direct naar inhoud van Regels
Plan: Bedrijventerrein Noorderveld
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0479.STED3764BP-0301

Regels

Hoofdstuk 1 Inleidende regels

Artikel 1 Begrippen

1.1 Plan

Het bestemmingsplan Bedrijventerrein Noorderveld van de gemeente Zaanstad.

1.2 Bestemmingsplan

De geometrisch bepaalde planobjecten als vervat in het GML-bestand NL.IMRO.0479.STED3764BP-0301 met de bijbehorende regels en bijlagen.

1.3 Aanduiding

Een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden.

1.4 Aanduidingsgrens

De grens van een aanduiding indien het een vlak betreft.

1.5 Aanduidingsvlak

Een op de verbeelding aangegeven vlak met eenzelfde aanduiding.

1.6 Aan huis verbonden beroep c.q. bedrijf

Een dienstverlenend beroep of het verlenen van diensten, dat op kleine schaal in een woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend, waarbij de woning in overwegende mate haar woonfunctie behoudt en de desbetreffende beroepsuitoefening een ruimtelijke uitstraling heeft die in overeenstemming is met de woonfunctie.

1.7 Achtergevel

De van de weg afgekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één van de weg afgekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.

1.8 Achtergevellijn

Denkbeeldige lijn die strak loopt langs de achtergevel van een gebouw tot aan de perceelsgrenzen.

1.9 Afhaalcentrum

Een locatie waar de consument uitsluitend of overwegend via internethandel bestelde goederen kan afhalen of retourneren, waar uitsluitend logistiek en opslag van bestelde goederen gedurende een korte periode plaatsvindt en waarbij geen sprake is van uitstalling ten verkoop

1.10 Agrarisch gebruik

Het voortbrengen van producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren.

1.11 Antenne-installatie

Installatie bestaande uit een antenne, een antennedrager, de bedrading en de wel of niet in de techniekkast opgenomen apparatuur, met de daarbij behorende bevestigingsconstructie.

1.12 Antennedrager

Een antennemast of andere constructie bedoeld voor de bevestiging van een antenne.

1.13 Bebouwing

Eén of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

1.14 Bebouwingspercentage

Een in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage dat de grootte van een bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd; hierbij worden ondergrondse bouwwerken die zichtbaar zijn boven peil meegerekend, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen.

1.15 Bestaande bebouwing/ bouwwerken

Gebouwen die op het tijdstip van inwerkingtreding van dit plan rechtmatig aanwezig zijn of waarvoor een bouwvergunning is verleend danwel een aanvraag om bouwvergunning is ingediend die kan worden verleend.

1.16 Bed & Breakfast

Toegestaan gebruik dat ondergeschikt is en hoofdzakelijk gericht is op het verschaffen van tijdelijk nachtverblijf in een gedeelte van een woning en/of bijgebouwen, betreffende niet meer dan 6 slaapplaatsen.

1.17 Bedrijf

Een inrichting, waarbinnen bedrijfsactiviteiten plaatsvinden vergelijkbaar met of zoals opgenomen in de Toelichting Staat van Bedrijfsactiviteiten - Bedrijventerrein.

1.18 Bedrijfsgebouw

Een gebouw dat dient voor de uitoefening van een bedrijf.

1.19 Bedrijfsunit

Ruimte in een bedrijfsverzamelgebouw, behorende bij één bedrijf.

1.20 Bedrijfsvloeroppervlak

De totale vloeroppervlakte van kantoren, winkels en/of bedrijven met inbegrip van de daartoe behorende magazijnen en overige dienstruimten gemeten tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren.

1.21 Bedrijfswoning

Een woning in of bij een bedrijfsgebouw of op een bedrijfsterrein, bestemd voor de permanente bewoning door één huishouden dat behoort bij en waarvan de bewoning verband houdt met de bedrijfsuitoefening of het beheer van het bedrijf of de instelling op het perceel waarop de woning zich bevindt.

1.22 Bestaand gebruik

Een bouwwerk dat:

  • a. op het moment van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan bestaat of in uitvoering is;
  • b. na dat tijdstip is of mag worden gebouwd krachtens een bouw- of omgevingsvergunning, waarbij de bouwaanvraag voor dat tijdstip is gediend.
1.23 Bestemmingsgrens

De grens van een bestemmingsvlak.

1.24 Bestemmingsvlak

Een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming.

1.25 Bijbehorende bouwwerken

Functioneel verbonden met hoofdgebouw, daar al of niet tegen aangebouwd op de grond staand gebouw of ander bouwwerk met een dak (carport).

1.26 Bevi-inrichtingen

Inrichtingen als bedoeld in het Besluit externe veiligheid inrichtingen.

1.27 Bijzondere bouwlaag

Kelder, souterrain, kap, dakopbouw.

1.28 Bouwen

Het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats.

1.29 Bouwgrens

Een op de verbeelding aangegeven lijn die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze regels toegelaten afwijkingen.

1.30 Bouwlaag

Een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.

1.31 Bouwperceel

Een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten.

1.32 Bouwperceelgrens

Een grens van een bouwperceel.

1.33 Bouwvlak

Een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten.

1.34 Bouwwerk

Elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct hetzij indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.

1.35 Brutovloeroppervlakte (bvo)

De totale oppervlakte van de bouwlagen met inbegrip van de bouwconstructies, magazijnen, dienstruimten, bergingen etc..

1.36 Buitenopslag

Opslag die zichtbaar is vanaf de openbare weg.

1.37 Consumentverzorgende dienstverlening

Persoonlijke verzorging van consumenten, waaronder tandheelkunde, schoonheidsinstituten en naar de aard daarmee gelijk te stellen bedrijven.

1.38 Dak

Iedere bovenbeëindiging van een gebouw.

1.39 Dagrecreatie

Recreatie buiten de woning, zonder dat daar een overnachting elders mee gepaard gaat.

1.40 Dakkapel

Een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich tussen de goot en de nok van een dakvlak bevindt, waarbij deze constructie onder de noklijn is gelegen en de onderzijde van de constructie in het dakvlak is geplaatst.

1.41 Dakopbouw

Een constructie ter vergroting van een gebouw, die zich boven de dakgoot bevindt, waarbij deze constructie deels boven de oorspronkelijke nok uitkomt en de onderzijde(n) van de constructie in één of meer dakvlak(ken) van het dak zijn geplaatst.

