direct naar inhoud van Regels
Plan: Krommeniedijk 193
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0479.STED3834BP-0301

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 plan

het bestemmingsplan "Krommeniedijk 193" met identificatienummer NL.IMRO.0479.STED3834BP-0301 van de gemeente Zaanstad;

1.2 bestemmingsplan

de geometrisch bepaalde planobjecten met bijbehorende regels (en bijlagen) als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0479.STED3798BP-0301 met bijgehorende regels (en bijlagen);

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 2 Wonen

2.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
2.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 2.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

2.2.1 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. hoofdgebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximum goot- en/of bouwhoogte (m)' is ten hoogste de aangegeven maximale goot- en/of bouwhoogte toegestaan;
  • c. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'aantal wooneenheden' is ten hoogste het aangegeven aantal woningen toegestaan;
  • d. er mogen in een bouwvlak ten hoogste twee hoofdgebouwen worden gebouwd;
  • e. bij de bouw van één hoofdgebouw mag de maximum bruto vloeroppervlakte van dat hoofdgebouw niet meer bedragen dan 200 m2;
  • f. bij de bouw van twee hoofdgebouwen mag de maximum bruto vloeroppervlakte per hoofdgebouw niet meer bedragen dan 120 m2;
  • g. dakkapellen in het voordakvlak of in een naar het openbaar toegankelijk gebied gekeerd zijdakvlak zijn toegestaan met dien verstande dat:
    1. de hoogte niet meer dan 1,75 meter bedraagt;
    2. de zijkant meer dan 0,5 meter van de erfgrens of van de zijkant van het dakvlak is gelegen;
    3. de bovenkant meer dan 0,5 meter van de nok is gelegen;
    4. de voet tussen 0,5 meter en 1 meter boven de goot is gelegen;
    5. de breedte niet meer bedraagt dan:
    - 50% van de voorgevel met een maximum van 4,5 meter dan wel
    - 70% van de zijgevel;
    6. niet meer dan twee dakkapellen per dakvlak zijn toegestaan;
    7. bij het plaatsen van twee dakkapellen op een dakvlak deze op één lijn en met een minimale tussenruimte van 0,6 meter gebouwd moeten worden.
2.2.2 Bijbehorende bouwwerken ten behoeve van wonen

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken ten behoeve van wonen gelden de volgende bepalingen:

  • a. binnen de bouwvlakken en op de bij het hoofdgebouw behorende erven die liggen binnen de bestemming mogen bijbehorende bouwwerken worden gebouwd;
  • b. er mogen maximaal twee bijbehorende bouwwerken worden gebouwd;
  • c. bij de bouw van één bijbehorende bouwwerk mag het maximum bruto vloeroppervlakte van dat bouwwerk niet meer bedragen dan 100 m2;
  • d. bij de bouw van twee bijbehorende bouwwerken mag het maximum bruto vloeroppervlakte per bouwwerk niet meer bedragen dan 75 m2;
  • e. indien in het hoofdgebouw één woning wordt gebouwd is maximaal één bijbehorend bouwwerk toegestaan;
  • f. de maximum goothoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt 4 m en de maximum bouwhoogte 8m;
  • g. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal de hoogte van de eerste verdiepingsvloer van het hoofdgebouw +0,3 meter;
  • h. de dakhelling van een bijbehorend bouwwerk is gelijk aan of kleiner dan die van het hoofdgebouw;
  • i. bij een hoofdgebouw met kap ligt de bouwhoogte van een bijbehorend bouwwerk minstens 1,50 meter onder de nok van het hoofdgebouw;
  • j. naast het hoofdgebouw gelegen bijbehorende bouwwerken zijn alleen toegestaan aan één zijde van de woning;
  • k. de naar de weg gekeerde gevels van hoofdgebouwen en bijbehorende bouwwerken mogen niet in dezelfde lijn worden gebouwd, de naar de weg gekeerde gevel van een bijbehorend bouwwerk dient ten minste 3 meter achter de naar de weg gekeerde gevel van het hoofdgebouw te liggen.
2.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen mag niet meer bedragen dan 2 meter, met dien verstande dat de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen gelegen vóór (het verlengde) van de voorgevel niet meer dan 1 meter mag bedragen;
  • b. maximale bouwhoogte van andere bouwwerken mag niet meer bedragen dan 3 meter.
2.2.4 Dakterras

Voor het bouwen van een dakterras gelden de volgende bepalingen:

  • a. het dakterras wordt vanuit de woning ontsloten;
  • b. op het dakvlak is alleen een bouwwerk geen gebouw zijnde toegestaan in de vorm van een terrasafscheiding;
  • c. het onder b bedoelde bouwwerk is maximaal 1,5 meter hoog;
  • d. zowel het onder b bedoelde bouwwerk als het dakterras liggen minstens 1 meter terug ten opzichte van de voorgevel;
  • e. als de zijgevel gericht is naar het openbaar toegankelijk gebied, ligt het onder b bedoelde bouwwerk en het dakterras minstens 1 meter terug ten opzichte van de zijgevel;
  • f. als het dakterras op een bijbehorend bouwwerk ik gelegen en vanuit een kap wordt ontsloten, is de toegang geregeld via een dakkapel of dakloggia;
  • g. als het dakterras op een bijbehorend bouwwerk is gelegen en het terras vanuit een rechte gevel wordt ontsloten, is de toegang geregeld via de bestaande, eventueel aangepaste gevel zonder verdere uitbreidingen.
2.3 Specifieke gebruiksregels
2.3.1 Toegestaan gebruik

Onder toegestaan gebruik wordt verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten behoeve van een huis gebonden beroep en/of bedrijf, mits:

  • a. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
  • b. het vloeroppervlak in gebruik voor de beroeps- of de bedrijfsmatige activiteit niet groter is dan 30% van het bruto vloeroppervlak van de woning, met een maximum van 65 m²;
  • c. de ruimtelijke uitstraling en invloed op de omgeving passend is bij de woonfunctie;
  • d. ten behoeve van beroeps- of de bedrijfsmatige activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • e. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
  • f. er geen horeca en/of detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd Bed & Breakfast;
  • g. het beroep of bedrijf door de bewoner wordt uitgeoefend.

Artikel 3 Administratieve bepaling

Op dit plan is het bepaalde in het bestemmingsplan Diverse locaties Krommeniedijk 2014 met identificatienummer NL.IMRO.0479.STED3798BP-0301 onverkort van toepassing met dien verstande dat artikel 4 Wonen van het bestemmingsplan is vernietigd.

Hoofdstuk 3 Overgangs- en slotregels

Artikel 4 Overgangsrecht

4.1 Overgangsregels ten aanzien van bouwwerken

Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een vergunning, en afwijkt van het plan, mag mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:

  • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de vergunning wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
4.2 Afwijking van de overgangsregels ten aanzien van bouwwerken

Bij omgevingsvergunning kan eenmalig worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk met maximaal 10 %.

4.3 Overgangsregels ten aanzien van het gebruik

Het gebruik en laten gebruiken van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.

4.4 Veranderen strijdig gebruik

Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 4.3 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.

4.5 Onderbreken strijdig gebruik

Indien het gebruik, bedoeld in artikel 4.3, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

4.6 Uitzonderingen op het overgangsrecht
4.6.1 Uitzondering ten aanzien van bouwwerken

Artikel 4.1 is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het toen geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

4.6.2 Uitzondering ten aanzien van gebruik

Artikel 4.3 is niet van toepassing op het gebruik of laten gebruiken dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 5 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Krommeniedijk 193 .

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Zaanstad gehouden op 6 april 2017.