedte varieert tussen minimaal 6,10 meter en ruim 13 meter. Daarmee kunnen grote voertuigen elkaar bij een lage snelheid goed passeren en is er voldoende ruimte voor het manoeuvreren van grote voertuigen (ontwerpvoertuig 16,5 meter).

Fiets

Een goede noord-zuidverbinding voor het langzaam verkeer loopt parallel aan de Provincialeweg N 203 aan de zijde van de ontwikkeling. Deze is deels vormgegeven door middel van een combinatie van fietspaden en parallelwegen. Oost-west is een solitair liggend fietspad tussen de Provincialeweg en de Parkstraat. Dit fietspad ligt tussen Overtuinen D en het Volkspark.

Op basis van de postcodes van het huidige leerlingenbestand blijkt dat voor 60% van de leerlingen de route door de Parkstraat het kortst is. Gezien het gedrag van fietsers geniet de kortste route meestal de voorkeur. Niet iedereen zal echter (altijd) naar school fietsen. Er wordt uitgegaan van 62% en daarvan wordt circa 20% begeleid door een ouder. Ook zullen leerlingen, al dan niet onder begeleiding, naar school lopen. In totaal zullen de scholen tezamen rond de 265 fietsers en 90 voetgangers trekken die van de Parkstraat gebruik willen maken. Met name aan het begin en aan het einde van de schooldag zal de Parkstraat flink worden belast.

Gezien de huidige vormgeving van de brug en gelet op het soort weggebruikers gaat dit wachtrijen en overlast opleveren. De spitsuurintensiteit is dusdanig dat een fietspad van 3,5 meter met een voetpad van 1,5 meter breed gewenst is. In eerste instantie zal de fietsbrug niet worden aangepast. Wanneer in het gebruik blijkt dat aanpassing nodig is, dan wordt deze aanpassing alsnog gedaan. Het verbeteren van de route over de Parkstraat kan overig langzaam verkeer aantrekken. De verwachting is echter dat dit minimaal zal zijn. Ook 's nachts is er geen grote toename te verwachten. Wel kan het voor brommers aantrekkelijker zijn om voor deze route te kiezen.

Voordat fietsers bij de brug komen maken zij gebruik van de Parkstraat. Dit is een erftoegangsweg met een maximum snelheid van 30 km/uur. Een dergelijke straat is geschikt voor het gecombineerd afwikkelen van auto- en langzaamverkeer. Dat verkeer op elkaar moet wachten is inherent aan het soort weg en één van de belangrijkste oorzaken die een lage snelheid garandeert.

Openbaar vervoer

Voor de geplande functies heeft bereikbaarheid met het openbaar vervoer niet de hoogste prioriteit. Toch is deze locatie goed bereikbaar. Het treinstation ligt op loopafstand van de locatie en is geheel te bereiken via met verkeerslichten geregelde oversteken. Ook bushaltes zijn op (korte) loopafstand bij het station of ter hoogte van de Westerwateringtunnel gelegen. Deze zijn dus met een veilige route, met verkeerslichten of ongelijkvloers, te bereiken.

2.4.2 Parkeren

Auto

Voor de nieuwe functies in het gebied geldt het gemeentelijke beleid ten aanzien van parkeren zoals dat van kracht was op het moment dat de omgevingsvergunningaanvraag werd ingediend. Dit betekent dat de Parkeernota 2013 als toetsingskader geldt. De stedenbouwkundige voorwaarden uit de Bouwverordening zijn van toepassing, omdat dit uitwerkingsplan een uitwerking is van het bestemmingsplan Inverdan. Het bestemmingsplan Inverdan is vastgesteld vóór 29 november 2014 (vaststelling in 2007).

Op het terrein van het IKC wordt op twee manieren voorzien in parkeren:

  • 1. Op eigen terrein wordt een Kiss & Ride-zone ingericht met 18 stopplaatsen. Deze zone wordt tijdens de breng- en haalmomenten als Kiss & Ride-zone gebruikt. Buiten deze vaste momenten is deze zone afgesloten voor autoverkeer en wordt de zone bij het schoolplein betrokken als speelterrein.
  • 2. Naast de Kiss & Ride-zone/het speelterrein worden 58 normale parkeerplaatsen gerealiseerd. Het IKC voldoet daarmee op eigen terrein volledig aan de eigen parkeerbehoefte van 37 parkeerplaatsen (de berekening van de parkeerbehoefte maakt onderdeel uit van de omgevingsvergunning). Op eigen terrein is een overmaat van 21 vaste parkeerplaatsen. Deze overmaat gaat gedeeltelijk (maximaal 12 plekken) gebruikt worden door de bedrijven aan de Mauritsstraat.

Regulering

In de huidige situatie wordt in het plangebied Overtuinen D ook geparkeerd door bezoekers van het centrum en van het naastgelegen gereguleerde parkeergebied. Deze parkeerplaatsen worden niet gecompenseerd. Hiervoor zijn voldoende voorzieningen in het centrum zelf. Het parkeerterrein van het IKC wordt afgesloten (in principe met een slagboom met toegangsregulering).

De meeste bedrijven uit de Mauritsstraat parkeren nu vooral op de openbare weg langs de rijbaan en op een terreintje tegen de Provincialeweg aan. Voor het parkeren ten behoeve van de bestaande bedrijvigheid is in dit uitwerkingsplan en in de omgevingsvergunning voor het IKC rekening gehouden met het huidig gebruik. Op dit moment worden aan de Mauritsstraat 30 auto's geparkeerd voor de gevestigde bedrijven. Deze parkeerplaatsen worden in de nieuwe ontwikkeling deels teruggebracht in de Mauritsstraat (18 openbare parkeerplekken) en deels kunnen de bedrijven gebruik maken van het parkeerterrein van het IKC. Voor de bedrijven worden op basis van gemaakte afspraken twee openbare parkeerplaatsen per adres gerealiseerd in de Mauritsstraat. Aan de zittende bedrijven worden in totaal nog eens 12 parkeerplaatsen op het terrein van het IKC gereserveerd (van de overmaat van 21 plaatsen aldaar blijft dan nog een overmaat van 9 plaatsen over), om tegemoet te komen aan het huidige parkeergebruik door de bedrijven. Eventuele nieuwe bedrijven hebben alleen de beschikking over twee openbare parkeerplaatsen per adres in openbaar gebied. Voor nieuwe bedrijven worden geen plaatsen op het IKC-terrein gereserveerd. De IKC-plekken zijn gereserveerd op basis van afspraken met de bestaande bedrijven, niet met nieuwe bedrijven.

De druk op de openbare ruimte neemt door deze ontwikkeling toe. Het is daarom noodzakelijk het parkeren goed te reguleren om te voorkomen dat gratis parkeerders de plek innemen van de bedrijven en het IKC. Op termijn kan het nodig zijn om betaald parkeren in te voeren in de Mauritsstraat. Betaald parkeren invoeren past in de visie van de Parkeernota 2016 indien er parkeeroverlast is. Voor zittende bedrijven kan dan met parkeervergunningen worden gewerkt.

Fiets

Het stallen van fietsen wordt op eigen terrein gerealiseerd. Bij nieuwe ontwikkelingen wordt getoetst aan het geldende gemeentelijke beleid.

2.5 Bedrijven - nabije omgeving

Op het terrein waar het IKC gepland staat, was tot ca. 2005 een autogarage gevestigd: garage Zwart. Samen met de bedrijven die aan de Mauritsstraat gevestigd zijn en waren sinds de jaren '50/'60, vormde dit terrein een klein binnenstedelijk bedrijventerrein. Singeling is ten tijde van het schrijven van dit uitwerkingsplan het enige aktieve bedrijf aan de Mauritsstraat. De overige bedrijfspercelen zijn inmiddels verworven door een ontwikkelaar die op deze plek woningbouw wil realiseren.

Singeling is een specialist op het gebied van laswerk, plaatwerk en constructiewerk. Zij zijn al sinds 1940 actief in de metaalbranche. De gemeente heeft in principe overeenstemming bereikt met SIngeling over een verhuizing. De gemeenteraad neemt hierover naar verwachting in het laatste kwartaalk van 2017 een definitief besluit.