1.42 Detailhandel

Inrichtingen ten behoeve van bedrijfsmatig verkopen, verhuren en leveren van goederen aan personen die goederen kopen of huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan:

  • in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit,
  • perifere detailhandel en
  • internetverkoop met beperkte winkelfunctie, internetverkoop zonder winkelfunctie en afhaalcentrum.
1.43 Detailhandel perifeer

Vestiging van detailhandel die vanwege de omvang en/ of de aard van de gevoerde artikelen niet binnen het centrum of de wijkwinkelcentra gevestigd kunnen worden, zoals bijvoorbeeld auto's, brand- en explosiegevaarlijke stoffen, bouwmarkten, keukens, woninginrichting.

1.44 Eerste bouwlaag (of plint)

De bouwlaag op de begane grond.

1.45 Dienstverlening

Zakelijke, consumentverzorgende en maatschappelijke dienstverlening.

1.46 Erf

Al dan niet bebouwd perceel of gedeelte daarvan, dat direct is gelegen bij een gebouw en dat in feitelijk opzicht is ingericht ten dienste van het gebruik van dat gebouw, waarbij de bestemming deze inrichting niet verbiedt.

1.47 Functiescheidingslijn

Een aanduiding die de scheiding vormt tussen de gedeelten van een bestemmingsvlak waarop verschillende functies zijn toegestaan.

1.48 Gebouw

Elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

1.49 Geluidbelasting vanwege een industrieterrein

De etmaalwaarde van het equivalente geluidsniveau in dB(A) op een bepaalde plaats, veroorzaakt door de gezamenlijke inrichtingen en toestellen, aanwezig op het industrieterrein, het geluid van niet tot de inrichtingen behorende motorvoertuigen op het terrein daaronder niet begrepen, zoals bedoeld in de Wet geluidhinder.

1.50 Geluidsgevoelige functies

Bewoning of ander geluidsgevoelige functies zoals bedoeld in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder.

1.51 Geluidsgevoelig object

Woningen en andere geluidgevoelige gebouwen of geluidgevoelige terreinen, zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet geluidhinder (hierna:"Wgh") en artikel 1.2 van het Besluit geluidhinder.

1.52 Geluidsgevoelige maatschappelijke dienstverlening en voorzieningen

Geluidsgevoelige maatschappelijke dienstverlening en voorzieningen als bedoeld in de Wet geluidhinder en Besluit Geluidhinder, zijnde:

  • leslokalen en theorielokalen van onderwijsgebouwen;
  • onderzoeks- en behandelingsruimten van ziekenhuizen en verpleeghuizen;
  • onderzoeks-, behandelings-, recreatie-, en conversatieruimten, alsmede woon- en slaapruimten van verzorgingshuizen, psychiatrische inrichtingen en kinderdagverblijven
  • theorievaklokalen van onderwijsgebouwen;
  • ruimten voor patiëntenhuisvesting, alsmede recreatie- en conversatieruimten van ziekenhuizen en verpleeghuizen.
1.53 Geluidzoneringsplichtige inrichting

Bedrijven, zoals bedoeld in artikel 2.1 lid 3 van het Besluit omgevingsrecht, die in belangrijke mate geluidshinder kunnen veroorzaken.

1.54 Gezoneerd industrieterrein
  • Terrein waaraan in hoofdzaak een bestemming is gegeven voor de vestiging van inrichtingen en
  • waarvan de bestemming voor het gehele terrein of een gedeelte daarvan de mogelijkheid insluit van vestiging van geluidzoneringsplichtige inrichtingen, behorende tot een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorie van inrichtingen, die in belangrijke mate geluidhinder veroorzaken.
1.55 Groenvoorziening

Ruimten in de open lucht, waaronder in ieder geval worden begrepen (bos)parken, plantsoenen, groenvoorzieningen en open speelplekken, met de daarbij behorende sloten, vijvers en daarmee gelijk te stellen wateren en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.

1.56 Groothandel

Het bedrijfsmatig te koop aanbieden, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit.

1.57 Hogere waarde

Een maximale waarde voor de geluidbelasting, die hoger is dan de voorkeursgrenswaarde en die in een concreet geval kan worden vastgesteld op grond van de Wet geluidhinder.

1.58 Horecabedrijf

Een bedrijf, waarbinnen horeca-activiteiten plaatsvinden vergelijkbaar met of zoals opgenomen in de Staat van Horeca-activiteiten.

1.59 Internetverkoop met beperkte winkelfunctie

Opslag en distributie voor internetverkoop, waar een elektronische transactie tot stand komt, met:

  • opslag- en verzendfunctie;
  • beperkte mogelijkheid tot afhalen en afrekenen;
  • beperkte mogelijkheid goederen ter plaatse te bekijken.
1.60 Internetverkoop zonder winkelfunctie

Opslag en distributie voor internetverkoop, waarbij de handel via internet en andere media verloopt, waarbij geen sprake is van rechtstreeks contact tussen verkopende en kopende partij, zonder showroom, waarbij de levering van producten hoofdzakelijk plaats vindt via post- of koeriersdiensten.

1.61 Kantoor(ruimte)

Inrichting voor de bedrijfsmatige uitoefening van administratieve diensten.

1.62 Maatschappelijke dienstverlening en voorzieningen

Dienstverlening op het gebied van en voorzieningen voor overheid, welzijn, ouderen, (para)medische behandeling, onderwijs (waaronder begrepen jeugd/ kinder- en naschoolse opvang), sport, openbare veiligheid, cultuur en religie en vergelijkbare maatschappelijke dienstverlening en voorzieningen, met uitzondering van brandweerkazernes.

1.63 Nutsvoorziening

Voorzieningen ten behoeve van een op het openbaar net aangesloten nutsvoorziening, zoals onder meer transformatorhuisjes, gasreduceerstations, pompstations, schakelhuisjes, duikers, bemalingsinstallaties, gemaalgebouwtjes, telefooncellen en apparatuur voor telecommunicatie.

1.64 Oevervoorziening

De grondkerende constructie aan en in de aan een watergang grenzende kant van een terrein.

