Plan: | Tweede partiële herziening Bedrijven Zuid |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0479.STED3805BP-0301 |
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
de grens van een bestemmingsvlak.
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen.
Het bestemmingsplan Bedrijven Zuid met identificatienummer NL.IMRO.0479.STED3756BP-0301, vastgesteld bij raadsbesluit van 4 juli 2013, nummer 2013/50 en grotendeels onherroepelijk ten gevolge van de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 7 mei 2014, nr. 201307684/1/R6.
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
Het bestemmingsplan Tweede partiële herziening Bedrijven Zuid met identificatienummer NL.IMRO.0479.STED3805BP-0301 van de gemeente Zaanstad.
1.8 overige begrippen
de begripsbepalingen als bedoeld in artikel 1 van de regels van bestemmingsplan 'Bedrijven Zuid' zijn van overeenkomstige toepassing, behoudens de begrippen 'plan' en 'bestemmingsplan'.
2.1 In de artikelen 3.1, 4.1, en 6.1 van de regels van het bestemmingsplan 'Bedrijven Zuid' vervalt in sub b. het woord: horeca en wordt vervangen door: --
2.2 De artikelen 3.1 sub q, 4.1 sub p, en 6.1 sub j van de regels van het bestemmingsplan 'Bedrijven Zuid' worden vervangen door:
in deelgebieden HoogTij en Westerspoor ten noorden van de Hoofdtocht tevens horeca behorend tot categorie 1, zoals genoemd in Staat van Horeca-activiteiten, niet zijnde hotel, is toegestaan, tot een totaal bedrijfsvloeroppervlak per deelgebied van maximaal 1.000 m², het gebruik voor horecadoeleinden in de andere bestemmingsvlakken Bedrijventerrein in het betreffende deelgebied meegerekend.
2.3 Aan de artikelen 3.3, 4.3 en 6.3 van de regels van het bestemmingsplan "Bedrijven Zuid" wordt het volgende, tweede, sublid 'gebiedskwaliteit' toegevoegd:
Bij omgevingsvergunning kunnen nadere eisen worden gesteld aan de situering en omvang van gebouwen en andere bouwwerken ten behoeve van:
- een goede stedenbouwkundige en landschappelijke kwaliteit van de omgeving,
- een verbetering van de gebiedskwaliteit,
- een duurzaam ruimtegebruik of
- de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden.
2.4 Aan artikel 4.2.1 van de regels van het bestemmingsplan "Bedrijven Zuid" wordt het volgende sublid toegevoegd:
h. het bepaalde onder a. tot en met g.geldt niet voor het schakelstation op de locatie Schoot 1 te Westzaan.
2.5 Aan artikel 6.4 'Bedrijventerrein - 4' van de regels van het moederplan wordt het volgende sub toegevoegd:
c. lid 6.2.1 sub b ten behoeve van het overschrijden van de maximum bouwhoogte ter plaatse van de 'specifieke bouwaanduiding - 1' [sba-1] met ten hoogste 5 meter.
2.6 Aan artikel 6.4.1 van de regels van het moederplan wordt het volgende toegevoegd:
Bij de toepassing van de bevoegdheid genoemd in artikel 6.4 sub c wordt getoetst of geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van de stedenbouwkundige kwaliteit van de omgeving.
3.1 bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor 'Bedrijventerrein - 1' als bedoeld in artikel 3 van het moederplan.
3.2 regels
De regels van artikel 3 van het moederplan, zoals gewijzigd, zijn van toepassing.
4.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Bedrijventerrein - 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor 'Bedrijventerrein - 2' als bedoeld in artikel 4 van het moederplan.
4.2 Regels
De regels van artikel 4 van het moederplan, zoals gewijzigd, zijn van toepassing.
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor 'Verkeer' als bedoeld in artikel 15 van het moederplan. Deze regels zijn van overeenkomstige toepassing.
De tekst van artikel 22.3 van het moederplan wordt vervangen door:
Bij omgevingsvergunning kunnen nadere eisen gesteld worden ten aanzien van de situering, de inrichting en het gebruik van de gronden aangewezen voor Waarde - Archeologie 3 indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.
De tekst van artikel 23.3 van het moederplan wordt vervangen door:
Bij omgevingsvergunning kunnen nadere eisen gesteld worden ten aanzien van de situering, de inrichting en het gebruik van de gronden aangewezen voor Waarde - Archeologie 4 indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
De tekst van artikel 28 van het moederplan wordt vervangen door:
28.1. Een gebouw mag alleen worden gebouwd indien uit de aanvraag om vergunning blijkt dat in, onder of nabij het gebouw voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd
28.2. Bij de uitoefening van de bevoegdheid voor het verlenen van een omgevingsvergunning voor het bouwen van een gebouw geldt dat:
1. voldoende parkeervoorzieningen voor auto's en fietsen worden gerealiseerd op de
betreffende locatie of in de directe omgeving daarvan in of buiten het plangebied;
2. voldoende betekent dat wordt voldaan aan de normen in de beleidsregels die zijn
neergelegd in de “Uitvoeringsnota Parkeren Zaanstad 2016” en;
3. indien deze beleidsregels gedurende de planperiode worden gewijzigd, rekening wordt
gehouden met de wijziging.
Aan artikel 29 'Algemene gebruiksregels' van de regels van het moederplan wordt het volgende sub toegevoegd:
11. een parkeerplaats of fietsenstalling gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven ten behoeve van een andere functie dan parkeren, tenzij op de betreffende locatie, of in de directe omgeving, vervangende parkeerplaatsen dan wel fietsenstallingen worden gerealiseerd van gelijke omvang.
10.1 artikel 30.4 van de regels van het moederplan wordt vervangen door de volgende tekst:
30.4 Veiligheidszone - lpg of -lng
Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lpg' of 'veiligheidszone - lng' mogen geen kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten worden gebouwd dan wel worden gebruikt of laten gebruiken.
10.2 Ter plaatse van de aanduiding 'veiligheidszone - lng' is artikel 30.4 van de regels van het moederplan, zoals gewijzigd, van overeenkomstige toepassing.
Artikel 33.2 vervalt en artikel 33.3 wordt vernummerd naar 33.2.
12.1 reikwijdte
De verbeelding van het moederplan wordt herzien zoals aangegeven op de verbeelding van dit bestemmingsplan. De regels van het moederplan worden herzien zoals aangegeven in de regels van dit bestemmingsplan. Voor het overige blijven de vigerende regelingen ongewijzigd van toepassing.
Bij omgevingsvergunning kan eenmalig worden afgeweken van het bepaalde in artikel 13.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk met maximaal 10 %.
Het gebruik en laten gebruiken van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 13.3 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in artikel 13.3, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Artikel 13.1 is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het toen geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 13.3 is niet van toepassing op het gebruik of laten gebruiken dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als: regels van het bestemmingsplan Tweede partiële herziening Bedrijven Zuid