direct naar inhoud van 6.8 Water
Plan: Landelijk Gebied, postzegelplannen 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0451.postzegelplanlg1-vg02

6.8 Water

Waterbeheer en watertoets

De initiatiefnemer dient in dat kader in een vroeg stadium overleg te voeren met de waterbeheerder over het ruimtelijke planvoornemen. Hiermee wordt voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen in strijd zijn met duurzaam waterbeheer. Het plangebied ligt binnen het beheersgebied van het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, verantwoordelijk voor het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer. Bij het tot stand komen van het bestemmingsplan wordt overleg gevoerd met de waterbeheerder over deze waterparagraaf. De opmerkingen van de waterbeheerder worden vervolgens verwerkt in deze waterparagraaf.

Beleid duurzaam stedelijk waterbeheer

Op verschillende bestuursniveaus zijn de afgelopen jaren beleidsnota's verschenen aangaande de waterhuishouding, allen met als doel een duurzaam waterbeheer (kwalitatief en kwantitatief). Deze paragraaf geeft een overzicht van de voor het projectgebied relevante nota's, waarbij het beleid van het waterschap en de gemeente nader wordt behandeld. De overige nota's hebben een dermate hoog abstractieniveau dat relevantie voor het plangebied ontbreekt.

Europa:

  • Kaderrichtlijn Water (KRW).

Nationaal:

  • Nationale Waterplan (NW);
  • Waterbeleid voor de 21ste eeuw (WB21);
  • Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW);
  • Waterwet.

Provinciaal:

  • Provinciaal Waterplan 2010-2015.

Waterschapsbeleid

In het Waterbeheerplan 2010-2015 beschrijft het Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV) haar drie hoofdtaken zorg voor veiligheid achter de dijken, zorg voor voldoende water en zorg voor schoon water. Daarnaast voert AGV in zijn beheersgebied taken uit die de waterschappen aanduiden als maatschappelijke neventaken. Voor AGV zijn dat vaarweg- en nautisch beheer, faciliteren van het recreatief medegebruik van wateren en dijken, zorg voor natuurwaarden en bevordering van cultuurhistorische, landschappelijke, en architectonische waarden. De beleidsvoorbereidende, uitvoerende en administratieve taken heeft AGV opgedragen aan de stichting Waternet. Dit waterbeheerplan gaat over de waterschapstaken van AGV, waarbij AGV wel steeds het oog houdt op de samenhang van deze taken met het geheel van waterketen- en watersysteemtaken, ofwel de watercyclus. Tevens geeft dit waterbeheerplan aan de opgaven vanuit de KRW en vanuit het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW-actueel).

Gemeentelijk beleid

Het Stedelijk Waterplan Uithoorn is onderdeel van het gefaseerde onderzoek naar het watersysteem van Uithoorn. In de afgelopen jaren zijn al verschillende projecten ontwikkeld op het gebied van oppervlaktewater, grondwater en riolering. In deze projecten is de werking van het watersysteem onderzocht, zijn knelpunten aan het licht gebracht en maatregelen geformuleerd. Een deel van de maatregelen is al uitgevoerd. Daarnaast zijn er echter ook andere disciplines die raakvlakken hebben met water, waaronder waterbodem, ruimtelijke ordening, ecologie en recreatie. Ook hiervoor zijn plannen opgesteld. Het Waterplan is de verbindende schakel tussen al deze disciplines. Het omvat een integrale, door alle partijen gesteunde visie op hoe we in de toekomst met het water willen omgaan. De visie is concreet uitgewerkt in maatregelen voor de periode tot en met 2014.

Onderzoek

Het bestemmingsplan maakt een aantal ontwikkelingen mogelijk. Het gaat om een functiewijziging van Agrarische doeleinden grondgebonden veehouderij naar een atelier aan de Banken 1A in De Kwakel, een functiewijziging aan de Drechtdijk 89, een uitbreiding van een bedrijfshal aan de Drechtdijk 87, een uitbreiding van het bedrijventerrein ten behoeve van opslag aan het Steenwijkerveld 21 en een uitbreiding van een rundveestal aan de Drechtdijk 90 in De Kwakel. Hieronder worden de ontwikkelingen kort beschreven.

6.8.1 Banken 1

Het bestemmingsplan maakt de legalisatie van een atelier mogelijk. Het atelier is gevestigd in een voormalige schapenstal. Omdat het slechts een functiewijziging betreft zijn er geen gevolgen voor de waterhuishoudkundige situatie ter plaatse.

6.8.2 Drechtdijk 87

Het bestemmingsplan legaliseert een reeds bestaande uitbouw van een bedrijfshal. De uitbreiding is dermate klein dat realisatie van extra berging niet aan de orde is.

6.8.3 Drechtdijk achter nr. 89

Het bestemmingsplan maakt door middel van functiewijziging de uitbreiding van een kwekerij naar 3 ha mogelijk. Hierbij wordt geen extra bebouwing geplaatst. Omdat het slechts een functiewijziging betreft zijn er geen gevolgen voor de waterhuishoudkundige situatie ter plaatse.