1.65 Ondergeschikt bouwdeel

Een buiten de gevel of dakvlakken uitstekend deel van een bouwwerk. De volgende ondergeschikte bouwdelen worden buiten beschouwing gelaten:

  • a. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten en vergelijkbare ondergeschikte bouwdelen;
  • b. aircoinstallaties, ventilatiekanalen, schoorstenen, zonnepanelen, luchtkokers, lichtkappen en vergelijkbare ondergeschikte bouwdelen;
  • c. luifels en overstekende daken en vergelijkbare ondergeschikte bouwdelen.
1.66 Ondergronds bouwwerk

Een (gedeelte van een) bouwwerk, waarvan de vloer is gelegen op minimaal 1,75 m onder peil.

1.67 Parkeervoorziening

Elke al dan niet overdekte stallinggelegenheid ten behoeve van gemotoriseerd verkeer.

1.68 Peil

Onder het peil wordt verstaan:

  • a. voor een bouwwerk op een perceel, waarvan de hoofdtoegang direct aan de weg grenst: de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang met dien verstande dat indien een terrein is gelegen aan meerdere wegen de laagste weg bepalend is;
  • b. voor gebouwen die in een dijk zijn gebouwd: de hoogte van de kruin van de dijk ter hoogte van de hoofdtoegang;
  • c. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
  • d. indien in of op het water wordt gebouwd: het N.A.P. of het plaatselijk aan te houden waterpeil.
1.69 Planregels

De regels, deel uitmakende van het bestemmingsplan Bedrijventerreinen Noorderveld.

1.70 Recreatief medegebruik

Recreatief gebruik dat ondergeschikt is aan de functie conform de bestemming waarbinnen dit recreatieve gebruik is toegestaan.

1.71 Recreatieve voorzieningen

Gebouwde en niet-gebouwde voorzieningen gericht op ontspanning en vrijetijdsbesteding met uitzondering van seksinrichtingen en horecavoorzieningen.

1.72 Seksinrichting

Een voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden; onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf waaronder begrepen een erotische massagesalon, een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, of parenclub, al dan niet in combinatie met elkaar.

1.73 Speelvoorzieningen

Voorzieningen voor speelgelegenheden, ontmoetingsplaatsen voor jongeren en sport- en speelplaatsen met inbegrip van multifunctionele verharde speelvelden, skatebanen, sport- en spelattributen (doelwanden, basketbalpalen etc.) en trapvelden.

1.74 Staat van Bedrijfsactiviteiten

De lijst van bedrijfsactiviteiten die van deze regels onderdeel uitmaakt.

1.75 Terras

Een buiten de besloten ruimte liggend deel van het horecabedrijf waar zitgelegenheid kan worden geboden ten dienste van het horecabedrijf en waar tegen vergoeding dranken kunnen worden geschonken of spijzen voor directe consumptie worden bereid of verstrekt.

1.76 Verbeelding

Digitale of analoge kaart van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Noorderveld (STED 3764) met bijbehorende verklaring, waarop de bestemmingen van de in het plan aangewezen gronden zijn aangegeven.

1.77 Verkoopvloeroppervlak (vvo)

De voor het publiek toegankelijke ruimte waar goederen zijn tentoongesteld en/of uitgestald ten behoeve van verkoop.

1.78 Voorgevel

De naar de weg gekeerde gevel van een gebouw of, indien het een gebouw betreft met meer dan één naar de weg gekeerde gevel, de gevel die kennelijk als zodanig moet worden aangemerkt.

1.79 Voorgevel(rooi)lijn

De op de verbeelding aangegeven lijn (die tevens als bouwgrens geldt), die niet door gebouwen mag worden overschreden, behouden krachtens deze regels toegelaten afwijkingen.

1.80 Vuurwerkbedrijven

Inrichtingen waar professioneel vuurwerk en/of meer dan 10.000 kg consumentenvuurwerk aanwezig is.

1.81 Waterkering

Natuurlijke of kunstige begrenzing of afscheiding die het water in zijn loop tegenhoudt en het achterliggende gebied beschermt tegen inundatie.

1.82 Waterstaatkundige werken

Werken, waaronder begrepen kunstwerken, verband houden met de waterstaat, zoals dammen, dijken, duikers, sluizen, beschoeiingen, remmingswerken, uitgezonderd steigers.

1.83 Windturbine

Een door wind aangedreven bouwwerk met een rotordiameter groter dan 5 meter en een ashoogte groter dan 7 meter waarmee energie wordt opgewekt, inclusief de bij dit bouwwerk behorende (infrastructurele) voorzieningen, met uitzondering van traditionele windmolens of replica's hiervan.

1.84 Weg

Alle voor het openbaar auto-, fiets-, voetgangers- of ander verkeer openstaande wegen of paden, geen spoorwegen zijnde, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de wegen of paden behorende bermen, taluds en zijkanten, waterstaatkundige en civieltechnische (kunst)werken, nutsvoorzieningen, alsmede de aan de wegen liggende parkeerplaatsen en ondergrondse infrastructurele voorzieningen.

1.85 Woning

Een complex van ruimten, bedoeld voor de huisvesting van één afzonderlijk huishouden niet zijnde kamerverhuur en Bed & Breakfast.

1.86 Zakelijke dienstverlening

Het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan derden, zoals administratie, informatie- en communicatietechnologie, marketing, reclame, advocaten, makelaars, advies- en ingenieurbureaus en training.

1.87 Zendmast

Een bouwwerk, geen gebouw zijnde, waarop antenne-installaties worden geplaatst.

1.88 Zijgevel

Een van de weg afgekeerde gevel van een hoofdgebouw, niet zijnde de achtergevel of voorgevel

Artikel 2 Wijze van meten

Bij toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten:

2.1 Afstanden

De kortste afstand tussen bouwwerken onderling alsmede van bouwwerken tot de perceelsgrens gemeten vanaf elk deel van het bouwwerk.

2.2 Bebouwingsoppervlak van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddeld niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

2.3 Bebouwingspercentage

Een in de regels of op de verbeelding aangegeven percentage dat de grootte van een bouwperceel aangeeft dat maximaal mag worden bebouwd; hierbij worden ondergrondse bouwwerken die zichtbaar zijn boven peil meegerekend, met uitzondering van ondergeschikte bouwdelen.

2.4 Breedte en lengte of diepte van een bouwwerk

Tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren.