Met het verdwijnen van de bedrijven en de komst van het IKC op deze plek transformeert het gebied van een binnenstedelijke bedrijventerrein naar een gemend gebied. In het uitwerkingsplan wordt rekening gehouden met de rechten en planologische mogelijkheden van de bedrijven. Daarom is in het plan onderzoek uitgevoerd naar de bereikbaarheid van de bedrijfspercelen voor vrachtverkeer. Het onderzoek is als Nader onderzoek MFA Overtuinen bij de plantoelichting gevoegd. Het onderzoek vormt de basis voor het ontwerp van de buitenruimte, waarin voldoende ruimte wordt gecreëerd voor een keerlus voor vrachtauto's, voor insteekmanouvres van vrachtauto's op de bedrijfspercelen en voor het veilig kunnen passeren van vrachtauto's.

Hoofdstuk 3 Ruimtelijk beleidskader

3.1 Inleiding

In dit hoofdstuk volgt een korte weergave van het bij het opstellen van dit bestemmingsplan van kracht zijnde ruimtelijke beleidskader.

3.2 Rijksoverheid

3.2.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR)

Op 13 maart 2012 heeft de Minister van Infrastructuur en Milieu het vaststellingsbesluit van de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) ondertekend. Daarmee is het nieuwe ruimtelijke en mobiliteitsbeleid zoals uiteengezet in de SVIR van kracht geworden.

Het Rijk streeft naar een concurrerend, bereikbaar, leefbaar en veilig Nederland door een krachtige aanpak die ruimte geeft aan regionaal maatwerk, de gebruiker voorop zet, investeringen prioriteert en ruimtelijke ontwikkelingen en infrastructuur met elkaar verbindt. Om dit te bereiken, brengt het Rijk de ruimtelijke ordening zo dicht mogelijk bij diegene die het aangaat (burgers en bedrijven), laat het meer over aan gemeenten en provincies ('decentraal, tenzij…') en komt de gebruiker centraal te staan. Het Rijk kiest voor een selectievere inzet van rijksbeleid op slechts 13 nationale belangen. Voor die belangen is het Rijk verantwoordelijk en wil het resultaten boeken. Het Rijk richt zich daarbij op het versterken van de internationale positie van Nederland en het behartigen van de belangen voor Nederland als geheel, zoals de hoofdnetwerken voor personen- en goederenvervoer (waaronder buisleidingen), energie en natuur, alsook ondergrond en ruimte voor militaire activiteiten. Ook waterveiligheid en milieukwaliteit (lucht, geluid, bodem, water en externe veiligheid) horen daarbij, evenals de bescherming van ons werelderfgoed (zoals de Waddenzee en de Nieuwe Hollandse Waterlinie).

Een van die nationale belangen is een excellente ruimtelijk-economische structuur van Nederland door een aantrekkelijk vestigingsklimaat in en goede internationale bereikbaarheid van de stedelijke regio's met een concentratie van topsectoren. De luchthaven Schiphol ligt in de Haarlemmermeer. In de Structuurvisie wordt de luchthaven Schiphol als mainport aangewezen, wat wil zeggen dat het Rijk hiermee onderstreept dat Schiphol van groot belang is voor de internationale concurrentiepositie van veel Nederlandse bedrijven en daarmee een belangrijke motor voor de Nederlandse economie vormt. In de Structuurvisie is in verband met de aanwezigheid van Schiphol een zogenaamde 20 Ke-zone aangegeven. Ke staat voor Kosteneenheid. Deze zone dient ter indicatie van de geluidhinder afkomstig van de nabijgelegen luchthaven Schiphol. Hieraan zijn in de Structuurvisie echter geen beperkingen verbonden.

Buiten de nationale belangen hebben decentrale overheden beleidsvrijheid. Het Rijk gaat zo min mogelijk op de stoel van provincies en gemeenten zitten en laat verstedelijkings- en landschapsbeleid over aan de provincies en gemeenten. De gemeente is in dat opzicht de overheid die het dichtst bij de burger staat en zorg draagt voor een veilige en leefbare woon- en werkomgeving. In het ruimtelijk domein gaat het om de ruimtelijke ontwikkeling van stad en platteland in brede zin, waarbij onder meer belangen ten aanzien van mobiliteit, milieu, natuur, water, economie en wonen worden afgewogen. Gemeenten krijgen ruimte voor kleinschalige natuurlijke groei geënt op het bouwen van huizen die aansluiten bij de woonwensen van mensen. Bij het beheren en ontwikkelen van natuur krijgen boeren en particulieren in het landelijk gebied een grotere rol.

Voor het onderhavige plangebied zet de SVIR het beleid van de Nota Ruimte voort. In de SVIR is de ladder voor duurzame verstedelijking geïntroduceerd. Dat betekent: eerst kijken of er vraag is naar een bepaalde nieuwe ontwikkeling, vervolgens kijken of het bestaande stedelijk gebied of bestaande bebouwing kan worden hergebruikt en, mocht nieuwbouw echt nodig zijn, altijd zorgen voor een optimale (multimodale) bereikbaarheid.

Zaanstad is gelegen in het gebied noordwest-Nederland en maakt daarin onderdeel uit van de Metropoolregio Amsterdam.

3.2.2 Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)

Het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) bevat algemene regels van de rijksoverheid waarmee de nationale belangen juridisch worden vastgelegd. De regeling is gericht op doorwerking van de nationale belangen in gemeentelijke bestemmingsplannen en provinciale verordeningen. Het Barro is in gedeelten in werking getreden (30 december 2011 en 1 oktober 2012).

In het Barro zijn de volgende onderwerpen opgenomen:

  • grote rivieren,
  • kustfundament,
  • defensieterreinen,
  • erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde,
  • rijksvaarwegen,
  • hoofdwegen en landelijke spoorwegen,
  • electriciteitsvoorziening,
  • ecologische hoofdstructuur,
  • primaire waterkeringen buiten het kustfundament,
  • enkele specifieke gebieden zoals Mainport Rotterdam en de Waddenzee.

Niet alle onderwerpen en specifieke gebieden zijn voor Zaanstad relevant voor bestemmingsplannen.

Mogelijk van belang voor Zaanse bestemmingsplannen zijn:

  • Bepalingen met betrekking tot Rijksvaarwegen: er moet rekening gehouden worden met een vrijwaringzone rondom het Noordzeekanaal en met eventuele belemmeringen voor bijvoorbeeld de doorvaart van schepen, zichtlijnen en het uitvoeren van beheer en onderhoud.
  • Bepalingen met betrekking tot reserveringsgebieden rondom hoofdwegen en landelijke spoorwegen in Zaanstad en regels met betrekking tot belemmerende activiteiten in die reserveringsgebieden.
  • Bepalingen ten aanzien van de elektriciteitsvoorziening en specifiek de hoogspanningsverbinding Beverwijk-Oostzaan-Diemen
  • Bepalingen omtrent de wezenlijke kenmerken en waarden van de in de provinciale verordening vastgelegde gebieden in de ecologische hoofdstructuur en de regels voor de bescherming daarvan.

