direct naar inhoud van Regels
Plan: Geluidverdeelplan HoogTij
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0479.STED3836BP-0301

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

Het bestemmingsplan Geluidverdeelplan HoogTij met identificatienummer NL.IMRO.0479.STED3836BP-0301 van de gemeente Zaanstad.

1.2 bestemmingsplan:

de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen;

1.3 aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 activiteit

Een deel van het totale gebruik.

1.6 bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.7 bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.8 geluidzone

Een in het bestemmingsplan vastgelegde zone rond het industrieterrein waarbuiten de geluidsbelasting ten gevolge van het industrieterrein niet meer dan 50 dB(A) mag bedragen.

1.9 immissiebudget

Maximale immissieniveau vanwege een kavel op een toetspunt als vastgelegd in Bijlage 1 - Geluidverkaveling, dan wel berekend als vastgelegd in Bijlage 3 - Handleiding voor het bepalen van een immissiebudget voor een inrichting op HoogTij.

1.10 industrieterrein (Wgh)

terrein waaraan in hoofdzaak een bestemming is gegeven voor de vestiging van inrichtingen en waarvan de bestemming voor het gehele terrein of een gedeelte daarvan de mogelijkheid insluit van vestiging van inrichtingen, behorende tot een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorie van inrichtingen, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken.

1.11 inrichting

Elke door de mens bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid die binnen een zekere begrenzing pleegt te worden verricht, als bedoeld in artikel 1.1 van de Wet milieubeheer.

1.12 kavel

Een stuk grond, begrensd zoals aangegeven in de verkavelingskaart van Bijlage 1 - Geluidverkaveling.

1.13 nestgeluid

Het geluid van een schip veroorzaakt door installaties die nodig zijn voor het in werking hebben van een schip bijvoorbeeld het ventileren van ruimen, de stroomvoorziening, koeling etc., maar niet veroorzaakt wordt door het laden en lossen van het schip of door het inwerking zijn van (ballast)pompen bij b.v. tankers.

1.14 representatieve bedrijfssituatie (RBS)

De representatieve bedrijfssituatie zoals omschreven in de Handleiding meten en rekenen Industrielawaai 1999 en de heruitgave uit 2010. Hieronder worden in elk geval niet verstaan incidenten die niet vaker dan 12 keer per jaar plaatsvinden, calamiteiten, activiteiten met betrekking tot de bouw en aanleg en het herstel en de sloop van (bouw)werken.

1.15 vigerende regelingen

Het planologisch geldend regime ten tijde van het vaststellen van het plan, bestaande uit de volgende regelingen:

  • het provinciaal inpassingsplan Aanpassen geluidzone Westpoort en HoogTij, met identificatienummer NL.IMRO.9927.IPGELCONWPRTHT2014-VG01 van de Provincie Noord-Holland;
  • het bestemmingsplan Eerste partiële herziening Achtersluispolder - Bedrijven Zuid, met identificatienummer NL.IMRO.0479.STED3796BP-0301 van de gemeente Zaanstad;
  • het bestemmingsplan Bedrijven Zuid, met identificatienummer NL.IMRO.0479.STED3756BP-0301 van de gemeente Zaanstad;
  • het bestemmingsplan Reparatie Bedrijven Zuid, met identificatienummer NL.IMRO.0479.STED3802BP-0302 van de gemeente Zaanstad;
  • het bestemmingsplan Tweede partiële herziening Bedrijven Zuid, met identificatienummer NL.IMRO.0479.STED3805BP-0301 van de gemeente Zaanstad;
  • de verleende omgevingsvergunningen ten behoeve van het afwijken van het planologisch regime.
1.16 zonebeheerder

Het bestuursorgaan bevoegd tot het beheren van de geluidsruimte binnen een geluidzone behorend bij een industrieterrein (Wgh), dan wel de omgevingsdienst belast met de uitvoering van die bevoegdheid.

 

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten.