2.5 Bouwdiepte

Vanaf het peil tot aan het laagste punt van het bouwwerk, met uitzondering van fundering of ondergeschikte onderdelen van het bouwwerk.

2.6 Bouwhoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, antennes, en naar de aard daarmee gelijk te stellen bouwonderdelen.

2.7 Brutovloeroppervlakte van een gebouw

De bebouwde oppervlakte van de afzonderlijke bouwlagen bij elkaar opgeteld.

2.8 Dakhelling

Langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak.

2.9 Goothoogte van een bouwwerk

Vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee

gelijk te stellen constructiedeel.

2.10 Hoogte van een windturbine

Vanaf het peil tot aan de as van de windturbine.

2.11 Inhoud van een bouwwerk

Tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.

2.12 Nokhoogte

Het hoogste punt van een gebouw, ondergeschikte bouwdelen, zoals schoorstenen en antennes niet meegerekend.

2.13 Oppervlakte van een bouwwerk

Tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk.

Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels

Artikel 3 Agrarisch met waarden

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch met waarden' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. agrarisch gebruik;
  • b. behoud van natuur en landschapswaarden;
  • c. dagrecreatief medegebruik;
  • d. opstapplaatsen voor kano's en boten;
  • e. waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • f. nutsvoorzieningen;
  • g. paden, bruggen en steigers;
  • h. water(berging);
  • i. en overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
3.2 Bouwregels
3.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Op en onder de in lid 3.1. genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. maximale bouwhoogte andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 meter;
  • b. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen mag niet meer dan 1 m bedragen;

Artikel 4 Bedrijventerrein

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Bedrijventerrein' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.1' zijn bedrijven toegelaten, die staan genoemd in de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten - Bedrijventerrein' tot en met categorie 3.1;
  • b. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 3.2' zijn bedrijven toegelaten, die staan genoemd in de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten - Bedrijventerrein' tot en met categorie 3.2;
  • c. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.1' zijn bedrijven toegelaten, die staan genoemd in de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten - Bedrijventerrein' tot en met categorie 4.1;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijf tot en met categorie 4.2' zijn bedrijven toegelaten, die staan genoemd in de 'Staat van Bedrijfsactiviteiten - Bedrijventerrein' tot en met categorie 4.2;
  • e. detailhandel perifeer met een totaal brutovloeroppervlak van 40.000 m², waarvan 30.000 m² op de adressen Samsonweg 5 tot en met 25 (het Runshoppingcentre) in Wormerveer. Per vestiging is maximaal 15% aan nevenassortiment toegestaan;
  • f. horeca van categorie 1 zoals genoemd in de Staat van Horeca-activiteiten;
  • g. internetverkoop met beperkte winkelfunctie;
  • h. internetverkoop zonder winkelfunctie;
  • i. ter plaatse van de aanduiding 'bedrijfswoning' tevens voor één bedrijfswoning met een maximale inhoud van 500m³;
  • j. ter plaatse van de aanduiding 'gemengd' tevens voor dienstverlening en kleine zelfstandige kantoren met een maximale oppervlak van 250 m² per bedrijfsunit;
  • k. ter plaatse van de aanduiding 'horeca tot en met categorie 3' tevens voor één horecavoorziening tot en met categorie 3, zoals genoemd in de 'Staat van Horeca-activiteiten' met een maximale oppervlakte van 3200 m²;
  • l. ter plaatse van de aanduiding 'kinderdagverblijf' tevens voor een kinderdagverblijf;
  • m. ter plaatse van de aanduiding 'specieke vorm van bedrijventerrein - 1 tevens voor een afhaalcentrum, horeca tot en met categorie 2 met een maximum oppervlakte van 1300 m² en (kleinschalige) kantoren en dienstverlening met een maximum oppervlakte van 250 m² per bedrijfsunit;
  • n. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen' tevens voor een verkooppunt voor motorbrandstoffen met bijbehorende detailhandel;
  • o. ter plaatse van de functieaanduiding zoals in de tabel genoemd: tevens een bedrijfsactiviteit met SBI-code zoals hierna in de tabel genoemd:

Functieaanduiding   SBI Code 2008   Adres  
Specifieke vorm van bedrijf -1   1061 (meelfabriek)   Noorddijk 70  

  • p. gebouwde en ongebouwde parkeervoorzieningen;
  • q. wegen, voet- en fietspaden,
  • r. laad- en losvoorzieningen, manouvreerruimtes en overige verblijfsgebieden;
  • s. erven, groenvoorzieningen, nutsvoorzieningen, kunstwerken, water(berging) en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • t. andere bijbehorende functies en voorzieningen ten behoeve van de bestemming, waaronder (collectieve) voorzieningen ten behoeve van afvalinzameling en voorzieningen ten behoeve van warmte- koudeopslag;
4.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 4.1. genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met in achtneming van de volgende bepalingen:

4.2.1 gebouwen
  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'maximum bouwhoogte en maximum bebouwingspercentage' is ten hoogste de aangegeven bouwhoogte en het bebouwingspercentage toegestaan;
  • c. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'afwijkende bouwhoogte 1' geldt dat voor ten hoogste 25% van de gebouwen de hoogte van de gebouwen maximaal 12 meter mag bedragen;
  • d. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'afwijkende bouwhoogte 2' geldt dat voor ten hoogste 50% van de gebouwen de hoogte van de gebouwen maximaal 12 meter mag bedragen;
  • e. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'afwijkende bouwhoogte 3' geldt dat voor ten hoogste 25% van de gebouwen de hoogte van de gebouwen maximaal 55 meter mag bedragen;
  • f. ter plaatse van de maatvoeringsaanduiding 'afwijkende bouwhoogte 4' geldt dat voor ten hoogste 25% van de gebouwen de hoogte van de gebouwen maximaal 35 meter mag bedragen.
4.2.2 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende regels:

  • a. maximale bouwhoogte erf- en terreinafscheidingen: 3 meter;
  • b. maximale bouwhoogte andere bouwwerken: 10 meter.
4.3 Afwijken van de bouwregels
4.3.1 Algemeen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in lid 4.1 teneinde de bouw van windturbines toe te staan, met dien verstande dat de ashoogte niet meer dan 7 meter en de rotordiameter niet meer dan 5 meter mag bedragen.