3.3 Provincie

3.3.1 Structuurvisie Noord-Holland 2040

De Structuurvisie Noord-Holland 2040 is vastgesteld op 21 juni 2010 en de eerste herziening is op 23 mei 2011 doorgevoerd. In de ruimtelijke structuurvisie heeft de provincie de hoofdbelangen benoemd die gezamenlijk de ruimtelijke hoofddoelstelling van de provincie vormen. Het gaat om ruimtelijke kwaliteit, duurzaam ruimtegebruik en klimaatbestendigheid. Deze worden geborgd en uitgevoerd door instrumenten in te zetten vanuit de onderliggende provinciale ruimtelijke belangen. Dit zijn:

  • het behoud en ontwikkeling van Noord-Hollandse cultuurlandschappen, natuurgebieden en groen om de stad;
  • het behoud en ontwikkeling van verkeer- en vervoernetwerken;
  • voldoende en op de behoefte aansluitende huisvesting;
  • gedifferentieerde ruimte voor landbouw en visserij, economische activiteiten en recreatieve en toeristische voorzieningen;
  • bescherming tegen overstromingen en wateroverlast;
  • schoon drink-, grond- en oppervlaktewater;
  • ruimte voor het opwekken van duurzame energie.
3.3.2 Provinciale Ruimtelijke Verordening

De eerste Provinciale Ruimtelijke Verordening (PRV) is gelijktijdig vastgesteld met de Structuurvisie Noord-Holland 2040 en stelt regels voor de begrenzing van bestaand stedelijk gebied en zeer restrictieve regels voor verstedelijkingsbeleid in het landelijk gebied. Deze regels komen voort uit de ruimtelijke hoofddoelstellingen van de structuurvisie en gaan onder andere over stedelijke ontwikkeling in het buitengebied en de daaraan te stellen ruimtelijke kwaliteitseisen, de Ruimte voor Ruimte-regeling en de mogelijkheden voor verbrede landbouw.

Op 15 januari 2016 hebben Provinciale Staten de PRSV opnieuw vastgesteld.

Plangebied

Het plangebied behoort tot het 'Bestaand Bebouwd Gebied'. De voorgenomen ontwikkeling in het plangebied, dat in de bestaande situatie reeds verstedelijkt is, sluit aan bij wens van de provincie voor verdere stedelijke verdichting.

3.3.3 Beleidskader Wind op Land

Provinciale Staten hebben op 17 december 2012 besloten om te kiezen voor een restrictief beleid voor windenergie op land. Er mag geen uitbreiding plaatsvinden van het aantal grote windturbines op land.

De Provinciale Ruimtelijke Verordening Structuurvisie is naar aanleiding van dit beleid gewijzigd. De definitie van windturbines (artikel 1 deel 43) is als volgt:

een door wind aangedreven bouwwerk met een rotordiameter groter dan 5 meter en een ashoogte groter dan 7 meter waarmee energie wordt opgewekt, inclusief de bij dit bouwwerk behorende (infrastructurele) voorzieningen, met uitzondering van traditionele windmolens of replica’s hiervan.

Onder voorwaarde van herstructurering en participatiemogelijkheden voor omwonenden kan binnen strikte ruimtelijke kaders binnen de polder Wieringermeer ruimte worden geboden voor een beperkte groei in opgesteld vermogen. Buiten het windgebied Wieringermeer respecteert de provincie de bestaande planologische rechten. Solitaire windturbines en lijnopstellingen mogen worden vervangen door windturbines met dezelfde afmetingen en een evenredig vermogen.

3.4 Regionaal Beleid

3.4.1 Kwaliteitsbeeld en nieuwe opgaven voor het MRA-landschap

In de Metropoolregio Amsterdam (MRA) heeft een bestuurlijke denktank van vertegenwoordigers van provincie Noord-Holland en betrokken regio's en regiogemeenten, opdracht gegeven om een toekomstperspectief op te stellen voor de landschappen in en rond de MRA.
Door de toenemende dynamiek en ruimtevraag in de MRA neemt de urgentie toe om zorgvuldig en met aandacht voor kwaliteit het landschap te ontwikkelen. De genoemde opdracht heeft in maart 2014 geresulteerd in de publicatie 'Kwaliteitsbeeld en nieuwe opgaven voor het MRA-landschap'.
Het 'Kwaliteitsbeeld en nieuwe opgaven voor het MRA-landschap' biedt een vijftal principes om het landschap aan vitaliteit te laten winnen en voor te bereiden op de toekomst. Het is een instrument dat door alle betrokken partijen kan worden gebruikt bij het werken aan plannen en projecten in het metropolitane landschap.

De vijf principes zijn achtereenvolgens:

  • 1. Capaciteit en bereikbaarheid van een aantal landschappen van de MRA vergroten respectievelijk verbeteren.
  • 2. De aantrekkelijkheid en de belevingswaarde van de MRA-landschappen verhogen en verschillen in karakter, gebruik en geschiedenis uitgesprokener maken.
  • 3. Koesteren en versterken van een aantal structuurlijnen en landschappen, die uniek of 'outstanding' zijn.
  • 4. 'Doorwaadbaarheid' van de MRA-landschappen vergroten door in te zetten op passages voor fietsers, wandelaars en vaarverkeer daar waar dragende, landschappelijke structuren infrastructuurbundels kruisen.
  • 5. Ruimte reserveren voor waterberging, natuur, landschapsontwikkeling en verstedelijking.

Beoordeling
De ontwikkeling van het plangebied betreft een binnenstedelijke verdichting, met veel aandacht voor een aantrekkelijke en hoogwaardige invulling van het openbaar gebied. Het plan is in overeenstemming met de geformuleerde principes.

3.5 Gemeente

3.5.1 MAAK.Zaanstad

Op 30 juni 2016 is MAAK Zaanstad door de gemeenteraad vastgesteld. Binnen MAAK.Zaanstad is de gemeente Zaanstad met inwoners, ondernemers en organisaties in gesprek gegaan over de toekomst van Zaanstad. MAAK.Zaanstad is een toekomstbeeld en agenda en is eigendom van de stad. Het heeft tot doel met een investerings- en uitvoeringsagenda te komen die er voor zorgt dat Zaanstad ook op de lange termijn een sociaal duurzame stad is, waar mensen zich thuis voelen en met plezier wonen en werken.

MAAK.Zaanstad is een uitwerking van bestaande visies, zoals Zaans Evenwicht en de Economische- en Ruimtelijke Structuurvisie. Deze visies zijn verrijkt met het gesprek met de stad en majeure ontwikkelingen, waaruit opgaven, richting en ambitie zijn gedestilleerd.

De agenda van MAAK.Zaanstad loopt tot 2040, maar kijkt ook op korte termijn: wat moet er nu al gebeuren? Met MAAK.Zaanstad heeft de gemeenteraad een aantal maatregelen vastgesteld. Onder meer heeft de gemeenteraad bepaald dat (enkel de maatregelen relevant voor het onderhavig plan zijn opgenomen):

  • het streven is om in Zaanstad tot 2040 tussen de 15.000 en 20.000 woningen te realiseren. Dit aantal extra woningen kan bereikt worden door nieuwbouw, of door alternatieven zoals transformatie van panden en door splitsing/aan- of bijbouwen bij bestaande woningen.Waarbij voor de komende 10 jaar gestreefd wordt de bouwproductie te verhogen naar 1000 woningen per jaar.
  • binnen de stedelijke contouren wordt gebouwd.
  • bij gebiedsontwikkeling ruimte dient te worden gegeven aan (maatschappelijke) voorzieningen.
  • extra inzet op kwaliteit openbare ruimte nodig is om de stad schoon, heel, veilig én mooi te maken.
  • openbare ruimte tegelijkertijd bijdraagt aan de versterking van het toerisme. Duidelijke en aantrekkelijke routes door de stad het toeristisch potentieel aan elkaar verbindt. Het toerisme zorgt voor werkgelegenheid en één van de dragers is voor een goed aanbod van horeca en winkels.
  • het inzetten op een “compacte” stad bijdraagt aan draagvlak voor voorzieningen en de stad zodoende sterker maakt. Naast het binnenstedelijk verdichten ingezet wordt op het verkorten en aantrekkelijker maken van de (langzaam verkeers-) routes tussen de verschillende delen van de stad binnen de rode contouren;
  • de stad een grote diversiteit en meer kwaliteit (duurzaam en met een goede fundering) aan bestaande en nieuwe woningen nodig heeft, waarbij speciale aandacht is voor bijzondere doelgroepen.
3.5.2 Structuurvisie Zichtbaar Zaans

Op 7 juni 2012 is de Ruimtelijke structuurvisie Zichtbaar Zaans door de gemeenteraad vastgesteld. De structuurvisie geeft een overzicht van de gewenste ruimtelijke ontwikkelingen tot 2020. Belangrijk element hierin is de verbinding met Amsterdam en de positie in de Metropoolregio. Dit heeft veel consequenties voor Zaanstad op het gebied van aansluiting openbaar vervoer, de verstedelijkingsopgave en de ontwikkeling van de economie. Ook in Zaanstad zelf zijn veel ontwikkelingen gaande op het gebied van onder andere knooppunten van openbaar vervoer, herstructurering van bedrijventerreinen, industrieel erfgoed en de woningbouwopgave. Het behoud van de kernkwaliteiten van het landschap is een belangrijk onderdeel van de structuurvisie, evenals de wens om de milieubelasting in het gebied terug te brengen.


