direct naar inhoud van Artikel 3 Agrarisch - Glastuinbouw
Plan: Landelijk Gebied, postzegelplannen 2011
Status: vastgesteld
Plantype: bestemmingsplan
IMRO-idn: NL.IMRO.0451.postzegelplanlg1-vg02

Artikel 3 Agrarisch - Glastuinbouw

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Agrarisch - Glastuinbouw' aangewezen gronden zijn bestemd voor:

  • a. glastuinbouw en sierteelt;
  • b. natuur en landschapswaarden: de bescherming van natuurwaarden (weidevogels, waardevolle oever- en watervegetaties, foerageergebied vleermuizen), landschappelijk waarden (openheid, verkavelingspatroon) en cultuurhistorische waarden (inundatiegebied Stelling van Amsterdam, karakteristieke bebouwing, verkavelingspatroon;
  • c. de bij deze bestemming behorende voorzieningen zoals groen, water, nutsvoorzieningen en voet- en fietspaden.

3.2 Bouwregels

Op deze gronden mogen uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden gebouwd en gelden de volgende regels:

  • a. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen bedraagt voor de voorgevel van gebouwen ten hoogste 1 m;
  • b. de bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen bedraagt op de overige plaatsen ten hoogste 2 m.

3.3 Wijzigingsbevoegdheid
3.3.1 Vergroten bouwvlakken

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd om het plan te wijzigen teneinde aangrenzende bouwvlakken te kunnen vergroten, met inachtneming van het volgende:

  • a. een doelmatige bedrijfsvoering moet vergroting van het bouwvlak noodzakelijk maken;
  • b. het bouwvlak mag niet meer dan met 25% worden vergroot.

3.4 Specifieke gebruiksregels

Buitenrijbanen zijn niet toegestaan.

3.5 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
3.5.1 Aanlegverbod zonder omgevingsvergunning

Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning om gronden te gebruiken voor

  • a. ontginnen, ophogen, afgraven, bodemverhogen, egaliseren;
  • b. dempen, graven, afdammen, vergroten of herprofileren van sloten of ander oppervlaktewater;
  • c. aanbrengen van opgaande beplantingen;
  • d. aanleg van verharde wandel- en fietspaden;
  • e. aanbrengen van boven- of ondergrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en daarmee verbandhoudende constructies, installaties of apparatuur;
  • f. oeverbeschoeiingen;
  • g. kleinschalige natuurontwikkeling;
  • h. de teelt van ruwvoeder.

3.5.2 Uitzonderingen op het aanlegverbod

Het verbod van lid 3.5.1 is niet van toepassing op werken of werkzaamheden:

  • a. die worden aangelegd of uitgevoerd binnen bouwvlakken;
  • b. in het kader van agrarische bedrijfsvoering;
  • c. die reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van het plan;
  • d. ten behoeve van de realisering van bestemmingen en bouwmogelijkheden op grond van planwijziging of van afwijking van het bestemmingsplan.

3.5.3 Voorwaarden voor een omgevingsvergunning voor het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden

De werkzaamheden, zoals in lid 3.5.1 bedoeld, zijn slechts toelaatbaar, indien daardoor de waarden, zoals in lid 3.1 zijn omschreven niet onevenredig worden aangetast.