2.1 Geluidimmissie

De geluidimmissie van een inrichting als bedoeld in artikel 4.1.2 en Bijlage 1 wordt berekend als beschreven in methode II van de Handleiding meten en rekenen Industrielawaai 1999 (HMRI1999), waarbij de volgende rekenparameters bij de berekening moeten worden gebruikt:

  • a. luchtdemping moet conform HMRI II.8 worden toegepast;
  • b. bodemdemping moet standaard factor 0 worden toegepast, tenzij in Bijlage 2 anders staat aangegeven;
  • c. de afschermende en geluidreflecterende werking van bebouwing en geluidschermen op het industrieterrein moet worden toegepast zoals aangegeven in Bijlage 2, aangevuld met de bebouwing die is toegevoegd sinds de vaststelling van dit plan;
  • d. de omgeving en bebouwing buiten het industrieterrein moet worden toegepast, uitsluitend zoals opgenomen in Bijlage 2;
  • e. terreindemping, waaronder ook begrepen de demping van beplanting, mag niet worden toegepast;
  • f. 'demping huis' mag niet worden toegepast.
2.2 Totale gecumuleerde toegestane geluidbelasting van het industrieterrein

Bij het berekenen van de totale gecumuleerde toegestane geluidbelasting van het industrieterrein als bedoeld in artikel 4.1.3 sub c, wordt in ieder geval in acht gehouden:

    • 1. de maximaal toegestane immissiebudgetten als opgenomen in Bijlage 1 - Geluidverkaveling behorend bij de regels;
    • 2. de gereserveerde geluidruimte voor het nestgeluid van schepen, en;
    • 3. de reeds verhoogde immissiebudgetten, toegekend in een omgevingsvergunning verleend op grond van artikel 4.1.3.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 3 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 4 Algemene aanduidingsregels

4.1 overige zone - milieugebruiksruimte
4.1.1 Aanduidingsomschrijving

Ter plaatse van de aanduiding 'overige zone - milieugebruiksruimte' zijn de gronden, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de verdeling van de geluidruimte binnen de geluidzone behorend bij het industrieterrein HoogTij.

4.1.2 Gebruiksregels

waarbij geldt dat:

  • c. het bepaalde in sub a en b uitsluitend van toepassing is op gebruik dat tot de representatieve bedrijfssituaties (RBS) van de betrokken inrichtingen behoort;
  • d. het bepaalde in sub a en b buiten toepassing blijft voor gebruik waarop geen vergunningplicht als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e of i van de Wabo en geen meldplicht als bedoeld in artikel 1.9 en 1.10 van het Activiteitenbesluit milieubeheer van toepassing is;
  • e. het bepaalde in sub a en b tevens buiten toepassing blijft voor het geluid vanwege een internationaal racecircuit gedurende ten hoogste 12 dagen per kalenderjaar en voor het geluid van windturbines welke duurzame energie opwekken.
4.1.3 Afwijken van de gebruiksregels

Het bevoegd gezag heeft de bevoegdheid een omgevingsvergunning te verlenen voor het afwijken van het bepaalde in lid 4.1.2 teneinde een activiteit die plaatsvindt binnen een inrichting toe te staan die niet voldoet aan de immissiebudgetten indien:

  • a. de aanvraag niet technisch en/of bedrijfseconomisch onhaalbaar is;
  • b. uit akoestisch onderzoek is gebleken dat de overschrijding van de immissiebudgetten geminimaliseerd is door:
    • 1. hier in de terreininrichting rekening mee te houden;
    • 2. de activiteiten plaats te laten vinden op een minder geluidgevoelig dagdeel, en;
    • 3. bedrijfseconomisch haalbare geluidcompenserende maatregelen toe te passen;
  • c. door het toestaan van een hogere geluidimmissie de totale gecumuleerde toegestane geluidbelasting van het industrieterrein niet hoger wordt dan:
    • 1. de grenswaarde op de grens van de geluidzone;
    • 2. de toegestane geluidsbelasting van bestaande en geprojecteerde geluidsgevoelige objecten.
4.2 wetgevingszone - wet geluidhinder
  • a. Ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingszone - wet geluidhinder' is gelegen het industrieterrein HoogTij.
  • b. Bepalingen van de vigerende regelingen die verwijzen naar de aanduiding van het industrieterrein HoogTij, verwijzen naar de aanduiding onder a.
  • c. Gronden die tot het moment van inwerkingtreding van dit plan deel uit maken van het industrieterrein HoogTij, maar nu niet meer als zodanig zijn aangeduid, zijn deel van de geluidzone behorend bij het industrieterrein.

