Plan: | Diverse locaties Krommeniedijk 2014 |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0479.STED3798BP-0301 |
Het bestemmingsplan Diverse locaties Krommeniedijk 2014 van de gemeente Zaanstad.
De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML bestand: NL.IMRO.0479.STED3798BP-0301 met de bijbehorende regels en bijlagen.
Het bestemmingsplan Krommeniedijk, vastgesteld bij raadsbesluit van 29 nov. 2007, nr 115, voor zover onherroepelijk ingevolge de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 2 september 2009, nr 200805625/1/R1.
Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de planregels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.
De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.
Een op de verbeelding aangegeven vlak met eenzelfde aanduiding.
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daartegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
De van de weg afgekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één van de weg afgekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.
Denkbeeldige lijn die strak loopt langs de achtergevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen.
Installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de al dan niet in een of meer techniekkasten opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.
Een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.
Waarde waarvan de aanwezigheid bekend is in de vorm van fysieke overblijfselen in de bodem.
Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
Het aanzicht van bebouwing dat wordt bepaald door de langs een wegzijde of binnen een cluster aanwezige gevelbreedten, kavelgrootten, grondvlakken, goot- en nokhoogtes, voorgevelrooilijnen - die bepalend zijn voor de afstand tussen bebouwing en openbare ruimte-, nokrichting, kapvormen en maaswijdten tussen bouwwerken (doorzichten).
Een in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage dat de grootte van een bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd; hierbij worden ondergrondse bouwwerken die zichtbaar zijn boven peil meegerekend, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen.
Toegestaan gebruik dat ondergeschikt is en hoofdzakelijk gericht is op het verschaffen van tijdelijk nachtverblijf in een gedeelte van een woning en/of bijgebouwen, betreffende niet meer dan 6 slaapplaatsen.
Gebruik van gronden en bouwwerken die bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan.
De grens van een bestemmingsvlak.
Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.
Uitbreiding van een hoofdgebouw dan wel functioneel met een zich op hetzelfde perceel bevindend hoofdgebouw verbonden, daar al dan niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw, of ander bouwwerk, met een dak.
Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.
Een op de verbeelding aangegeven lijn die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten afwijkingen.
Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder. Deze zijn aan te merken als bijzondere bouwlaag.
Een aaneengesloten stuk grond, samenvallend met een kadastraal perceel of met aan dezelfde eigena(a)r(en) toebehorende kadastrale percelen, waarop krachtens het plan zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.
Een grens van een bouwperceel.
Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.
Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die hetzij direct, hetzij indirect met de grond is verbonden, hetzij direct, hetzij indirect steun vindt in of op de grond.
Deze afkorting staat voor de brutovloeroppervlakte.
Iedere bovenbeëindiging van een gebouw.
Een constructie ter vergroting van een gebouw, welke zich tussen de dakgoot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de nok is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.
Een 'omgekeerde' dakkapel. Dit is geen uitbouw van, maar een uitsparing in de kap.
Een hellend vlak in een dak.
Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen, verhuren en/of leveren van goederen aan personen die deze goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, waaronder grootschalige detailhandel, voluminieuze detailhandel, tuincentrum en supermarkt.
Inrichtingen ten behoeve van het bedrijfsmatig verlenen van commerciële en niet-commerciële diensten.
De bouwlaag op de begane grond.
Al dan niet bebouwd perceel, of een gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een hoofdgebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw.
Een weg met een buurtontsluitende of erfontsluitende functie voor verkeer (daaronder ook begrepen langzaam verkeer).
Een aanduiding die de scheiding vormt tussen de gedeelten van een bestemmingsvlak waarop verschillende functies zijn toegestaan.
Een niet tot de openbare weg behorende of niet voor het openbaar verkeer toegankelijke, geheel of gedeeltelijk besloten of open ruimte of samenstel van ruimten, bestemd tot of in gebruik als autostalling.
Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.
Op de verbeelding aangegeven lijn die strak loopt langs de voorgevel van een gebouw tot aan de perceelsgrens.
Ruimten in de open lucht in openbaar gebied, waaronder in ieder geval worden begrepen parken, bermen, plantsoenen, oevervoorzieningen en open speelplekken met of zonder speeltoestellen, met de daarbij behorende sloten, vijvers en daarmee gelijk te stellen wateren en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.
Gebouw, of gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer gebouwen op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is.
Het bedrijfsmatig verlenen van diensten c.q. het uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, geheel of overwegend door middel van handwerk, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend, waaronder niet wordt begrepen de uitoefening van detailhandel en/of horeca.
De uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied, dat door zijn beperkte omvang in een woning en daarbij behorende bijgebouwen, met behoud van de woonfunctie, kan worden uitgeoefend, waaronder niet wordt begrepen de uitoefening van detailhandel.
Een afdekking van een gebouw, met ten minste twee schuine zijden waarbij de hellingshoekminimaal 20° en ten hoogste 60º bedraagt en waarvan de bovenzijde maximaal 33% is afgevlakt.