6.8.4 Drechtdijk 90

In de huidige situatie bestaat de locatie uit bebouwing, verharding en agrarische gronden.

Volgens de Bodemkaart van Nederland bestaat de bodem uit veraarde bovengrond op veen. Op de locatie komt grondwatertrap II voor. Dat wil zeggen dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand hier van nature tussen minder dan 0,4 m beneden het maaiveld ligt en dat de gemiddeld laagste grondwaterstand varieert tussen de 0,5 m en 0,8 m beneden het maaiveld.

Ten noorden van de locatie bevindt zich een primaire watergang. Daarnaast zijn in het plangebied een tweetal watergangen gelegen. Deze watergangen zijn niet aangemerkt als KRW-waterlichaam.

De locatie is niet gelegen binnen een grondwaterbeschermingsgebied.

De locatie is niet gelegen in de kern- of beschermingszone van een waterkering. Het zuidelijk gelegen Jaagpad is aangemerkt als regionale kering.

Het plangebied is aangesloten op het gemeentelijke gemengd rioolstelsel.

Het bestemmingsplan maakt de uitbreiding van een rundveestal met 2.373 m² mogelijk. Hierdoor neemt het verhard oppervlak toe met 2.373 m². Omdat het plangebied niet in een gebied ligt dat is aangewezen als stedelijk of glastuinbouwgebied hoeft geen compensatie plaats te vinden.

Conform vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw verplicht een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Schoon hemelwater kan afgevoerd worden naar oppervlaktewater. Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem geldt een verbod op het toepassen van zink, lood, koper en PAK-houdende bouwmaterialen.

Waterbeheer

Voor aanpassingen aan het bestaande waterhuishoudingsysteem dient bij het Waterschap op basis van de Keur een watervergunning te worden aangevraagd. Dit geldt bijvoorbeeld voor het graven van nieuwe watergangen, het aanbrengen van een stuw of het afvoeren van water naar het oppervlaktewater. In de Keur is ook geregeld dat een beschermingszone voor watergangen en waterkeringen in acht dient te worden genomen. Dit betekent dat binnen de beschermingszone niet zonder toestemming van het waterschap gebouwd en opgeslagen mag worden. De genoemde bepaling beoogt te voorkomen dat de stabiliteit van het profiel en/of veiligheid wordt aangetast, de aan- en/of afvoer en/of berging van water wordt gehinderd dan wel het onderhoud wordt gehinderd. Ook voor het onderhoud gelden bepalingen uit de Keur. Het onderhoud en de toestand van de (hoofd)watergangen worden tijdens de jaarlijkse schouw gecontroleerd en gehandhaafd.

Compensatieplicht aanleg verhard oppervlak en dempen oppervlaktewater

Indien bouwwerkzaamheden leiden tot demping van oppervlaktewater of een toename van verhard oppervlak met meer dan 1.000 m2, is op grond van de Keur van het waterschap een watervergunning noodzakelijk. Voor het dempen van oppervlaktewater geldt een 1 op 1 compensatieplicht, voor het verharden geldt dat minimaal 10% van het 'extra' verharde oppervlak gecompenseerd moet worden in nieuw gegraven oppervlaktewater. Deze watercompensatie moet plaatsvinden in hetzelfde peilgebied als waar de demping of verharding plaatsvond. Het is aan de initiatiefnemer om deze watercompensatie te realiseren.

Water in het bestemmingsplan

In het bestemmingsplan wordt het oppervlaktewater in het plangebied bestemd als 'Water'.

6.8.5 Steenwijkerveld 21

In de huidige situatie bestaat de locatie uit bebouwing en grasland.

Volgens de Bodemkaart van Nederland bestaat de bodem uit veraarde bovengrond op veen. Op de locatie komt grondwatertrap II voor. Dat wil zeggen dat de gemiddeld hoogste grondwaterstand hier van nature tussen minder dan 0,4 m beneden het maaiveld ligt en dat de gemiddeld laagste grondwaterstand varieert tussen de 0,5 m en 0,8 m beneden het maaiveld.

Het bestemmingsplan maakt de realisatie van een tweetal opslaghallen mogelijk. De locatie is gelegen in een gebied aangewezen voor glastuinbouw.

Conform vigerend waterschapsbeleid is het voor nieuwbouw verplicht een gescheiden rioleringsstelsel aan te leggen zodat schoon hemelwater niet bij een rioolzuiveringsinstallatie terecht komt. Afvalwater wordt aangesloten op de bestaande gemeentelijke riolering. Schoon hemelwater kan afgevoerd worden naar oppervlaktewater. Ter voorkoming van diffuse verontreinigingen van water en bodem geldt een verbod op het toepassen van zink, lood, koper en PAK-houdende bouwmaterialen.

Conclusie

De in dit bestemmingsplan mogelijk gemaakte ontwikkelingen hebben geen negatieve gevolgen voor het waterhuishoudkundige systeem ter plaatse.