Plan: | Bestemmingsplan Zandvoort - Centrum |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0473.0610302-VG01 |
12. 1. Bestemmingsomschrijving
De voor ‘Wonen-1’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. vrijstaande woningen, ter plaatse van de aanduiding “vrijstaand”;
b. twee-onder-één-kap-woningen en/of vrijstaande woningen, ter plaatse van de aanduiding “twee-aaneen”;
c. drie of meer aaneengesloten woningen, ter plaatse van de aanduiding “aaneengebouwd”;
d. bij het wonen behorende aan- en uitbouwen en bijgebouwen en andere bouwwerken;
alsmede:
e. detailhandel in de eerste bouwlaag, ter plaatse van de aanduiding “detailhandel”;
f. dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen in de eerste bouwlaag, ter plaatse van de aanduiding “dienstverlening”;
g. een pension, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van horeca - pension”;
h. een bedrijf dat is genoemd in bijlage 1 onder de categorieën 1 en 2, ter plaatse van de aanduiding “bedrijf”;
i. tuinen en erven;
j. parkeren op eigen erf;
k. een ondergrondse parkeergarage, ter plaatse van de aanduiding “parkeergarage”;
l. voetpaden;
m. een onderdoorgang, ter plaatse van de aanduiding “onderdoorgang“;
n. een doorgang, ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van verkeer - doorgang”;
waarbij wordt gestreefd naar het tegengaan van een te hoge geluidsbelasting vanwege het industrieterrein i.c. het racecircuit van geluidsgevoelige objecten, ter plaatse van de aanduiding “geluidszone - circuit”.
12. 2. Bouwregels
12. 2. 1. Binnen de bestemming ‘Wonen - 1’ gelden de volgende algemene regels:
a. de verticale diepte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 4,00 m beneden peil;
b. ter plaatse van de aanduiding “specifieke vorm van verkeer - doorgang” dient een doorgang te worden gerealiseerd welke niet minder dan 2,00 m en niet meer dan 5,00 m breed is. Ter plaatse van deze doorgang mogen geen bouwwerken ter belemmering van de doorgang worden gebouwd;
c. de eerste bouwlaag van gebouwen mag over een breedte van minimaal 2,00 m niet worden gebouwd, ter plaatse van de aanduiding “onderdoorgang”.
12. 2. 2. Voor het bouwen van hoofdgebouwen (woningen) gelden de volgende regels:
a. hoofdgebouwen, niet zijnde een ondergrondse parkeergarage, mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
b. voorzover een gevellijn is aangegeven, dienen de hoofdgebouwen in de gevellijn te worden gebouwd;
c. de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste de in de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)” aangegeven hoogte bedragen, met dien verstande dat, indien een hoofdgebouw plat is afgedekt, de in de aanduiding aangegeven goothoogte als maximum bouwhoogte geldt;
d. indien een hoofdgebouw van een kap wordt voorzien, zal de dakhelling niet meer bedragen dan 55° en niet minder dan 35° ten opzichte van het horizontale vlak.
12. 2. 3. Voor het bouwen van bijgebouwen en aan- en uitbouwen gelden de volgende regels:
a. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en aan- en uitbouwen per woning mag buiten het bouwvlak maximaal 35% van het erf bedragen, met een maximum van 50 m2 ;
b. bijgebouwen en aan- en uitbouwen mogen uit ten hoogste één bouwlaag bestaan, waarbij ten behoeve van de vormgeving een kap is toegestaan, die echter niet mag worden voorzien van dakkapellen;
c. de goot- en bouwhoogte van bijgebouwen, aan- en uitbouwen mogen niet meer dan 3,00 m respectievelijk 5,00 m bedragen, met dien verstande dat:
1. de dakhelling niet meer mag bedragen dan 55° en niet minder dan 35° ten opzichte van het horizontale vlak;
2. voor van een plat dak voorziene bijgebouwen en aan- en uitbouwen de goothoogte als maximum bouwhoogte geldt;
d. indien een balkon c.q. een dakterras op het dak van een bijgebouw of aan- en uitbouw wordt gebouwd, dan mag de overschrijding van de achtergevelrooilijn maximaal 1,50 m bedragen met een maximum oppervlakte van 10 m².