Een door de feitelijke terreininrichting aanwezig verschil tussen het beloop van lijnen in het veld en een aangegeven bestemmings- of bouwgrens.
Voorzieningen ten behoeve van het openbare nut en/of de waterhuishouding, zoals transformatorhuisjes, gasreduceerstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, voorzieningen ten behoeve van (ondergrondse) afvalinzameling en apparatuur voor telecommunicatie.
De grondkerende constructie aan en in de aan een watergang grenzende kant van een terrein.
Een buiten de gevel of dakvlakken uitstekend deel van een bouwwerk. Voor een nadere omschrijving en maatvoering zie artikel 10.1 Toegelaten overschrijdingen.
De weg als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder b van de Wegenverkeerswet 1994, alsmede pleinen, parken, plantsoenen, openbaar water en ander openbaar gebied dat voor publiek algemeen toegankelijk is, met uitzondering van wegen uitsluitend bedoeld voor de ontsluiting van percelen door langzaam verkeer.
Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak met aan ten hoogste één zijde een gesloten wand.
Elke al dan niet overdekte stallinggelegenheid ten behoeve van (gemotoriseerd) verkeer op privaat terrein.
de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang met dien verstande dat indien een terrein is gelegen aan meerdere wegen de laagste weg bepalend is;
de hoogte van de kruin van de dijk ter hoogte van de hoofdtoegang;
de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
het N.A.P. of het plaatselijk aan te houden waterpeil.
De regels, deel uitmakende van het bestemmingsplan Diverse locaties Krommeniedijk 2014.
Een gebouw of een gedeelte daarvan dat dient voor het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch, medisch, paramedisch, therapeutisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied.
een voor het publiek toegankelijke besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in de omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotische/pornografische aard plaatsvinden, waaronder in ieder geval worden verstaan een prostitutiebedrijf, een erotische massagesalon, een seksbioscoop, een seksautomatenhal, een sekstheater of een parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.
Digitale of analoge kaart van het bestemmingsplan Diverse locaties Krommeniedijk 2014 met bijbehorende verklaring, waarop de bestemmingen van de in het plan aangewezen gronden, zijn aangegeven.
De ontsluiting, circulatie, veiligheid en parkeersituatie van het openbaar gebied, perceel en aangrenzende percelen.
Strakke voorgevel zonder uit- of inspringingen, waarbij uit- of inspringingen tot 0,30 m niet worden meegerekend.
De naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.
Een op zich zelf staand gebouw dat door de vorm onderscheiden kan worden van het
hoofdgebouw en door ligging, constructie en/of afmetingen daaraan ondergeschikt is.
Werken, waaronder begrepen kunstwerken, verband houdend met de waterstaat, zoals dammen, dijken, duikers, sluizen, beschoeiingen, remmingswerken, uitgezonderd steigers.
Een complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden niet zijnde kamerverhuur.
Het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan derden, zoals administratie, informatie- en communicatietechnologie, marketing, reclame, advocaten, makelaars, advies- en ingenieursbureaus en training.
Een woning bestemd voor personen met fysieke en/of psychische beperkingen, waar zorgverlening en/of begeleiding mogelijk is.
Een van de weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw, niet zijnde de achtergevel of voorgevel.
Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:
De kortste afstand tussen bouwwerken onderling alsmede van bouwwerken tot de perceelsgrens gemeten vanaf elk deel van het bouwwerk.
Tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren.
Vanaf het peil tot aan het laagste punt van het bouwwerk, met uitzondering van fundering of ondergeschikte onderdelen van het bouwwerk.
Tussen de voet van de antennedrager en het hoogste punt van de antenne-installatie; als de antennedrager aan de gevel van een gebouw wordt bevestigd, wordt gemeten tussen het punt waarop de antenne met antennedrager het dakvlak kruist en het hoogste punt van de antennedrager.
Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.
De bebouwde oppervlakte van de afzonderlijke bouwlagen bij elkaar opgeteld.
Helling langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.
Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeiboord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel.
De hoek die gevormd wordt door de helling langs het dakvlak ten opzichte van horizontale vlak aangegeven in graden.
Tussen de onderzijde van de begane grond vloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.
De voor Tuin aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en onder de in lid 3.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:
De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
Op en onder de in lid 4.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:
Voor het bouwen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken ten behoeve van wonen gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde gelden de volgende bepalingen:
Voor het bouwen van een dakterras gelden de volgende bepalingen:
Onder toegestaan gebruik wordt verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten behoeve van een huis gebonden beroep en/of bedrijf, mits: a. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft; b. het vloeroppervlak in gebruik voor de beroeps- of de bedrijfsmatige activiteit niet groter is dan 30% van het bruto vloeroppervlak van de woning, met een maximum van 65 m²; c. de ruimtelijke uitstraling en invloed op de omgeving passend is bij de woonfunctie; d. ten behoeve van beroeps- of de bedrijfsmatige activiteit wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
e. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer; f. er geen horeca en/of detailhandel plaatsvindt, uitgezonderd Bed & Breakfast; g. het beroep of bedrijf door de bewoner wordt uitgeoefend.