4.3.2 Voorwaarden

Bij de toepassing van de bevoegdheid genoemd in lid 4.3.1 wordt getoetst of geen onevenredige aantasting zal plaatsvinden van:

  • a. de bezonningssituatie op de aangrenzende percelen;
  • b. de gebruiksmogelijkheden van het perceel en de aangrenzende percelen;
  • c. de verkeerssituatie.
4.4 Specifieke gebruiksregels
4.4.1 Gebruiksregels

Voor de in lid 3.1 genoemde gronden gelden de volgende gebruiksregels:

  • a. Met betrekking tot internetverkoop met beperkte winkelfunctie gelden de volgende regels:
    • 1. detailhandel vindt in hoofdzaak via internet plaats;
    • 2. ter plaatse van de internetverkoop met beperkte winkelfunctie vindt in overwegende mate opslag en distributie van goederen plaats;
    • 3. de vloeroppervlakte voor het afhalen, afrekenen en uitstallen van producten bedraagt niet meer dan 100 m² van de vloeroppervlakte van het gebouw;
    • 4. het gebruik heeft geen nadelige invloed op de normale afwikkeling van het verkeer en veroorzaakt geen onevenredige toename in de parkeerbehoefte.
  • b. zoneringsplichtige inrichtingen zijn, behoudens ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie', niet toegestaan;
  • c. risicovolle inrichtingen zijn niet toegestaan;
  • d. detailhandel, behoudens internetverkoop met (beperkte) en zonder winkelfunctie, afhaalcentrum en detailhandel perifeer, is niet toegestaan;
  • e. buitenopslag, mits onderdeel van en noodzakelijk ten behoeve van de bedrijfsvoering mag plaatsvinden tot een maximum hoogte van 6 meter.
4.5 Afwijken van de gebruiksregels
4.5.1 Algemeen

Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van:

  • a. Bij omgevingsvergunning kan worden afgeweken van het bepaalde in artikel 4.1 onder j om ter plaatse van de aanduiding 'gemengd' dienstverlening en/of kantoren toe te staan met een oppervlakte van maximaal 1000 m², mits:
    • 1. de kantooractiviteiten direct gerelateerd zijn aan en behoren bij bedrijvigheid die op het bedrijventerrein Noorderveld algemeen toelaatbaar is op basis van de Staat van Bedrijfsactiviteiten - Bedrijventerrein;
    • 2. er voorzien wordt in voldoende parkeergelegenheid;
    • 3. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de verkeerssituatie;
    • 4. er geen onevenredige aantasting plaatsvindt van de gebruiksmogelijkheden van het perceel en de aangrenzende percelen;
  • b. het bepaalde in lid 4.1 om bedrijven toe te laten uit één of meer categorieën hoger dan de in lid 4.1 genoemde categorieën, voorzover die bedrijven naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kunnen worden te behoren tot de volgens lid 4.1 toegelaten categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten - Bedrijventerrein;
  • c. het bepaalde in lid 4.1. om bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten - Bedrijventerrein zijn genoemd, voorzover die bedrijven naar aard en invloed op de omgeving geacht kunnen worden te behoren tot de volgens lid 4.1 toegelaten categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten-Bedrijventerrein;
4.6 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het plan te wijzigen zodanig dat:

  • a. Een aanduiding als bedoeld in lid 4.1 onder o, uit het bestemmingsplan wordt verwijderd, indien vast is komen te staan dat op de betreffende gronden de bij de betreffende aanduiding vermelde (bedrijfs)activiteiten niet meer worden uitgeoefend;
  • b. Het totale oppervlak aan detailhandel perifeer met 10.000 m² verlaagd kan worden, indien vast is komen te staan dat er geen detailhandel perifeer meer wordt uitgeoefend.

Artikel 5 Groen

5.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. groenvoorzieningen;
  • b. waterhuishoudkundige voorzieningen, water(berging), oeververbindingen;
  • c. speelvoorzieningen;
  • d. fiets- en voetpaden;
  • e. en overige voorzieningen behorend tot deze bestemming.
5.2 Bouwregels
5.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Op en onder de in lid 5.1. genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. maximale bouwhoogte andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 meter;
  • b. maximale bouwhoogte speeltoestellen: 5 meter.

Artikel 6 Tuin

6.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Tuin' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen;
  • b. wonen, slechts voor zover dit plaatsvindt binnen de bijbehorende bouwwerken in de vorm van een erker en voor zover gebouwd aan en ten behoeve van het hoofdgebouw op de aangrenzende gronden met de bestemming Wonen;
  • c. water(berging);
  • d. en overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
6.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 6.1 genoemde gronden mag slechts worden gebouwd, ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. aan de voorgevel van het bijbehorende hoofdgebouw is een erker toegestaan;
  • b. een erker is alleen toegestaan wanneer er sprake van is van een vlakke voorgevel;
  • c. de breedte van de erker mag niet meer bedragen dan 66% van de breedte van de voorgevel van het bijbehorende hoofdgebouw;
  • d. de voorzijde van de erker mag niet meer dan 50% van de diepte van de afstand tussen de voorgevelrooilijn tot perceelsgrens beslaan en niet meer dan 1,5 meter voor de voorgevel zijn gelegen;
  • e. de hoogte van de erker mag niet meer bedragen dan de hoogte van de vloer van de eerste verdiepingsvloer van het bijbehorende hoofdgebouw +0,30 meter;
  • f. een afdak boven de voordeur verbonden met de erker is toegestaan tot een maximum van de diepte van de betreffende erker;
  • g. de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 1 meter bedragen.

Artikel 7 Verkeer

7.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen met een primair doorgaand karakter;
  • b. voet- en fietspaden;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. water(berging) en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • e. groenvoorzieningen;
  • f. overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
7.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 7.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met een maximum bouwhoogte van 3 meter.

Artikel 8 Verkeer - Verblijfsgebied

8.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Verkeer - Verblijfsgebied' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wegen, wandel- en fietspaden;
  • b. water(berging), waterstaatkundige werken en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • c. parkeervoorzieningen;
  • d. groenvoorzieningen;
  • e. reclame-uitingen;
  • f. en overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
8.2 Bouwregels
8.2.1 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Op en onder de in lid 8.1 genoemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

  • a. maximale bouwhoogte andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde: 3 meter;
  • b. de doorvaarthoogte van bruggen mag niet minder dan 1,20 meter bedragen;
  • c. de helling van bruggen mag niet meer dan 4% bedragen.