12. 2. 4. Voor het bouwen van bouwwerken geen gebouw zijnde gelden de volgende regels:
a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel en het verlengde daarvan mag niet meer dan 1,00 m bedragen;
b. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 8,00 m bedragen;
c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,00 m bedragen.
12. 2. 5. Indien een hoogte, maat of afstand een hiervoor toegelaten maximum of minimum over- of onderschrijdt op het tijdstip van de ter inzage legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan, dan geldt voor dit afwijkende bestaande bouwwerk of gedeelte hiervan alsmede voor de verandering of vernieuwing ervan de hoogte, maat en/of afstand zoals die op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan in de werkelijke situatie was.
12. 2. 6. Bij het uitbreiden van een gebouw binnen het bouwvlak waarbij sprake is van bestaande afwijkingen mag de bouwhoogte van de uitbreiding niet meer bedragen dan de bestaande bouwhoogte van de aansluitende bebouwing. Voor het overige zijn voor uitbreiding van dergelijke gebouwen de in lid 12.2.2. en 12.2.3. voor hoofdgebouwen en bijgebouwen, aan- en uitbouwen gegeven bouwregels van overeenkomstige toepassing.
12. 3. Ontheffing van de bouwregels
Burgemeester en Wethouders kunnen, mits geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan het bebouwingsbeeld, de sociale veiligheid, de milieusituatie, de verkeersveiligheid en de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden ontheffing verlenen van:
- het bepaalde in lid 12.2. en toestaan dat het gebied ter plaatse van de aanduiding “wro-zone - ontheffingsgebied” volledig wordt bebouwd ten behoeve van één grote, gebouwde parkeervoorziening, mits:
- het verhoogde maaiveld ruimtelijk goed ingepast wordt met een aantrekkelijke groene uitstraling.
12. 4. Specifieke gebruiksregels
12. 4. 1. In of bij een woning is een praktijkruimte toegestaan voor de uitoefening van een aan-huis-verbonden beroep. Hieraan zijn de volgende voorwaarden verbonden:
a. de activiteiten mogen geen hinder voor de woonsituatie opleveren en mogen niet op grond van de Wet milieubeheer vergunningsplichtig zijn;
b. de activiteiten mogen naar de aard en/of visueel geen afbreuk doen aan het karakter van de woning;
c. de activiteiten mogen geen detailhandel en geen horeca betreffen;
d. de activiteiten mogen geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en geen parkeerproblemen veroorzaken in de directe omgeving;
e. de activiteiten mogen geen afbreuk doen aan de woonfunctie en dienen daaraan ondergeschikt te zijn, in die zin, dat de woonfunctie de belangrijkste functie dient te blijven en de praktijkruimte maximaal 40% van de bebouwde oppervlakte bedraagt.
12. 4. 2. Het is toegestaan een gedeelte van een woning in te richten en te gebruiken ten behoeve van logiesverstrekking. Hieraan zijn de volgende voorwaarden verbonden:
a. de logiesverstrekking mag naar de aard en/of visueel geen afbreuk doen aan het karakter van de woning;
b. de logiesverstrekking mag geen nadelige invloed uitoefenen op de normale afwikkeling van het verkeer en geen parkeerproblemen veroorzaken in de directe omgeving;
c. de logiesverstrekking mag geen afbreuk doen aan de woonfunctie en dient daaraan ondergeschikt te zijn, in die zin, dat de woonfunctie de belangrijkste functie dient te blijven;
d. mede ter handhaving van de hiervoor genoemde regels mag per woning per nacht aan maximaal vier personen nachtverblijf worden verstrekt.
12. 5. Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en Wethouders kunnen het plan overeenkomstig artikel 3.6 lid 1 sub a van de Wet op de ruimtelijke ordening wijzigen, in die zin dat:
- de aanduiding “bedrijf”, “detailhandel”, “dienstverlening” of “specifieke vorm van horeca - pension” worden verwijderd, mits:
- de betreffende functie ter plaatse is beëindigd.