Artikel 5 Algemene wijzigingsregels

5.1 Wijzigingsbevoegdheid immissiebudgetten

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening Bijlage 1 en Bijlage 3 behorend bij de regels van het plan te wijzigen in die zin dat:

  • a. de immissiebudgetten behorend bij de kavels en de reserveringen voor het nestgeluid van schepen verhoogd en verlaagd kunnen worden;
  • b. kavels en immissiebudgetten kunnen worden toegevoegd of vervallen;
  • c. kavelgrenzen kunnen worden aangepast;

waarbij geldt dat:

  • d. uit de monitoring van de werking van het plan gebleken moet zijn dat de huidige immissiebudgetten ontoereikend dan wel te ruim zijn voor een effectieve invulling van het industrieterrein;
  • e. de wijziging niet mag leiden tot een overschrijding van de grenswaarden op de grens van de geluidzone;
  • f. de wijziging niet mag leiden tot een overschrijding van de toegestane geluidsbelasting op geprojecteerde en vergunde geluidsgevoelige objecten;
  • g. de zonebeheerder om advies wordt gevraagd alvorens het plan wordt gewijzigd.
5.2 Wijzigingsbevoegdheid rekenmethode

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet ruimtelijke ordening Artikel 2, Bijlage 2 en Bijlage 3 behorend bij de regels van het plan te wijzigen in die zin dat:

  • a. de rekenparameters en het rekenmodel aangepast kunnen worden;

waarbij geldt dat:

  • b. uit de monitoring van de werking van het plan gebleken moet zijn dat de rekenparameters niet meer overeenkomen met de reguliere werkwijze van de zonebeheerder;
  • c. de gewijzigde parameters moeten overeenkomen met de werkwijze van de zonebeheerder;
  • d. de wijziging niet mag leiden tot een overschrijding van de grenswaarden op de grens van de geluidzone;
  • e. de wijziging niet mag leiden tot een overschrijding van de toegestane geluidsbelasting op geprojecteerde en vergunde geluidsgevoelige objecten;
  • f. de zonebeheerder om advies wordt gevraagd alvorens het plan wordt gewijzigd.

Artikel 6 Overige regels

6.1 Toepassingsbereik
  • a. De regels en bestemmingen van de vigerende regelingen die dit plan niet raken, blijven hun werking behouden.
  • b. In geval van strijdigheid van bepalingen van de vigerende regelingen met het geluidverdeelplan HoogTij, gaan de regels van het geluidverdeelplan HoogTij voor op de regels die ingevolge andere artikelen op de desbetreffende gronden van toepassing zijn.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 7 Overgangsrecht

7.1 bouwwerken
  • 1. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
    • a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
    • b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • 2. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het eerste lid een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in het eerste lid met maximaal 10%.
  • 3. Het eerste lid is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.

7.2 gebruik
  • 1. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • 2. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in het eerste lid, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • 3. Indien het gebruik, bedoeld in het eerste lid, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • 4. Het eerste lid is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
  • 5. Lid 1 tot en met lid 4 zijn van toepassing behoudens voor zover uit de Richtlijnen 79/409/EEG en 92/43/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand onderscheidenlijk van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna beperkingen voortvloeien ten aanzien van ten tijde van de inwerkingtreding van het bestemmingsplan bestaand gebruik.

Artikel 8 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het Geluidverdeelplan HoogTij van de gemeente Zaanstad.