De voor 'Leiding - Hoogspanningsverbinding' aangewezen gronden zijn, behalve voor de voor deze gronden, op grond van dit bestemmingsplan of van het bestemmingsplan Krommeniedijk, geldende andere bestemming(en), mede bestemd voor:
Voor zover de op de plankaart aangegeven dubbelbestemmingen geheel of gedeeltelijk samenvallen, gelden:
Artikel 22, eerste lid van de Voorschriften van bestemmingsplan Krommeniedijk wordt als volgt gewijzigd:
Op en onder de in lid 5.1 genoemde gronden zijn uitsluitend toegestaan bouwwerken ten dienste van de leidingen.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden uit te voeren:
Het in lid 5.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
De in lid 5.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de belangen van de leidingen en advies is ingewonnen bij de leidingbeheerder.
De voor 'Waarde - Archeologie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor de bescherming en veiligstelling van archeologische waarden.
Voor zover op de plankaart nog andere dubbelbestemmingen voor deze gronden zijn aangegeven, is de volgende voorrangsregeling van toepassing:
Bij een aanvraag om een omgevingsvergunning wordt door de aanvrager een rapport overlegd waarin de archeologische waarden van de gronden die blijkens de aanvraag zullen worden verstoord, naar het oordeel van burgemeester en wethouders in voldoende mate zijn vastgesteld.
Indien uit het archeologisch rapport zoals bedoeld onder lid 6.2.1 blijkt dat de archeologische waarden van de gronden door de vergunde werkzaamheden kunnen worden verstoord, kunnen burgemeester en wethouders één of meerdere van de volgende voorwaarden verbinden aan de vergunning:
Het onder lid 6.2.1 bepaalde is niet van toepassing in geval van een aanvraag om een omgevingsvergunning voor:
Bij omgevingsvergunning kunnen nadere eisen gesteld worden ten aanzien van de situering, de inrichting en het gebruik van de gronden aangewezen voor Waarde - Archeologie, indien uit onderzoek is gebleken dat ter plaatse archeologische waarden aanwezig zijn.
Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de bestaande situatie of toestand van de gronden op een diepte vanaf 35 centimeter te wijzigen of te verstoren.
Het in lid 6.4.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:
De in lid 6.4.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend indien op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond, dat de archeologische waarden door de werken of werkzaamheden niet onevenredig (kunnen) worden geschaad.
De omgevingsvergunning wordt niet eerder verleend dan nadat de aanvrager een rapport heeft overlegd, waarin de archeologische waarde van het terrein, dat blijkens de aanvraag zal worden verstoord, naar het oordeel van het bevoegde gezag in voldoende mate is vastgesteld.
Aan de omgevingsvergunning kan één of meerdere van de volgende voorwaarden worden verbonden:
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming, overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening en met in achtneming van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht, te wijzigen, in die zin dat de verbeelding wordt gewijzigd door één of meerderde bestemmingsvlakken met dubbelbestemming Waarde - Archeologie van de verbeelding te verwijderen of te verkleinen, indien:
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwwerk waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Tot een gebruik dat strijdig is met de bestemmingsomschrijving wordt aangemerkt: a. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming; b. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden en gebouwen en bebouwing zonder dat in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien; c. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden als permanente standplaats voor kampeermiddelen; d. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden ten behoeve van seksinrichtingen; e. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden en bebouwing ten behoeve van de opslag van goederen, materialen anders dan ter plaatse noodzakelijk is ten behoeve van de bestemming; f. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden als een opslagplaats van vuurwerk-verkoop; g. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen; h. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden en bebouwing voor de stalling en/of opslag van (aan het oorspronkelijke gebruik) onttrokken voer-, vaar- of vliegtuigen;
Indien niet op grond van een andere bepaling van deze planregels een omgevingsvergunning kan worden verleend, dan kan bij omgevingsvergunning toegestaan worden, dat:
De afwijking kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:
Het is toegestaan de in dit plan aangegeven bouw- en/of bestemmingsgrenzen te overschrijden ten behoeve van:
De regels van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9, lid 2, van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:
Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een vergunning, en afwijkt van het plan, mag mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot:
Bij omgevingsvergunning kan eenmalig worden afgeweken van het bepaalde in artikel 11.1 voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk met maximaal 10 %.
Het gebruik en laten gebruiken van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 11.3 te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
Indien het gebruik, bedoeld in artikel 11.3, na de inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
Artikel 11.1 is niet van toepassing op bouwwerken, die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het toen geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Artikel 11.3 is niet van toepassing op het gebruik of laten gebruiken dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Diverse locaties Krommeniedijk 2014 van de gemeente Zaanstad.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 10 maart 2016.
De voorzitter, de griffier,