Gebiedsprofielenkaart

afbeelding "i_NL.IMRO.0479.STED3838BP-0301_0003.jpg"


In de structuurvisie zijn de gebiedsprofielen voor heel Zaanstad weergegeven. Voor dit plangebied geeft de structuurvisie aan het gebied de gebiedstypering 'Centrumgebied'.

Centrumgebied

Centrumgebied

Gebiedskenmerken

Dit is het meest gemengde en stedelijke van alle profielen. De hoge dichtheid, de intensieve menging van diverse functies, die een aantrekkingskracht hebben voor mensen uit de hele stad en soms zelfs in een regionale behoefte voorzien, zijn de belangrijkste kenmerken. Dit dynamische profiel beantwoordt van allen het meest aan de ambitie om de stad stadser te maken. Het kent een dynamisch karakter.

Openbare ruimte

Op diverse plekken zijn grotere verblijfsruimtes uitgespaard. De bereikbaarheid met openbaar vervoer en de fiets is uitstekend. Per auto moeten enige consessie gedaan worden, vooral wat betreft de parkeermogelijkheden. Uitgangspunt is dat het parkeren in een gebouwde vorm wordt opgelost. Ondergronds parkeren verdient de voorkeur. Bij andere vormen van parkeren is de opdracht om de kwaliteit van de openbare ruimte te garanderen. De parkeeroplossingen en bergingen worden afgezoomd door woningen, bedrijven en entrees. Wonen is een belangrijke functie om de sociale samenhang en controle vorm te geven. Wonen boven winkels en andere functies wordt gestimuleerd.

Functies

Voor de werkgelegenheid wordt uitgegaan van 80-100 arbeidsplaatsen per hectare. Er bevinden zich dan ook uiteenlopende functies als dienstverlening, kantoren, detailhandel, horeca, leisure en wonen. Ook het niveau van andere voorzieningen (bijvoorbeeld in de zorg en de cultuur) ligt op een hoog niveau. De huidige ontwikkeling is gericht op een uitbreiding van het voorzieningenniveau (zowel commercieel als niet-commercieel) en een verbreding van het aanbod.

3.5.3 Bestemmingsplan Inverdan en 1e Partiële herziening Inverdan

Het bestemmingsplan Inverdan maakt de uitwerking van het gebied Overtuinen D mogelijk. In artikel 4 geeft de uitwerkingsregels voor Uit te werken Gemengde Doeleinden II. Het bestemmingsplan Inverdan geeft de kaders waarbinnen het uitwerkingsplan Overtuinen D moet blijven.

Artikel 4 van het bestemmingsplan Inverdan geeft in het kort de volgende uitwerkingsregels:

  • a. toegestane bestemmingen: woningen, bedrijven in categorie 1 van de Lijst van Bedrijfstypen, kantoren, baliefuncties, maatschappelijke voorzieningen, detailhandel, hotels, overige horeca-inrichtingen, verkeer-en verblijfsdoeleinden, groenvoorzieningen en water;
  • b. bouwhoogte mag niet hoger zijn dan wat op de plankaart is aangegeven -> voor UGD II is dat 10 meter en 28 meter (langs de Provincialeweg); voor overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde is dat maximaal 3 meter, erf- en terreinafscheidingen maximaal 2 meter en antennes en masten t.b.v. telecommunicatie maximaal 15 meter;
  • c. voor kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten dient indien en voor zo lang de opslag en verkoop van LPG aan de Provincialeweg 43 niet blijvend is gestaakt, een afstand van 110 m tot het LPG-vulpunt te worden aangehouden en een afstand van 45 m tot het LPG vulpunt indien de verkoop op jaarbasis minder is dan 1000 m³ LPG;
  • d. als onder- en bovengrens van de omvang van al dan niet gebouwde parkeervoorzieningen geldt het voor de te onderscheiden functies bepaalde in de tabel, opgenomen in bijlage 1 van deze voorschriften;
  • e. specifiek geldt voor UGD II nog:
    • 1. detailhandel is toegestaan tot in totaal ten hoogste 300 m² bvo;
    • 2. de gevelbelasting van te projecteren woningen mag ten gevolge van op de aangrenzende bestemming Bedrijfsdoeleinden uitgeoefende bedrijvigheid ten hoogste 50 dB(A) bedragen;
    • 3. het aantal woningen dat is toegestaan, bedraagt in UGD II en UGD I gezamenlijk ten minste 35 en ten hoogste 55.

Verder geldt de 1e Partiële herziening Inverdan. Deze is bedoeld om enkele juridisch technische aanpassingen in de Voorschriften aan te brengen. Dit betrof met name de parkeereisen, aangegeven is dat de Bouwverordening van toepassing is.

Het uitwerkingsplan Overtuinen D past binnen de uitwerkingsregels zoals opgenomen in bestemmingsplan Inverdan.

De uitwerking betreft de bestemmingen Groen, Maatschappelijk, Verkeer- Verblijf en Wonen. De bouwhoogten zijn op de verbeelding aangegeven. De MFA is 11 meter hoog. Dit is toegestaan omdat er met behulp van de 10%-bepaling van de bouwhoogte mag worden afgeweken.

Voor wat betreft de opslag en verkoop van LPG en het vulpunt LPG geldt dat deze niet meer fysiek aanwezig zijn. Bij het bestemmingsplan Inverdan zijn deze reeds onder het overgangsrecht gebracht. Bij besluit van PM is dit ingetrokken.

Detailhandel is niet opgenomen in het uitwerkingsplan, hetgeen betekent dat dit niet is toegestaan.

De gevelbelasting van de school is geregeld met het realiseren van een dove gevel. In de regels is vastgelegd dat bij geluidsgevoelige functies een dove gevel noodzakelijk is en dat deze ook in stand wordt gelaten.

Conclusie: het uitwerkingsplan past binnen de uitwerkingsregels zoals opgenomen in het bestemmingsplan Inverdan en binnen het bestemmingsplan 1e Partiële herziening Inverdan.

Hoofdstuk 4 Thematische beleidskaders

4.1 Inleiding

In dit hoofdstuk volgt een beschrijving van de bij het opstellen van dit bestemmingsplan van kracht zijnde beleidskaders ten aanzien van de in relatie tot het plan relevante thema's. Daar waar nodig, wordt dieper ingegaan op de keuzes die in het plan zijn gemaakt op basis van deze kaders. Aan de onderwerpen Milieu en Water zijn aparte hoofdstukken gewijd.

4.2 Stedenbouwkundige aspecten en welstand

4.2.1 Welstandsnota

Eind 2013 is de nieuwe welstandsnota van Zaanstad vastgesteld, als resultaat van een discussie in de gemeenteraad over de te volgen welstandskoers. Het uitgangspunt daarbij was dereguleren en vereenvoudigen, maar met behoud van ruimtelijke kwaliteit in de stad.
Het resultaat van de discussie in de raad is het uitgangspunt voor de Welstandsnota Zaanstad 2013: een gedifferentieerde aanpak met minder en eenvoudiger regels waar het kan en nauwkeurige welstandssturing waar het moet.

Inmiddels is de markt veranderd als gevolg van de economische crisis en ook de rol van de overheid is aan het veranderen. De gemeente moet haar inzet meer gericht inzetten en soms de keuze maken om minder beleid te voeren.

