Plan: | Bestemmingsplan Zandvoort - Centrum |
---|---|
Status: | vastgesteld |
Plantype: | bestemmingsplan |
IMRO-idn: | NL.IMRO.0473.0610302-VG01 |
6. 1. Bestemmingsomschrijving
De voor 'Dienstverlening’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
a. dienstverlenende bedrijven en/of dienstverlenende instellingen;
b. woningen boven de eerste bouwlaag;
c. erven en bijbehorende voorzieningen;
d. parkeren op eigen erf.
6. 2. Bouwregels
6. 2. 1. Binnen de bestemming ‘Dienstverlening’ gelden de volgende algemene regels:
a. de verticale diepte van gebouwen mag niet meer bedragen dan 4,00 m beneden peil;
b. per bestemmingsvlak mag ten hoogste één dienstwoning worden gebouwd.
6. 2. 2. Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak worden gebouwd;
b. de goot- en bouwhoogte van een hoofdgebouw zal ten hoogste de in de aanduiding “maximale goot- en bouwhoogte (m)” aangegeven hoogte bedragen, met dien verstande dat, indien een hoofdgebouw plat is afgedekt, de in de aanduiding aangegeven goothoogte als maximum bouwhoogte geldt;
c. indien een hoofdgebouw wordt voorzien van een kap, zal de dakhelling niet meer bedragen dan 55° en niet minder dan 35° ten opzichte van het horizontale vlak.
6. 2. 3. Voor het bouwen van bijgebouwen en aan- en uitbouwen gelden de volgende regels:
a. bijgebouwen en aan- en uitbouwen mogen zowel binnen als achter het bouwvlak worden gebouwd;
b. de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen en aan- en uitbouwen per bouwperceel mag buiten het bouwvlak maximaal 35% van het erf bedragen, met een maximum van 50 m2;
c. bijgebouwen en aan- en uitbouwen mogen uit ten hoogste één bouwlaag bestaan, waarbij ten behoeve van de vormgeving een kap is toegestaan, die echter niet mag worden voorzien van dakkapellen;
d. de goothoogte en bouwhoogte van bijgebouwen, aan- en uitbouwen mogen niet meer dan 3,00 m respectievelijk 5,00 m bedragen, met dien verstande dat:
1. de dakhelling niet meer mag bedragen dan 55° en niet minder dan 35° ten opzichte van het horizontale vlak;
2. voor van een plat dak voorziene bijgebouwen en aan- en uitbouwen een maximale bouwhoogte geldt van 3,00 m óf de hoogte van de eerste bouwlaag;
e. indien een balkon c.q. een dakterras op het dak van een bijgebouw, aan- en uitbouw wordt gebouwd, dan mag de overschrijding van de achtergevelrooilijn maximaal 1,50 m bedragen, met een maximale oppervlakte van 10 m².
6. 2. 4. Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouw zijnde, geldt de volgende regels:
a. de bouwhoogte van erfafscheidingen voor de voorgevel en het verlengde daarvan mag niet meer dan 1,00 m bedragen;
b. de bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer dan 8,00 m bedragen;
c. de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer dan 2,00 m bedragen.
6. 2. 5. Indien een hoogte, maat of afstand een hiervoor toegelaten maximum of minimum over- respectievelijk onderschrijdt op het tijdstip van de terinzage-legging van het ontwerp van dit bestemmingsplan, dan geldt voor dit afwijkende bestaande bouwwerk of gedeelte hiervan alsmede voor de verandering of vernieuwing ervan de hoogte, maat en/of afstand zoals die op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan in de werkelijke situatie was.