Artikel 9 Water

9.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water(berging), waterstaatkundige werken en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • b. sluizen, kaden, laad- en losplaatsen, steigers en andere oevervoorzieningen;
  • c. kruisingen en overbruggingen ten behoeve van verkeer;
  • d. ter plaatse van de aanduiding 'brug' tevens voor een brug;
  • e. en overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
9.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 11.1 genoemde gronden mogen, met uitzondering van gebouwen behorend bij bruggen en sluizen, uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten dienste van de bestemming met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte bouwwerken, geen gebouw zijnde mag niet meer bedragen dan 3 meter;
  • b. de doorvaarthoogte van bruggen mag niet minder dan 1,20 meter bedragen;
  • c. de hellingshoek van bruggen mag niet minder bedragen dan 4%.

Artikel 10 Water - 1

10.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Water - 1' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. water(berging), waterstaatkundige werken en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • b. sluizen, kaden, havenvoorzieningen;
  • c. (haven) op- en overslag, palen, laad- en losplaatsen en andere oevervoorzieningen;
  • d. scheepvaartverkeerstekens en andere nautische verkeersvoorzieningen;
  • e. ter plaatse van de aanduiding 'brug' tevens voor een brug;
  • f. en overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
10.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 10.1 genoemde gronden mogen, met uitzondering van gebouwen behorend bij bruggen en sluizen, uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde worden gebouwd ten dienste van de bestemming met inachtneming van de volgende regels:

  • a. de maximum bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde 5 meter;
  • b. maximum bouwhoogte scheepvaartverkeerstekens en andere nautische verkeersvoorzieningen 12 meter;
  • c. de doorvaarthoogte van bruggen mag niet minder dan 1,20 meter bedragen;
  • d. de hellingshoek van bruggen mag niet minder bedragen dan 4%;
  • e. de maximum bouwhoogte van bruggen is 18 meter;
  • f. in afwijking van het bepaalde in sub a mag de bouwhoogte van (drijvende) kranen 30 meter bedragen.
10.3 Specifieke gebruiksregels
10.3.1 Strijdig gebruik

Tot een gebruik dat strijdig is met de bestemming wordt in ieder geval gerekend het gebruik van gronden voor het aan- en afmeren of afgemeerd houden of laten aan- en afmeren of afgemeerd houden van:

  • a. schepen anders dan ten behoeve van het gebruik ten dienste van de bestemming dan wel het gebruik van de aangrenzende gronden;
  • b. woonschepen, woonarken of anderszins vaartuigen die zijn bestemd voor het wonen of het uitoefenen van bedrijfsmatige activiteiten.

Artikel 11 Wonen

11.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. wonen;
  • b. water(berging);
  • c. en overige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.
11.2 Bouwregels

Op en onder de in lid 11.1 genoemde gronden mag uitsluitend worden gebouwd ten dienste van de bestemming, met inachtneming van de volgende bepalingen:

11.2.1 Gebouwen

Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen:

  • a. de gebouwen dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd;
  • b. ter plaatse van de aanduidingen 'maximum bouwhoogte' is de toegestane maximale bouwhoogte aangegeven.
11.2.2 Bijbehorende bouwwerken ten behoeve van wonen

Voor het bouwen van bijbehorende bouwwerken ten behoeve van wonen gelden de volgende bepalingen:

  • a. binnen de bouwvlakken en op de bij de woning behorende erven die liggen binnen deze bestemming mogen bijbehorende bouwwerken worden gebouwd;
  • b. het maximum bebouwingspercentage bedraagt 50% van het achter de achtergevel van het hoofdgebouw gelegen deel van de in lid 1 bedoelde gronden tot een maximum van 75 m². Indien het oppervlak van het erf achter de achtergevel van het hoofdgebouw groter is dan 300 m², mag maximaal 100 m² worden bebouwd;
  • c. de goothoogte van bijbehorende bouwwerken bedraagt maximaal de hoogte van de eerste verdiepingsvloer van het hoofdgebouw + 0,30 meter;
  • d. de dakhelling van bijbehorende bouwwerken is gelijk aan of kleiner dan die van het hoofdgebouw;
  • e. de nok van bijbehorende bouwwerken ligt minstens 1,50 meter onder de nok van het hoofdgebouw;
  • f. naast de woning gelegen bijbehorende bouwwerken zijn alleen toegestaan aan één zijde van de woning niet grenzend aan openbaar toegankelijk gebied;
  • g. de maximale breedte van naast de woning gelegen bijbehorende bouwwerken is 60% van de breedte van de woning met een maximum van 5 meter.
  • h. dakkapellen in het voordakvlak of in een naar het openbaar toegankelijk gebied gekeerd zijdakvlak zijn toegestaan, met dien verstande dat, met dien verstande dat:
    1. de hoogte niet meer dan 1,75 meter bedraagt;
    2. de zijkant meer dan 0,50 meter van de erfgrens of van de zijkant van het dakvlak is gelegen;
    3. de bovenkant meer dan 0,50 meter van de nok is gelegen;
    4. de voet tussen 0,50 meter en 1 meter boven de goot is gelegen;
    5. de breedte bedraagt niet meer dan 50% van de voorgevel met een maximum breedte van 4,50 meter;
    6. de breedte bedraagt niet meer dan 70% van de zij- en achtergevel;
    7. niet meer dan 2 dakkapellen per dakvlak van de woning zijn toegestaan;
    8. bij het plaatsen van 2 dakkapellen deze op één lijn en met een minimale tussenruimte van 0,6 meter geplaatst moeten worden.
11.2.3 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:

  • a. de bouwhoogte van erf- en terreinafscheidingen, niet grenzend aan het openbaar gebied en gemeten vanaf de voorgevelrooilijn, mag niet hoger zijn dan 2 meter.
  • b. de maximum bouwhoogte van andere bouwwerken geen gebouwen zijnde mag niet meer bedragen dan 3 meter.
11.3 Specifieke gebruiksregels
11.3.1 Toegestaan gebruik

Onder toegestaan gebruik wordt verstaan het gebruik van gedeelten van woningen ten behoeve van aan huisgebonden beroep en bedrijf, mits:

  • a. de woonfunctie als primaire functie gehandhaafd blijft;
  • b. het vloeroppervlak in gebruik voor de beroeps- of de bedrijfsmatige activiteit niet groter is dan 30% van het bruto vloeroppervlakte van de woning en bijbehorende bouwwerken, met een maximum van 65 m²;
  • c. ten behoeve van een huisgebonden beroep en/of bedrijf wordt voorzien in voldoende parkeergelegenheid;
  • d. het gebruik geen nadelige invloed heeft op de normale afwikkeling van het verkeer;
  • e. geen horeca en geen detailhandel mag plaatsvinden, uitgezonderd bed en breakfast en een beperkte verkoop ondergeschikt aan de beroeps- of bedrijfsmatige activiteiten;
  • f. het beroep of de activiteit door de bewoner wordt uitgeoefend.