In deze welstandsnota wordt daarom een proef met welstandsvrije gebieden ingevoerd. Dit zorgt voor vermindering van de regeldruk en vormt een bijdrage aan de gemeentelijke hervormingsagenda. De welstandsvrije proef betreft delen van een aantal bedrijventerreinen en naoorlogse woonwijken waar geen grootschalige herstructurering of ontwikkeling loopt vanuit de gemeente. Monumenten zijn hiervan uitgezonderd.

In overige woonwijken, die vaak een gelijksoortige, seriematige opbouw hebben en waar vooral veel kleine uitbreidingen worden aangevraagd, zijn de regels vereenvoudigd en teruggebracht in aantal. In deze gebieden ligt de nadruk op beheer en is het uitgangspunt 'sturen op basiskwaliteit', vooral door middel van een welstandstoets.

In gebieden die typisch Zaans zijn of door andere kwaliteiten vragen om meer sturing op ruimtelijke kwaliteit geldt een gewogen beleid. Dit betekent niet dat er niets kan, maar dat er aan de bestaande eigenschappen van het gebied grote waarde wordt toegekend en dat de bewijslast om met een nieuw plan hiervan af te wijken groter is. De criteria geven aan dat in die gevallen extra zorgvuldigheid en ontwerpdeskundigheid vereist zijn.

afbeelding "i_NL.IMRO.0479.STED3838BP-0301_0004.png"

Figuur: welstandsnota 2013

4.3 Maatschappelijke voorzieningen

4.3.1 Sociale structuurvisie Sociaal Perspectief Zaanstad 2009-2020

De Sociale structuurvisie Sociaal Perspectief Zaanstad 2009-2020 is vastgesteld door de raad op 19 maart 2009. De Sociale structuurvisie geeft de sociale ambitie van Zaanstad weer:

  • Zaanstad manifesteert zich binnen de metropoolregio Amsterdam als een sociale stad, waar iedereen de kans krijgt zich te ontwikkelen, waar niemand wordt uitgesloten, waar bewoners goed met elkaar omgaan en waar voor iedereen wat te doen is;
  • Zaanstad bouwt voort op de Zaanse sociale infrastructuur die nu al voorhanden is.

Daarvoor zijn drie opgaven benoemt:

  • 1. Zaanstad is ook in de toekomst een vitale stad. Een stad waar kansen voor de talentontwikkeling van jongeren en volwassenen optimaal worden benut. De gemeente zet samen met haar partners in op meer effectiviteit in onderwijs en arbeidsmarkt. Dan gaat het over maatregelen om schooluitval terug te dringen, afspraken met schoolbesturen over het verbeteren van de taal- en leerprestaties, de reïntegratie van uitkeringsgerechtigden naar de arbeidsmarkt en de inburgering van oud- en nieuwkomers;
  • 2. Zaanstad bouwt een aantrekkelijk woon- en leefklimaat. Niemand wordt uitgesloten, er is voor iedereen wat te doen. De gemeente investeert in kwalitatief goede maatschappelijke en vrijetijdsvoorzieningen. Een goede spreiding van zorg- en welzijnsvoorzieningen is noodzakelijk om alle bewoners in staat te stellen mee te doen in hun buurt en stad. Daarvoor worden Woonservicewijken gecreëerd, is er Bredeschoolontwikkeling in elke wijk en zijn er Centra Jong, voor Jeugd en Gezin;
  • 3. Zaanstad blijft een sociale stad. Een stad waar bewoners elkaar gemakkelijk ontmoeten en waar betrokken bewoners leven. De gemeente stimuleert hiervoor ontmoeting, betrokkenheid en initiatieven in buurten en wijken.

Door de individualisering staat de sociale samenhang in de diverse wijken onder druk. De gemeente kan die samenhang niet 'maken', maar wel de voorwaarden scheppen. Door bijvoorbeeld de buitenruimte aan te passen, waardoor mensen elkaar gemakkelijker kunnen ontmoeten, leuke buurtactiviteiten te subsidiëren en vrijwilligers te ondersteunen.

Het Programma wijkgericht werken is opgezet om in de wijken 1) schoon, heel en veilig; 2) ontmoeten en 3) burgerparticipatie te stimuleren.

4.3.2 WMO beleidsplan 2011-2015

Op 21 juli 2011 heeft de gemeenteraad het WMO beleidsplan 2011-2015 vastgesteld, met als titel "Eigen kracht met effectieve ondersteuning". Het belangrijkste doel van dit plan is dat inwoners en instellingen van Zaanstad met elkaar een samenleving vormen waarin iedereen zo zelfstandig mogelijk kan functioneren. Zaanstad gaat hierbij nog meer dan voorheen de eigen kracht van inwoners aanspreken en stimuleren. Door een effectieve ondersteuning van inwoners die dat nodig hebben, kunnen ze hun zelfredzaamheid vergroten. Het beleidsplan heeft een viertal uitgangspunten:

  • wederzijds aanspreekbaar;
  • klant centraal;
  • wijkgerichtheid;
  • integraliteit.

Het plan is opgebouwd vanuit 5 integrale thema’s:

  • ondersteuning van vrijwilligers(organisaties) en mantelzorgers;
  • levensloopbestendige wijken;
  • kansen voor kinderen en jongeren;
  • zinvolle dagbesteding bieden –meedoen, eenzaamheid terugdringen-;
  • zorg voor de kwetsbare inwoners.

Binnen ieder thema wordt aangegeven welke ontwikkelingen er zijn, welke ambities de gemeente heeft en welke acties zij gaat ondernemen om die ambities te realiseren.

4.3.3 Onderwijshuisvesting

De gemeente heeft op grond van de Wet op het Primair Onderwijs (WPO), Wet op het Voortgezet Onderwijs (WVO) en Wet op de Expertisecentra (WEC) de plicht om te zorgen voor voldoende schoolgebouwen. Deze verplichting strekt zich uit over zowel de capaciteit, spreiding over de stad als de onderhoudstoestand. Daaruit volgt dat schoolgebouwen op enige termijn vervangen, uitgebreid of gerenoveerd worden.

Vanwege de kwetsbaarheid van de gebruikers van deze gebouwen worden de eisen aan schoolgebouwen steeds strenger, met een grote invloed op de mogelijkheden om deze gebouwen stedenbouwkundig goed in te passen in de bestaande stad. Het gevolg kan zijn dat nieuwe gebouwen niet meer op de oude schoollocatie gebouwd kunnen worden.

De gemeente Zaanstad voert haar wettelijke zorgplicht uit door het opstellen van een jaarlijks Onderwijshuisvestingsplan. Met het oog op de ontwikkelingen op langere termijn wordt dit middel steeds meer ondersteund door langetermijn-plannen die in samenspraak met de schoolbesturen worden opgesteld in convenanten en Integrale Huisvestingsplannen (IHP). Hierin worden voor een periode van 5-15 jaar de gebouwen en scholen benoemd waarin geïnvesteerd gaat worden om de gebouwvoorraad op voldoende niveau te houden/krijgen.

Ondanks deze langetermijn-plannen vraagt de wisselende capaciteitsbehoefte van scholen regelmatig om oplossingen op korte termijn of op middellange termijn. Het is niet altijd mogelijk om leerlingenstromen naar het onderwijs goed te voorspellen. In een aantal gevallen is er ook in bestaande wijken op korte termijn behoefte aan meer schoolcapaciteit.

4.3.4 Brede School

De Brede School in Zaanstad is een samenwerkingsverband (coalitie) tussen partijen die zich bezighouden met opgroeiende kinderen. Doel van de samenwerking is de ontwikkelingskansen van kinderen te optimaliseren.

