direct naar inhoud van 6.2 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Plan: Kerkbuurt Westzaan
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0479.STED3759BP-0301

6.2 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Op 1 oktober 2010 is de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) in werking getreden. Het doel van deze wet is om te komen tot een samenhangende beoordeling in één procedure van verschillende activiteiten die invloed hebben op de fysieke leefomgeving.

De Wabo heeft tot gevolg dat verschillende vergunningen worden verleend in één besluit, de omgevingsvergunning. Ook de thans in de Wet ruimtelijke ordening opgenomen vergunningen en ontheffingen vallen onder de Wabo.

Voor het bestemmingsplan heeft dit gevolgen voor de gebruikte terminologie. Termen als 'bouwvergunning' en 'sloopvergunning' en zijn vervangen door omgevingsvergunning (indien noodzakelijk is deze term aangevuld ten behoeve van bouwen en/of slopen), de term 'aanlegvergunning' is vervangen door omgevingsvergunning voor het uitvoeren een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden en tenslotte de term 'ontheffing' is vervangen door afwijking van de bouwregels/gebruiksregels.

6.2.1 Voorgevelrooilijn ('gevellijn')

Eén van de uitgangspunten voor het begrippenkader is het zoveel mogelijk aansluiten op andere relevante wetgeving zoals de Woningwet en de Wabo en het Bor. In de Wabo wordt ervan uitgegaan dat elke woning maar één voorgevel heeft. Verder wordt de voorgevelrooilijn als volgt gedefinieerd: de voorgevelrooilijn als bedoeld in het bestemmingsplan, beheersverordening of gemeentelijke bouwverordening. Het is van belang om in het bestemmingsplan (of beheersverordening) duidelijk aan te geven waar de voorgevelrooilijn is gelegen. Dit geldt met name voor de regeling met betrekking tot erfafscheidingen omdat afhankelijk van de ligging ten opzichte van de voorgevelrooilijn deze bouwwerken, geen gebouwen zijnde, al dan niet vergunningsvrij zijn. Alle overige bouwwerken worden niet gerelateerd aan de voorgevelrooilijn maar aan het achtererfgebied van de woning.

In principe kan een woning op een hoek twee voorgevelrooilijnen hebben: één in het verlengde van de voorgevel en één in het verlengde van de zijgevel van de woning, die is gekeerd naar openbaar toegankelijk gebied. Gelet op het bovenstaande is de systematiek in de bestemmingsplannen als volgt:

  • Op de verbeelding staan bouwvlakken aangeduid door voor-, achter- en zijgevelbouwgrenzen. Binnen deze bouwvlakken mogen de hoofdgebouwen worden gebouwd. Er is geen verplichting om ook in deze grenzen te bouwen. Voor een aantal panden dient echter wel voldaan te worden aan de Historisch-ruimtelijke waarderingskaart.
  • De voorgevelrooilijn is gedefinieerd als de op de verbeelding aangegeven gevellijn waar de voorgevel van een hoofdgebouw naar toe is gekeerd, die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens de voorschriften toegelaten afwijkingen.
  • Bij het opstellen van het bestemmingsplan wordt dus bepaald waar de voorgevel van een gebouw is gelegen. Dit is mede af te leiden uit de bestemming Tuin. De voorgevels zijn met name hieraan gelegen. Daarnaast dient natuurlijk voldaan te worden aan Historisch-ruimtelijke waarderingskaart. Indien dit onduidelijk is wordt daarbij de jurisprudentie gevolgd: plaats van het huisnummer en brievenbus (waar bevindt zich het adres van het perceel), waar is de hoofdingang van een gebouw of waar is de hoofdontsluiting van een perceel.
  • Omdat hoofdgebouwen niet in de bouwgrens behoeven te worden gebouwd kunnen zich situaties voordoen dat deze achter de bouwgrens gelegen zijn. Vergunningsplichtige bijbehorende bouwwerken in de zin van bijgebouwen moeten altijd drie meter achter de voorgevel en de denkbeeldige lijn in het verlengde daarvan te worden gebouwd (de voorgevelrooilijn) .
  • Gelet op het begrip voorgevelrooilijn dat in de Wabo (en Bor) geïntroduceerd is en afkomstig is uit de gemeentelijke bouwverordening, betekent dat op hoekpercelen de zijgevellijn (de lijn, die gelegen is langs de feitelijke zijgevel en het verlengde daarvan op een bouwperceel) ook als voorgevelrooilijn wordt beschouwd. Het hoekperceel kent dus twee voorgevelrooilijnen. Daarmee zijn bijvoorbeeld erfafscheidingen van meer dan 1 meter, die gelegen zijn voor deze voorgevelrooilijn niet bouwvergunningsvrij.