Artikel 12 Waarde - Ecologie

12.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waarde - Ecologie' aangewezen gronden zijn, naast de andere voor die gronden aangewezen bestemmingen, tevens bestemd voor:

  • a. behoud, herstel en/of ontwikkeling van een natte en/of droge ecologische hoofdstructuur;
  • b. behoud, herstel en/of ontwikkeling van landschappelijke waarden en/of natuurwaarden;
  • c. waterstaatkundige werken en waterhuishoudkundige voorzieningen;
  • d. bijbehorende en ondergeschikte verharde en onverharde paden, wegen en parkeervoorzieningen;
  • e. bijbehorende en ondergeschikte groenvoorzieningen;
  • f. kano-oversteekplaatsen;
  • g. bouwwerken van algemeen nut.

Waar een basisbestemming, aangegeven op de verbeelding, samenvalt met een dubbelbestemming geldt primair het bepaalde ten aanzien van de dubbelbestemming.

Voor zover op de verbeelding nog andere dubbelbestemmingen voor deze gronden zijn aangeduid, is de volgende voorrangsregeling van toepassing:

12.2 Bouwregels
12.2.1 Algemeen

Voor het bouwen gelden in het algemeen de volgende regels:

  • a. op de gronden binnen deze bestemming mogen, eventueel in afwijking van het bepaalde ingevolge de basisbestemming(en), uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd ten behoeve van de op grond van 12.1 toegelaten functies, en met dien verstande dat de bouwhoogte niet meer mag bedragen dan 2,5 meter, tenzij door middel van een maatvoeringsaanduiding een ander maximum is aangegeven;
  • b. bestaande bebouwing, welke krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen van een bouwwerk is opgericht en in overeenstemming is met de bestemming volgens dit plan, maar afwijkend van één of meer bebouwingsregels, wordt geacht aan het plan te voldoen. Hieronder wordt tevens vergunde bebouwing verstaan, die nog moet worden opgericht.
12.3 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
12.3.1 Algemeen

Het is verboden zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:

  • a. het afgraven, ophogen of egaliseren van gronden;
  • b. het aanleggen en/of verharden van paden;
  • c. het aanleggen van dammen, duikers en vlonders;
  • d. het aanbrengen van oppervlakteverhardingen;
  • e. het aanbrengen van bomen en opgaande beplanting;
  • f. het graven of dempen van waterlopen en/of waterpartijen;
  • g. verbreden of verdiepen van plassen, sloten of andere watergangen;
  • h. het aanleggen van ondergrondse of bovengrondse energie-, transport- en/of communicatieleidingen;
  • i. het aanbrengen van oeverbeschoeiingen of aanleggelegenheden.
12.3.2 Uitzondering

Het in lid 12.3.1 vervatte verbod is niet van toepassing op werken en werkzaamheden welke:

  • a. het normale onderhoud of beheer betreffen;
  • b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan;
  • c. mogen worden uitgevoerd krachtens een op grond van andere regelgeving verleende vergunning;
  • d. noodzakelijk zijn voor het aansluiten van bouwwerken op het net van openbare, nutsvoorzieningen.
12.3.3 Voorwaarden voor verlening

De in lid 12.3.1 genoemde vergunning kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. de landschappelijke waarden;
  • b. de natuurlijke waarden;

Er dient vooraf toestemming te worden gevraagd bij de waterbeheerder in het geval van ingrepen in het watersysteem.

Artikel 13 Waterstaat - Waterkering

13.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor:

  • a. de instandhouding en de bescherming van de waterkering;
  • b. en overige waterstaatkundige voorzieningen ten behoeve van deze bestemming.

Voor zover op de verbeelding nog andere dubbelbestemmingen voor deze gronden zijn aangeduid, is de volgende voorrangsregeling van toepassing:

13.2 Bouwregels
13.2.1 Algemeen

Op en onder de in lid 13.1 genoemde gronden mogen ten dienste van de waterkering en de andere bestemmingen bouwwerken worden gebouwd en gronden worden ontgraven of opgehoogd, mits de waterkerende functie van de gronden niet wordt geschaad.

13.2.2 Voorwaarden

Om te beoordelen of de waterkerende functie van de gronden niet wordt geschaad, dient advies te worden ingewonnen bij de beheerder van de waterkering.

Hoofdstuk 3 Algemene regels

Artikel 14 Anti-dubbeltelregel

Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.

Artikel 15 Algemene bouwregels

Een gebouw mag alleen worden gebouwd indien uit de aanvraag om vergunning blijkt dat in, onder of nabij het gebouw voldoende parkeergelegenheid wordt gerealiseerd (zie artikel Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening).

Artikel 16 Algemene gebruiksregels

Tot een gebruik dat strijdig is met de bestemmingsomschrijving wordt aangemerkt:

  • a. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming;
  • b. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden en gebouwen en bebouwing zonder dat in voldoende parkeergelegenheid wordt voorzien (zie artikel 20.2 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening).
  • c. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden ten behoeve van seksinrichtingen;
  • d. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gronden voor het storten van puin en afvalstoffen;
  • e. het gebruiken, laten gebruiken of in gebruik geven van gebouwen en bijbehorende bouwwerken als zelfstandige woning en/of afhankelijke woonruimte.