Iedere wijk in Zaanstad heeft een eigen Brede Schoolcoalitie. Dit is een structurele voorziening. In een enkel geval vindt de samenwerking plaats in één gebouw waar alle voorzieningen zijn samengebracht (bijvoorbeeld in Assendelft), maar in de meeste wijken werken de partijen samen vanuit hun eigen accommodaties. Tot de samenwerkende partijen behoren in ieder geval het primair onderwijs, de kinderopvang, welzijn & zorg, sport & recreatie en cultuur. Daarnaast kunnen andere organisaties en instellingen meedoen. Dat is afhankelijk van waar de kinderen in die wijk specifiek baat bij hebben. De Brede Schoolsamenwerking moet in Zaanstad verder aan de volgende uitgangspunten voldoen:

  • De Brede School is er voor kinderen in de leeftijd van 0 tot 14 jaar en hun ouders/verzorgers;
  • Kinderen krijgen dagvullende programma’s aangeboden van 7 tot 19 uur. Dat betekent niet direct dat ze twaalf uur per dag aanwezig moeten zijn;
  • Het aanbod is sluitend: kinderen staan dus altijd onder toezicht;
  • De samenwerking richt zich op het bieden van een doorlopende ontwikkelingslijn op maat;
  • In Brede Schoolverband wordt doorlopend gewerkt aan een door alle partners gedeelde pedagogische visie.

4.4 Groen , sport en speelruimte

4.4.1 Nota sportbeleid - Zaankanters in beweging

De missie van het sportbeleid is dat we werken aan een samenleving waar iedereen zich thuis voelt en waar gewaakt wordt voor het lichamelijke en psychische welzijn van ons allemaal. Sport is daarbij een speerpunt omdat sport mensen motiveert, activeert en bindt.

De gemeente vindt het belangrijk dat voor elk gebied voldoende sportaanbod aanwezig is. Dit betekent niet dat al het sportaanbod ook per se in de wijk gerealiseerd wordt. Ten aanzien van accommodaties vindt de gemeente het belangrijk dat het gebruik van de sportaccommodaties is geïntensiveerd en er geen sprake meer is van langdurige leegstand. Daarnaast moeten alle accommodaties goed toegankelijk zijn voor mensen met een beperking. Onder vernieuwing van de georganiseerde sport verstaan we een grotere samenwerking met onderwijs, het vergroten van het activiteitenaanbod van verenigingen en het inzetten van combinatiefuncties.

4.5 Infrastructuur en parkeren

4.5.1 Zaans Verkeer Vervoer Plan (ZVVP)

Op 12 februari 2009 heeft de gemeenteraad met een overgrote meerderheid het ZVVP vastgesteld. Het ZVVP is een integraal beleidsplan op het gebied van verkeer en vervoer. In het ZVVP staan de uitgangspunten de het bestuur hanteert om behalve oplossing van verkeersvraagstukken, ook oplossingen voor een schoner milieu dichterbij te brengen.

4.5.2 Verkeersplan

Op grond van afspraken uit het convenant Duurzaam Veilig, gesloten tussen Rijk, Provincie en de Vereniging Nederlandse Gemeenten, is het Verkeersplan Zaanstad tot stand gekomen. Het verkeersplan is op 25 november 1999 door de gemeenteraad vastgesteld. Het belangrijkste onderdeel van dit plan is de wegcategorisering van de binnen de gemeente gelegen wegen. Doel van het categorisering van wegen is te komen tot voor de weggebruiker herkenbaar wegtypes en het daarbij behorende gedrag.

De hoogste categorie is de stroomweg. Deze weg is gericht op het snel laten doorstromen van het verkeer. De laagste categorie wordt gevormd door de erftoegangswegen. Dit zijn hoofdzakelijk wegen in woongebieden. De weg wordt gebruikt door auto's en fietsers. Het verkeer moet echter ook rekening houden met spelende kinderen en overstekende voetgangers. Van de weggebruiker wordt een lage snelheid verwacht. De inrichting van de weg moet dit duidelijk maken, bijvoorbeeld door het aanbrengen van drempels of versmallingen. De tussenliggende categorie is de gebiedsontsluitingsweg. Deze vormen een schakel tussen de stroomwegen en de erftoegangswegen. Vaak vormen zij ook een verbinding tussen verschillende delen van de stad. De wegen dienen grotere stromen verkeer af te wikkelen. Doorstroming is belangrijk; de snelheid ligt echter duidelijk lager dan op stroomwegen.

In 2003 is de wegcategorisering geactualiseerd op basis van ervaringen en nieuwe ontwikkelingen die zich op landelijk niveau hebben voorgedaan. De hieruit resulterende wegcategoriseringskaart met bijbehorende inrichtingseisen is door de gemeenteraad vastgesteld op 26 februari 2004.

4.5.3 Openbaar Vervoervisie consessiegebied Zaanstreek

Op 9 oktober 2003 is de Openbaar Vervoervisie concessiegebied Zaanstreek (OV-visie) door de gemeenteraad van Zaanstad vastgesteld. Hierin is het openbaar vervoerbeleid van de gemeenten Oostzaan en Zaanstad vastgelegd.

De gemeente Zaanstad is zelf niet bevoegd voor het openbaar vervoer; het SRA is de formele opdrachtgever. Om bij de aanbesteding van het openbaar busvervoer Zaanse wensen in te kunnen brengen, is in de OV-visie een ideaal openbaar vervoernetwerk geschetst. De basis van het ideale busnetwerk wordt gevormd door ontsluitende lijnen die de woongebieden met het ziekenhuis, het centrum van Zaandam en de knooppunten verbinden. Daarnaast zijn er verbindende buslijnen die inwoners over grotere afstand snel vervoeren. In de spitsuren zijn er lijnen die de woongebieden rechtstreeks met een aantal belangrijke werkgelegenheidsgebieden verbinden.

In late avonduren is er een aangepast net. Naast deze reguliere lijnen acht de gemeenteraad ook een collectief vraagafhankelijk vervoersysteem (CVV) zeer wenselijk.

4.5.4 Fietsnota Bevorderen fietsverkeer Zaanstad

Op 29 november 2007 heeft de gemeenteraad de fietsnota 'Bevorderen fietsverkeer Zaanstad' vastgesteld. Met de fietsnota en de uitvoering ervan wil de gemeente het fietsgebruik in Zaanstad bevorderen. In 2015 moet 35% van het aantal verplaatsingen met de fiets plaatsvinden. Dit onder andere ter verbetering van het milieu en ter verlichting van de autodruk in de verblijfsgebieden. Ook moet de (verkeers)veiligheid van en voor de fietser versterkt worden.

Zaanstad doet al veel dingen op het gebied van de fiets in Zaanstad. Denk bijvoorbeeld aan de aanleg van het Westerwindpad en zeer recentelijk nog het realiseren van een OV-fiets uitgiftepunt op station Krommenie-Assendelft. Er moet echter meer gebeuren. Vandaar dat er een fietsnota is opgesteld met een Actie Plan Fiets dat concrete maatregelen omvat. Enkele maatregelen zijn bijvoorbeeld de aanleg van (ontbrekende) fietspaden, verbetering van wegbewijzering, verbetering van het fietsparkeren en diefstalpreventie.

De fietsnota Zaanstad is tot stand gekomen met raadpleging van diverse belangengroepen, zoals de Fietsersbond, Veilig Verkeer Nederland, de Ondernemerskring Zaanstreek en de wijkoverlegorganen.

4.5.5 Parkeernota 2013

De Parkeernota 2013 geldt als toetsingskader voor de ingediende omgevingsvergunningaanvraag. De parkeernota 2013 is in twee delen gesplitst. De belangrijkste punten uit het eerste deel van de parkeernota:

  • Bouwplannen kunnen getoetst worden aan nieuwe actuele parkeernormen. Hiermee wordt voorkomen dat parkeeroverlast op de omgeving wordt afgewenteld zonder dat de ontwikkelaar moet voorzien in te veel parkeerplaatsen;
  • Voor de sterk stedelijke zone A en B (Inverdan en het gebied tussen de Wibautstraat en de Provincialeweg en de Vincent van Goghweg en de Den Uylbrug) krijgen ontwikkelaars de keus; óf het parkeren wordt gerealiseerd op eigen terrein óf de eis wordt afgekocht bij de gemeente. Het parkeren of realiseren van parkeerplaatsen op het terrein van derden is niet meer mogelijk in dit gebied. Het afkopen van de parkeereis wordt voor iedereen mogelijk, dus ook als de parkeerdruk hoog is. Voor Indervan-West en Saendelft kan, wanneer de ontwikkelingen daar aanleiding toe geven proactief een regiem worden ingevoerd met betaald parkeren of parkeren voor vergunninghouders.

