direct naar inhoud van 3.3 Gemeentelijk beleid
Plan: Zandvoortselaan 345-347
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0473.BpZandvrtseln345-VA01

3.3 Gemeentelijk beleid

Wet gemeentelijke watertaken

De gemeentelijke zorgplicht is met de komst van de Wet gemeentelijke watertaken, die 1 januari 2008 in werking is getreden, uitgebreid met zorgplichten voor het inzamelen en verwerken van overtollig grondwater en hemelwater. Hierdoor is het traditionele taakveld van de rioleringszorg binnen de gemeente veranderd in een verbreed pakket van watertaken.

De nieuwe wetgeving is nu veranderd in de zorgplichten:

  • 1. Het inzamelen en transporteren van stedelijk afvalwater.
  • 2. Het doelmatig inzamelen en verwerken van overtollig afvloeiend hemelwater, dat de perceeleigenaar niet redelijkerwijs zelf kan verwerken.

Daarnaast geldt er een derde zorgplicht voor het grondwater:

  • 3. Het in openbaar gebied treffen van maatregelen om structureel nadelige gevolgen van de grondwaterstand voor de aan de grond gegeven bestemming zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken.

Hemelwater

De grondwaterstand en de bodemgesteldheid binnen de gemeente lenen zich bij uitstek voor het infiltreren van hemelwater. In de openbare ruimte wordt dit al op diverse locaties toegepast met goede resultaten. De technische mogelijkheden om het afstromend hemelwater op de particuliere percelen te verwerken zijn groot. De gemeente is dan ook voornemens het infiltreren van hemelwater op de particuliere percelen, in eerste instantie te stimuleren en in de toekomst mogelijk te verplichten. Voor het infiltreren op particuliere percelen dienen nadere uitgangspunten opgesteld te worden. Deze uitgangspunten worden in een aparte hemelwaterverordening benoemd.

Bij nieuwbouw wordt in ieder geval middels een gescheiden aansluiting op de riolering aangesloten en geldt tevens een inspanningsverplichting om afstromend hemelwater op particuliere percelen te verwerken. In dit bestemmingsplan is in de waterparagraaf (zie Hoofdstuk 5 Waterparagraaf) hier meer over opgenomen.

Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan: GVVP (2000)

Het GVVP richt zich in het algemeen op het bevorderen van de verkeersveiligheid voor alle deelnemers binnen de gemeente Zandvoort. Daarbij dient de bereikbaarheid te zijn gewaarborgd. Bovendien moet de verkeershinder worden geminimaliseerd. Een en ander betekent:

  • toepassen van het principe Duurzaam Veilig voor de inrichting van de openbare ruimte en afwikkeling van het verkeer;
  • bevorderen van het gebruik van de fiets en het openbaar vervoer;
  • bevorderen van de doorstroming van het autoverkeer;
  • verbeteren van de oversteekbaarheid van wegen;
  • terugdringen van sluipverkeer uit verblijfsgebieden;
  • ordenen van het rijdend en stilstaand autoverkeer ten behoeve van leefomgeving en bereikbaarheid.

Voor het onderhavige plangebied Bentveld zijn met name de herinrichting van de Zandvoortselaan en verder de inrichting van het woongebied als 30 km-gebied van belang. Daartoe zijn maatregelen, zoals inritconstructies naar de Zandvoortselaan en drempels en wegversmallingen aangelegd. In het plangebied bevinden zich geen black-spots. Volgens het GVVP is het Zandvoortse parkeerbeleid er primair op gericht om de bewoners van Zandvoort van parkeeroverlast te vrijwaren. In Bentveld is geen sprake van een parkeerprobleem. De gemiddelde parkeernormen van het CROW (ASVV 2004) worden in het bestemmingsplangebied gehanteerd.

Beleidsnota Cultuurhistorie Gemeente Zandvoort (2009)

Deze nota gaat in op archeologie, historische geografie en bouwkundige waarden. De nota is opgesteld met het doel om in de toekomst cultureel erfgoed meer als inspiratiebron te gebruiken bij ruimtelijke ontwikkelingen en als meerwaarde voor nieuwe ontwikkelingen te erkennen. Het inpassen hiervan geschiedt door inventariseren, documenteren en visualiseren en eventueel ontwikkelen van aanvullende instrumenten om de waarden te beschermen of anderszins mee te werken aan de instandhouding of historische betekenis. Archeologie komt terug in het bestemmingsplan.