Artikel 17 Algemene aanduidingsregels

17.1 Geluidzone - industrie
17.1.1 Bestemmingsomschrijving

Geluidzoneringsplichtige inrichtingen zijn uitsluitend toegestaan ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - wet geluidhinder'

17.1.2 Aanduidingsomschrijving
  • a. ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' is gelegen de geluidzone 'Meneba';
  • a. de aangewezen gronden zijn, behalve voor de daar voorkomende bestemmingen, mede bestemd voor de bescherming en instandhouding van de geluidsruimte in verband met de nabijheid van een geluidzoneringsplichtige inrichting en het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting op nieuwe geluidgevoelige bebouwing als gevolg van industrielawaai.
17.1.3 Bouwregels
  • a. In afwijking van het bepaalde bij de andere bestemmingen geldt dat ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' met uitzondering van herbouw ten behoeve van een bestaande geluidgevoelige functie, de nieuwvestiging van geluidsgevoelige gebouwen en terreinen niet is toegestaan;
  • b. tot een gebruik, strijdig met de aanduiding 'geluidzone - industrie' wordt in ieder geval gerekend het gebruik van niet geluidsgevoelige objecten als geluidsgevoelig object.
17.1.4 Afwijken van bouwregels

Bij omgevingsvergunning kunnen burgemeester en wethouders afwijken van het bepaalde in artikel 17.1.3 teneinde het bouwen van nieuwe geluidgevoelige bebouwing overeenkomstig de andere bestemmingen toe te staan, mits de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein op de gevels van deze gebouwen ten behoeve van geluidsgevoelige functies niet hoger zal zijn dan de daarvoor geldende voorkeursgrenswaarde of een verkregen hogere grenswaarde.

17.1.5 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen teneinde een gedeelte van de of de gehele 'geluidzone - industrie' en de aanduiding 'wetgevingzone - wet geluidhinder' als bedoeld in de zin van artikel 1 Wet geluidhinder te verwijderen of te verkleinen en de bijbehorende regels en begrippen op dit punt aan te passen indien de geluidhinder veroorzakende activiteit wordt beëindigd, dan wel indien door het nemen van technische maatregelen of uit veranderde wetgeving blijkt dat de geluidzone kan worden verkleind of kan worden verwijderd.

Artikel 18 Algemene afwijkingsregels

18.1 Algemeen

Indien niet op grond van een andere bepaling van deze planregels een omgevingsvergunning kan worden verleend, dan kan bij omgevingsvergunning toegestaan worden, dat:

  • a. gebouwen ten behoeve van nutsvoorzieningen en elektriciteitsvoorzieningen met een maximale bouwhoogte van 5 meter, en een maximale brutovloeroppervlak van 30 m² worden gebouwd;
  • b. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals gedenktekens, plastieken, straatmeubilair, vrijstaande muren, keermuren, trapconstructies, bebouwing ten behoeve van al dan niet ondergrondse afvalopslag, geluidwerende voorzieningen, lichtmasten, walradars, vlaggenmasten, duikers en andere waterstaatkundige werken worden gerealiseerd;
  • c. wordt afgeweken van de in de planregels voorgeschreven maten, afmetingen, percentages tot niet meer dan 10% van die maten, afmetingen en percentages;
  • d. het beloop of het profiel van wegen of de aansluiting van wegen onderling in geringe mate wordt aangepast, indien de verkeersveiligheid en/of -instensiteit daartoe aanleiding geven;
  • e. bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten behoeve van vlucht- en/of noodtrappen worden gebouwd;
  • f. met een geringe mate kan worden afgeweken van de plaats en richting van de bestemmingsgrenzen, indien dit noodzakelijk is in verband met afwijkingen of onnauwkeurigheden ten opzichte van de feitelijke situatie of in die gevallen waar een rationele verkaveling van de gronden een geringe afwijking vergt.
  • g. de in de regels toegestane maximale bouwhoogte met ten hoogste 3 meter worden overschreden ten behoeve van zonnepanelen.
18.2 Voorwaarden

De afwijking kan slechts worden verleend, indien geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan:

  • a. het straat- en bebouwingsbeeld;
  • b. de woonsituatie;
  • c. de milieusituatie;
  • d. de verkeersveiligheid;
  • e. de sociale veiligheid;
  • f. de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden.

Artikel 19 Algemene wijzigingsregels

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd om - overeenkomstig het bepaalde in artikel 3.6 van de Wet ruimtelijke ordening - het bestemmingsplan te wijzigen, voor wat betreft:

Artikel 20 Overige regels

20.1 Toegelaten overschrijdingen

Het is toegestaan de in dit plan aangegeven bouw- en/of bestemmingsgrenzen te overschrijden ten behoeve van:

  • a. plinten, pilasters, kozijnen, gevelversieringen, gevel- en kroonlijsten en vergelijkbare ondergeschikte bouwdelen, mits de overschrijding van de bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 0,5 meter bedraagt;
  • b. ventilatiekanalen, afvoerpijpen, airco-installaties, schoorstenen, liftkokers, zonnepanelen, trappenhuizen en vergelijkbare ondergeschikte bouwdelen, mits de overschrijding van de bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 5 meter bedraagt;
  • c. luifels, balkons en overstekende daken en andere vergelijkbare ondergeschikte bouwdelen, mits de overschrijding van de bouw- c.q. bestemmingsgrenzen niet meer dan 2,5 meter bedraagt.
20.2 Uitsluiting aanvullende werking Bouwverordening

De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

  • a. de bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;
  • b. de bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;
  • c. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden.
20.3 Wet- en regelgeving

Indien in de planregels bij dit bestemmingsplan wordt gerefereerd aan wet- en regelgeving betreft het wet- en regelgeving zoals deze luidden op het moment van het ter inzage leggen van het ontwerp van dit plan.

Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels

Artikel 21 Overgangsrecht

21.1 Overgangsregels ten aanzien van bouwwerken
  • a. Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot,
  • 1. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;
  • 2. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen, wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
  • b. Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van lid a, een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in lid a, met maximaal 10%.
  • c. Lid a is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van
    inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
21.2 Overgangsregels ten aanzien van het gebruik
  • a. Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
  • b. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in lid a, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind.
  • c. Indien het gebruik, bedoeld in lid a, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
  • d. Lid a is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

Artikel 22 Slotregel

Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Noorderveld van de gemeente Zaanstad.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 5 september 2013

De voorzitter, de griffier,

afbeelding "i_NL.IMRO.0479.STED3764BP-0301_0014.jpg"