Deel twee van de parkeernota is later utgewerkt en meer toegespitst op betaald parkeren, speciale tarieven voor milieuvriendelijke auto’s en betalen naar gebruik in de stad.

4.5.6 Parkeerbeleid Zaanstad 2016

Zaanstad heeft voor de komende jaren een stevige ontwikkelambitie neergelegd, met meer woningen en meer werkgelegenheid. Het parkeerbeleid heeft als opdracht om daar een bijdrage aan te leveren. Met het geactualiseerde parkeerbeleid wil Zaanstad o.a.:

  • Parkeerregulering inzetten voor het verdelen van schaarse ruimte en/of om ontwikkelingen mogelijk te maken.
  • Waar mogelijk meer ruimte geven aan ontwikkelingen door het bieden van maatwerk.
4.5.6.1 Uitvoeringsnota Parkeren Zaanstad 2016

De Beleidsnota Ruimte voor parkeren is uitgewerkt in de Uitvoeringsnota Parkeren Zaanstad 2016. Deze uitvoeringsnota beschrijft in detail hoe de gemeente bouwplannen toetst op het parkeren van auto's en fietsen enz. De uitvoeringsnota is het document waarnaar verwezen wordt in de bouwverordening, bestemmingsplannen en het omgevingsplan en is daarmee onderdeel van het toetsingskader.

Het parkeerbeleid biedt veel mogelijkheden voor maatwerk bij stedelijke ontwikkeling. Wil een ontwikkelaar meer flexibiliteit – en dus afwijken van de Uitvoeringsnota Parkeren Zaanstad 2016, dan dient hij zelf te onderbouwen hoe een goede leefomgeving of ruimtelijke ordening gewaarborgd kunnen worden.

Het college van burgemeester en wethouders is bevoegd om in uitzonderlijke gevallen, die nadrukkelijk niet zijn meegewogen in het onderhavige parkeerbeleid, af te wijken van de bepalingen van deze uitvoeringsnota. 

In een aantal gevallen geeft het college ontheffing van de parkeereis. De ontheffing bij een kleine parkeereis is altijd mogelijk en kan gezien worden als een recht. De ontheffingen die een tegenprestatie van de aanvrager inhouden, kan het college altijd weigeren. Bouwplannen waarbij de parkeerbehoefte gelijk is aan of minder dan 2 parkeerplaatsen, hoeven geen parkeerplaatsen te realiseren of af te kopen.

4.5.6.2 Meer ruimte voor stedelijke ontwikkeling

De gemeente wil externe partijen waar mogelijk de ruimte geven om initiatiefrijk en ondernemend te zijn. Om dit te bereiken zijn regels en procedures vereenvoudigd en kan maatwerk waar nodig worden toegepast. Hiervoor kent het voorgestelde parkeerbeleid vijf nieuwe maatregelen:

1. Meer flexibiliteit bij het bepalen van de parkeereis door:

    • a. de parkeernorm als richtlijn te hanteren en daarmee ruimte te geven voor maatwerk;
    • b. de bestaande toepassing van oud voor nieuw te verruimen;
    • c. in Zaandam centrum vrijstelling te verlenen van het maken van parkeerplaatsen wanneer er voor de betreffende ontwikkeling geen parkeervergunningen worden verstrekt.

2. Meer mogelijkheden bieden om te voldoen aan de parkeervraag door:

    • a. vrijstelling te verlenen bij een kleine parkeervraag;
    • b. parkeren op openbare straat toe te staan als de parkeerdruk in de omgeving laag is, zodat de ontwikkelaar zelf geen parkeren hoeft toe te voegen.

3. Afkoop van parkeerplaatsen inzetten als kans voor het bouwplan.

4. Het proces van planontwikkeling faciliteren door vraag en aanbod van parkeerplaatsen bij elkaar te brengen.

5. De parkeerdruk verlichten door meer inzet op openbaar parkeren.

Hoofdstuk 5 Milieuaspecten

5.1 Inleiding

Het plangebied zelf levert weinig tot geen hinderlijke milieuaspecten op. Direct grenzend aan het plangebied liggen op het moment van schrijven echter een aantal bedrijven die wel van invloed zijn op het plangebied en het te realiseren IKC. Deze invloed en de gevolgen daarvan zijn onderzocht.

De invloed van het IKC op zijn omgeving en de invloed van de omgeving op het IKC is onderzocht. In Bijlage 2 Milieuonderzoek Overtuinen D 2017 worden alle milieuaspecten behandeld. Ook de uitgevoerde omgevingsonderzoeken maken onderdeel uit van deze bijlage.

5.2 Conclusie

Gelet op de uitgevoerde milieuonderzoeken (geluid, externe veiligheid, lucht e.d.) zoals opgenomen in Bijlage 2 Milieuonderzoek Overtuinen D 2017 en de stedenbouwkundige inpassing van het IKC in zijn omgeving is sprake van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat. Ook biedt het uitwerkingsplan voldoende waarborgen voor het behoud van een goed woon- en leefklimaat voor zowel het plangebied als voor de nabije omgeving.

Hoofdstuk 6 Water

Voor het bestemmingsplan Inverdan is voor het hele plangebied op basis van het Structuurplan en het Masterplan, waarin de stedenbouwkundige hoofdstructuur is beschreven, een watertoets gemaakt. Voor de individuele (uitwerkings)plannen wordt naar deze toets verwezen.

Hoofdstuk 7 Beschrijving bestemmingsregeling

7.1 Bestemmingsregeling

7.1.1 Inleiding

In hoofdstuk 2 van de regels worden de bestemmingen geregeld. De artikelen geven de toegelaten functies en de bijbehorende bouw- en gebruiksmogelijkheden weer.

De planregels zijn aangevuld met omschrijvingen van de in de regels gebruikte begrippen en een regeling voor de wijze van meten (zie hoofdstuk 1 van de regels).

De algemene regels, waaronder ontheffings- en procedureregels, zijn terug te vinden in hoofdstuk 3 van de bij het plan behorende regels.

Hoofdstuk 4 bevat tenslotte de overgangs- en slotbepalingen.

De in het plangebied voorkomende bestemmingen worden in onderstaande tekst afzonderlijk toegelicht.

7.1.2 Regels algemeen

De regels zijn gegroepeerd in drie hoofdstukken:

  • 1. Inleidende regels
  • 2. Bestemmingsregels
  • a. Hoofdgroepen van bestemmingen
  • b. Hoofdgroepen van dubbelbestemmingen
  • c. Functieaanduidingen
  • d. Bouwaanduidingen
  • 3. Algemene regels

Waar nodig is op enkele artikelen een nadere toelichting opgenomen.

7.1.2.1 Inleidende regels

In dit artikel worden de begrippen gedefinieerd, die worden gebruikt in het bestemmingsplan.

Bij het toepassen van de regels wordt op de in artikel 2 geregelde wijze gemeten.

7.1.2.2 Bestemmingsregels

a. Hoofdgroepen van bestemmingen

De in het plangebied voorkomende hoofdgroepen bestemmingen, al dan niet met bijbehorende (hoofd)functies/gebruiksdoelen (in alfabetische volgorde) en gebruiken van de gronden, zijn:

Groen (G)
Groen dat een min of meer structureel karakter heeft moet gehandhaafd blijven. Het gaat dan om groen dat fungeert als groene buffer of afscheiding tussen wegen, functies of wijken en groen dat van belang is voor de groene (be)leefbaarheid van een gebied. In het bestemmingsplan krijgen deze gronden de bestemming 'Groen (G)'. Het overige groen in de wijk, zoals bermen, krijgt de bestemming 'Verkeer (V)' of 'Verkeer - Verblijfsgebied (V-VG)'.