De voormalige trambaan is een historisch-geografisch element. Per plangebied doet Zandvoort vooronderzoek op grond waarvan besloten kan worden of een dubbelbestemming nodig is eventueel met een aanlegvergunning.

Volgens de archeologische waardenkaart ligt het plangebied in een zone waarvoor geldt dat bij ingrepen groter dan 500 m2 en dieper dan 40 cm een archeologisch onderzoek vereist is.

Beeldkwaliteitplan Zandvoort (2001)

Inspelend op de toenemende aandacht voor de ruimtelijke kwaliteit, eerder geïntroduceerd in de Vierde Nota Ruimtelijke Ordening en de Rijksnota Belvedere (cultuurhistorische component) heeft de gemeente Zandvoort een beeldkwaliteitplan opgesteld. De veranderende wetgeving rond welstandszorg zijn ook aanleiding geweest voor het opstellen van het beeldkwaliteitplan.

Het beeldkwaliteitplan gaat uit van een gebiedsgericht beeldkwaliteit of welstandsbeleid. De gebieden zijn ingedeeld op basis van (historische) kwaliteit of op basis van thematiek. Er is een onderscheid gemaakt in vier typen gebieden:

  • 1. consolidatiegebieden (behouden, herstellen);
  • 2. aandachtsgebieden (behouden en gericht vernieuwen);
  • 3. ontwikkelingsgebieden (nieuwe waarden toevoegen);
  • 4. neutrale gebieden (reguliere toetsingsgronden).

De landgoederen en villagebieden op en langs de binnenduinrand zijn in de Nota Belvedere beschreven als cultuurhistorisch waardevolle gebieden. Bentveld is daarom getypeerd als consolidatiegebied. Hier dient extra aandacht te zijn voor toevoegingen aan de hoofdbebouwing. Nieuwbouw door splitsing van kavels dient men te vermijden, omdat hierdoor ongewenste verdichting plaatsvindt. Vermeden moet worden dat in Bentveld functies gesitueerd worden die afwijken van de woonfunctie.

Welstandsnota (2004)

Het gemeentelijk welstandsbeleid is vastgelegd in de Welstandsnota. Voor Bentveld geldt vanwege het bijzondere cultuurhistorisch waardevolle karakter een bijzonder welstandsbeleid. De welstandscriteria zijn:

- Het landschappelijk duinkarakter en de reliëfrijke omgeving vormen een onlosmakelijk onderdeel van het karakter van villagebieden en dienen dan ook als uitgangspunt te worden gehanteerd bij het ontwerp van de bebouwing (situering en erfinrichting);

- Bebouwing dient ruim teruggelegen van de weg gesitueerd te worden;

- Bij nieuwbouw streven naar oriëntatie van de voorgevel op de weg. Bij vervangende nieuwbouw is de oriëntatie van de oorspronkelijke bebouwing richtinggevend;

- Variatie in rooilijnen van de belendingen respecteren.

Prostitutiebeleid (2001)

Na de opheffing van het algemeen bordeelverbod per 1 oktober 2000 kunnen aan het Wetboek van Strafrecht geen argumenten worden ontleend om exploitatie van prostitutie geheel te weren. Om te kunnen anticiperen op de mogelijkheid dat ook binnen de eigen gemeentegrenzen bedrijfsmatige exploitatie van prostitutie kan voorkomen, is op 6 maart 2001 het Bestemmingsplan "Aanvullende gebruiksvoorschriften met betrekking tot seksinrichtingen" vastgesteld. De gemeente voert in deze een restrictief beleid. In genoemd bestemmingsplan heeft de gemeente de te hanteren normen, waaronder afstandsmaten en parkeernormen voor de vestiging van de toelaatbare vormen van prostitutiebedrijven geformuleerd. Deze normen zijn in de regels van het voorliggende bestemmingsplan verwerkt. Opgemerkt wordt dat een seksinrichting in dit bestemmingsplan niet direct toegestaan is, maar uitsluitend met een omgevingsvergunning.