Overigens wanneer gesproken wordt over zijgevel dan wordt hiermee de fysieke zijgevel van een hoofdgebouw bedoeld. In het juridische kader bestaat het begrip 'zijgevel' niet. Alleen de begrippen achtererfgebied en voorerfgebied worden gehanteerd waarbij de voorgevelrooilijn aangeeft waar het voorerfgebied eindigt en het achtererfgebied begint of vice versa.

6.2.2 Vergunningsvrij bouwen

Vergunnings vrij bouwen mag in principe vanaf meter van de voorgevelrooilijn. Voor vergunningsplichtige bouwwerken hanteert de gemeente de eis van 3 meter achter de voorgevelrooilijn. Door het hanteren van deze eis is het duidelijk dat bijvoorbeeld een bijbehorend bouwwerk (aan- of uitbouw) in ruimtelijk opzicht ondergeschikt blijft aan het hoofdgebouw, ook gezien vanaf de voorgevel.

Het is belangrijk het volgende in overweging te nemen bij vergunningsvrij bouwen. Een 'erf' is dat gedeelte waarop reeds een hoofdgebouw staat dat bijvoorbeeld de bestemming Wonen heeft en waarbij de bebouwingsmogelijkheden op het 'erf' in voldoende ruimtelijk opzicht direct behoren bij en in functioneel opzicht ten dienste staat van, en/of in feitelijk opzicht direct aansluitend is aan het hoofdgebouw. Onder een 'erf' kan een perceel samenvallen met een erf, maar kan een perceel ook meer omvatten. Voor de beantwoording van de vraag of een vergunningsvrij bouwwerk in de zin van het Bor kan worden aangemerkt, is het vereist dat het vergunningsvrije bouwwerk op (rond) hetzelfde perceel staat als dat waarop het hoofdgebouw zich bevindt. De omstandigheid dat iemand eigenaar is van zowel het afgesloten gedeelte van het perceel (bijvoorbeeld een weiland) als van het bebouwde deel van het perceel voor de beantwoording van de vraag of sprake is van 'een perceel, waarop zich een gebouw bevindt' is niet zonder meer doorslaggevend. Ook de omstandigheid dat sprake is van een kadastrale eenheid is niet zonder meer doorslaggevend.

6.2.3 Monumentenvergunning

Met de in werking treding van de Wabo zijn ongeveer 25 vergunningen op het gebied van ruimte, bouwen, natuur, milieu en monumenten geïntegreerd tot een omgevingsvergunning. Ook de monumentenvergunning is onder het stelsel van de omgevingsvergunning gebracht. Het apart aanvragen van de monumentenvergunning en bouwvergunning zal niet mogelijk zijn. Binnen de Wabo kan namelijk geen splitsing van vergunningen plaatsvinden in geval van een fysiek ondeelbaar bouwplan.

Procedureel verandert er voor monumenten ook het een en ander. Bij provinciale en gemeentelijke monumenten, waarvoor de reguliere procedure gevolgd kan worden, ontstaat een omgevingsvergunning van rechtswege, indien niet binnen de beslistermijn de omgevingsvergunning verleend of geweigerd is. Voor rijksmonumenten geldt dit niet. Daar zal de uniforme openbare voorbereidingsprocedure gevolgd worden met een beroepsprocedure bij daarvoor aangewezen gespecialiseerde rechtbanken.

Niet alleen de Wabo heeft gezorgd voor veranderingen rondom de monumenten. Per 1 januari 2012 is er een wijziging van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro), het Besluit omgevingsrecht (Bor) en het Besluit archeologische monumentenzorg in verband met de modernisering van de monumentenzorg en enkele technische aanpassingen in werking getreden. Kort gezegd houdt dit in dat gewoon onderhoud aan (rijks)monumenten vergunningvrij is, net als enkele wijzigingen aan (rijks)monumenten.Het bouwen in, aan, op of bij een (rijks)monument wordt in een aantal in de wet nader genoemde situaties ook vergunningsvrij.Tevens mogen in de situatie sinds 1 januari 2012 in de wet nader genoemde bouwactiviteiten in een beschermd stads- of dorpsgezicht vergunningvrij plaatsvinden. Voorwaarden zijn wel dat het inpandige veranderingen betreffen, en dat zij plaatsvinden aan achtergevels of achterdakvlakken die niet zijn gekeerd naar het openbaar toegankelijk gebied. Het oprichten van bouwwerken mag alleen op het erf aan de achterkant van het hoofdgebouw, loodrecht op de achtergevel, als dit erf niet naar openbaar toegankelijk gebied is gekeerd.