Maatschappelijk (M)
Binnen dit artikel zijn diverse vormen van maatschappelijk gebruik ondergebracht zoals onderwijs (scholen), kinderopvang, peuterspeelzaal, een gymzaal en buurthuizen. In voorliggend uitwerkingsplan is de bestemming opgenomen ten behoeve van de Multifunctionele Accommodatie (MFA). Binnen de bestemming is een bouwvlak opgenomen. Dit bouwvlak komt overeen met het ontwerp van het te bouwen IKC. De reden dat er gekozen is voor vrij 'strak' bestemmen is dat er op deze manier meer sturing is voor de passendheid van het gebouw in zijn omgeving.

In het artikel is een voorwaardelijke verplichting opgenomen ten aanzien van het maximum aantal leerlingen, te weten 600 op de wettelijke teldatum 1 oktober. De voorwaardelijke verplichting geldt vanaf het moment van ingebruikname van het schoolgebouw. Op dat moment mogen er op de peildatum 1 oktober niet meer dan 600 leerlingen op de school zitten. Met deze gebruiksregel wordt bereikt dat met de nieuwbouw van de school een acceptabel woon-/ werk- en leefmilieu voor de omwonenden van de school wordt gewaarborgd.

Verkeer (V)

Binnen deze bestemming is de functie voor het afwikkelen van verkeer het belangrijkst. De wegen die als belangrijkste functie het afwikkelen van verkeer hebben zijn: de stroomwegen en gebiedsontsluitingswegen.
Daarnaast zijn ook voet- en fietspaden, bermen, parkeer- en groenvoorzieningen, water- en oevervoorzieningen, onder- en bovengrondse inzamelplaatsen voor afval, geleiding, beveiliging en regeling voor verkeer en straatmeubilair mede inbegrepen.

Verkeer - Verblijfsgebied (V-VB)
Bij 'Verkeer-Verblijfsgebied' gaat het om wegen en gebieden met verblijfsfunctie en buurtontsluitingswegen. Ook parkeerplaatsen, bruggen en groenvoorzieningen worden met dit artikel mogelijk gemaakt. De verschillende functies zijn uitwisselbaar: daar waar nu parkeerplaatsen zijn, kan groen gerealiseerd worden, een (woon)straat kan verbreed worden en daarmee groen laten verdwijnen en vice versa. Een zeer flexibele regeling dus zodat bij een reconstructie van een gebied of het nieuw aanleggen van parkeerplaatsen niet iedere keer een afwijkings- of wijzigingsprocedure gevolgd hoeft te worden.

Binnen deze bestemming is een aanduidingsvlak 'schoolplein' opgenomen waarmee het mogelijk wordt om het schoolplein te vergroten indien hier in de toekomst behoefte aan bestaat en indien de keerlus voor het vrachtverkeer niet (meer) nodig blijkt te zijn. Bijvoorbeeld in het geval wanneer de bedrijven aan de Mauritsstraat zouden vertrekken. Gemeente Zaanstad is eigenaar van de grond waarop het aanduidingsvlak is gelegd.

7.1.2.3 Algemene regels

Waar nodig is op enkele artikelen een nadere toelichting opgenomen.

Anti-dubbeltelregel

Doel van deze regel is te voorkomen dat, wanneer volgens een bestemmingsplan bepaalde gebouwen niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein niet nog een keer meetelt bij het toestaan van een ander gebouw, waaraan een soortgelijke eis kan worden gesteld.

Algemene bouwregels

Deze regel vormt het sluitstuk van de bestemmingsplansystematiek in die zin, dat deze regel alle het bouwen dat strijdig is met de aan de gronden gegeven bouwmogelijkheden verbiedt. In dit artikel zijn enkele regels opgenomen die gelden, zoals parkeernormen.

Algemene gebruiksregels

De algemene gebruiksregels uit het bestemmingsplan Inverdan zijn van toepassing verklaard op dit uitwerkingsplan.

Algemene afwijkingsregels

De algemene afwijkingsregels uit het bestemmingsplan Inverdan zijn van toepassing verklaard op dit uitwerkingsplan.

Overgangs- en slotregels

De overgangsregels hebben ten doel een rechtstoestand te creëren voor situaties die afwijken van de in het plan opgenomen bepalingen. In principe mogen deze situaties worden gehandhaafd. Indien het gaat om afwijkingen van de bebouwingsregels mag het bouwwerk zelfs worden verbouwd. Alleen als ze door een calamiteit verloren gaan, mogen ze geheel worden herbouwd.

De slotregel geeft de naam van het uitwerkingsplan weer.

Hoofdstuk 8 Uitvoerbaarheid

Het uitwerkingsplan Overtuinen D 2017 heeft betrekking op een gebied dat onderdeel uitmaakt van het bestemmingsplan Inverdan. Het programma Inverdan heeft een financiële vertaling gekregen in de grondexploitatie Inverdan. De grondexploitatie Inverdan bevat ook een deel programmakosten die niet direct samenhangen met de gebouwde omgeving maar bedoeld zijn voor sturing van sociaaleconomische activiteiten.

De financiële uitvoerbaarheid van dit uitwerkingsplan is dan ook verzekerd en verantwoord via de grondexploitatie Inverdan.

Verder geldt nog voor onderwijs dat de gemeente wettelijk verplicht is (Wet op het Primair Onderwijs WPO) om een onderwijskavel bouwrijp 'om niet' te leveren aan het schoolbestuur om de bouw van een school mogelijk te maken. De gemeente financiert daarop de school/scholen. Bij het IKC op Overtuinen D financiert de gemeente ook een eigen gymzaal en aan aantal verhuurbare delen ten behoeve van een peuterspeelzaal/kinderdagverblijf en een buitenschoolse opvang (BSO). De huur van deze onderdelen vloeit weer terug naar de gemeente ten behoeve van onderwijshuisvesting. Aan het einde van de levensduur moeten schoolbesturen de gebouwen en de gronden weer 'om niet' aan de gemeente terug leveren. Verkoop aan derden is wettelijk niet toegestaan.

Hoofdstuk 9 Zienswijzenprocedure

9.1 Zienswijzen

Het ontwerpuitwerkingssplan is, in overeenstemming met het bepaalde in artikel 3.8. van de Wet ruimtelijke ordening (Wro), gedurende zes weken ter inzage gelegd. Van 19 oktober 2017 tot en met 29 november 2017 konden zienswijzen over het uitwerkingsplan worden ingediend.

Op 1 november 2017 is een inloopavond georganiseerd voor het project Overtuinen D 2017. Geïnteresseerden konden tussen 19:00 en 21:00 van de gelegenheid gebruik maken om het uitwerkingsplan en de omgevingsvergunning voor de nieuwbouw van het IKC in te zien en vragen stellen aan de aanwezige ambtenaren en de vertegenwoordigers van de scholen Westerkim en Et Buut.

De avond, in de raadzaal, is goed bezocht. De bezoekers bestonden voornamelijk uit buurtbewoners (die voornamelijk blij zijn als de scholen uiteindelijk verdwijnen van de oude locaties) en van ouders die benieuwd zijn hoe de school eruit komt te zien, hoe het parkeren en de bereikbaarheid wordt geregeld en wanneer de school in gebruik wordt genomen. De architect kon aan de hand van impressies en een videovertoning een goed beeld schetsen van de toekomstige situatie.

Een enkeling wilde alvast peilen of er al plannen zijn voor de bedrijvenstrook ten zuiden van de Mauritsstraat. Deze mensen werden door de procesmanager voor Overtuinen te woord gestaan.

De wijkvereniging Oud West gaf aan een positieve zienswijze in te dienen. Deze zienswijze is op 15 november 2017 ontvangen. In de zienswijze wordt aangegeven dat de wijkvereniging wenst dat het plan zo snel mogelijk tot uitvoering wordt gebracht en dat men hoopt dat geen bezwaren worden ingediend die het proces vertragen. Daarnaast wordt de suggestie gedaan om op de nabijgelegen locatie ten zuiden van de Mauritsstraat, buiten het plangebied, woningen te realiseren voor onderwijzend personeel. De zienswijze van de wijkvereniging wordt voor kennisgeving aangenomen.

Het uitwerkingsplan wordt ongewijzigd vastgesteld.