direct naar inhoud van Toelichting
Plan: Herziening beheersverordening Waddenzee en Noordzee
Status: vastgesteld
Plantype: beheersverordening
IMRO-idn: NL.IMRO.0448.ZEE2021BV0001-va01

Toelichting

Hoofdstuk 1 Inleiding

1.1 Aanleiding

Voor het project ‘Beheersverordening Waddenzee en Noordzee’ is een basisverordening ten behoeve van de Waddenzee en deel van de Noordzee opgesteld. Voor deze aanpak is gekozen omdat in het project een groot aantal deelnemers participeert, waaronder de gemeente Texel.

De gemeente Texel heeft de 'Beheersverordening Waddenzee en Noordzee' vastgesteld op 13 juli 2015. Sinds de vaststelling zijn een viertal wijzigingen gewenst. Voorliggende beheersverordening voorziet in deze herziening.

  • 1. Er is op 10 november 2021 een nieuwe archeologische verwachtingenkaart vastgesteld. Deze verwachtingenkaart is vertaald in de illustratie behorende bij voorliggende beheersverordening.
  • 2. De vrijwaringszone (de zone aan weerszijden grenzend aan een rijksvaarweg) uit het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) is vertaald in de illustratie behorende bij voorliggende beheersverordening.
  • 3. Booreilanden en andere offshoreinstallaties zijn in de huidige beheersverordening niet toegestaan. De gemeente Texel heeft tot op heden geen omgevingsvergunningen verleend voor boorplatforms. De verbodsregel wordt niet gewijzigd, maar is duidelijker geformuleerd in de regels van voorliggende beheersverordening.
  • 4. Het vigerende besluitgebied wordt iets vergroot, zoals in navolgende paragraaf 1.2 wordt uiteengezet.

In de toelichting die nu voorligt wordt alleen ingegaan op de wijzigingen. Voor het overige blijft de toelichting uit 2015 van kracht (zoals beleid, beleid per thema en toets aan wet- en regelgeving). Die toelichting is als bijlage bij deze beheersverordening is opgenomen (Bijlage 1) en is eveneens separaat te raadplegen via ruimtelijkeplannen.nl.

1.2 Gebied beheersverordening

Voorliggende beheersverordening omvat vrijwel hetzelfde besluitgebied als de vigerende 'Beheersverordening Waddenzee en Noordzee' (vastgesteld op 13 juli 2015). Navolgende figuur geeft de begrenzing weer van de vigerende beheersverordening.

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.ZEE2021BV0001-va01_0001.png"

Figuur 1.1: Begrenzing gebied vigerende beheersverordening (bron: www.ruimtelijkeplannen.nl)

Het vigerende besluitgebied wordt een klein beetje vergroot. Bij de totstandkoming van de vigerende beheersverordening was een stukje kustlijn buiten het besluitgebied gelaten. In verband met de werkzaamheden aan de Prins Hendrik Zanddijk in het kader van een omvangrijke dijkversterking (in de vorm van een zanddijk met natuurontwikkeling) was uit praktisch oogpunt gekozen om een klein stuk kustlijn buiten het gebied van de vigerende beheersverordening te laten. Deze werkzaamheden zijn nu afgerond, waardoor het gebied wel kan worden meegenomen in de nieuwe beheersverordening. Dit gebied valt nog in het plangebied van het analoge bestemmingsplan Waddengebied 1985. In het kader van de invoering van de Omgevingswet is dit het laatste stukje grondgebied van gemeente Texel waarvoor nog geen digitaal plan geldt.

1.3 Leeswijzer

Na dit inleidende hoofdstuk beschrijft hoofdstuk 2 de wijzigingen in de beheersverordening. Een omschrijving van de milieukundige randvoorwaarden, ook wel omgevingsaspecten genoemd, is opgenomen in hoofdstuk 3. Hoofdstuk 4 betreft de juridische toelichting van de verordeningsregels. Ten slotte zet hoofdstuk 5 de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid uiteen.

Hoofdstuk 2 Wijzigingen

Sinds de vaststelling van de vigerende beheersverordening (2015) zijn een viertal wijzigingen gewenst. Voorliggende beheersverordening voorziet in deze herziening.

2.1 Archeologie

2.1.1 Inleiding

Sinds 2007 heeft de gemeente Texel eigen archeologiebeleid waarin van het algemene Rijksbeleid wordt afgeweken. De directe aanleiding voor het opstellen van een gemeentelijk archeologiebeleid was de Wet op de Archeologische Monumentenzorg (Wamz) die op 1 september 2007 in werking is getreden.

In opdracht van de gemeente Texel heeft Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie in 2007 de archeologische beleidskaarten en de bijbehorende toelichting voor de gemeente Texel opgesteld. Deze archeologische beleidskaart en bijbehorende toelichting zijn in 2012 geactualiseerd. De waterbodem maakte onderdeel uit van de beleidskaart, maar er waren geen concrete beleidsregels opgenomen.

In 2020 is alsnog een archeologische beleidskaart voor de waterbodem opgesteld, hiermee geeft de gemeente Texel een verdere impuls voor het behoud van het maritieme erfgoed. Op 10 november 2021 is de nieuwe archeologische verwachtingenkaart vastgesteld.

2.1.2 Totstandkoming archeologische verwachtingenkaart waterbodem

Het doel van de archeologische verwachtingenkaart voor de waterbodem vormt primair de bescherming van de archeologisch relevante en waardevolle wrakresten en objecten. Het kan hier gaan om scheepswrakken, vliegtuigwrakken, delen van de scheepsinventaris en lading. Naast het beschermen van bekende wrakken, moeten ook locaties waar nog archeologische waarden in de bodem aanwezig zijn, worden gevrijwaard van verstorende ingrepen als schelpen- en zandwinning.

Op de waterbodem van de gemeente Texel ligt een aantal wrakken waarvan de positie is geverifieerd en waarvan de staat wordt gecontroleerd. Maar daarnaast zijn er honderden meldingen van 'objecten', waarvan het niet duidelijk is wat dit zijn en of ze archeologische waarde hebben.

De bekende wrakken waarvan de staat regelmatig wordt gecontroleerd zijn eenvoudig te beschermen. Het is immers mogelijk om een zone om het wrak weer te geven op de beleidskaart en daar een hoge archeologische waarde aan toe te kennen. De gemeente Den Helder heeft bijvoorbeeld een beschermde zone van 100 m2 opgenomen rond de bekende wrakken. De situatie op Texel vraagt echter om een andere aanpak aangezien de waterbodem continue in beweging is, waardoor het onmogelijk is om de huidige bekende locaties allemaal te beschermen. Immers, binnen korte tijd kunnen deze wrakken ook weer zijn verspoeld, begraven onder het zand of in diepere geulen terecht zijn gekomen. De beleidskaart moet hiernaast ook rekening houden met locaties waar onbekende wrakken verwacht worden en kunnen blootspoelen.

De vele meldingen en het gegeven dat een groot deel hiervan niet is geverifieerd, maken een objectgerichte bescherming van maritieme archeologie niet zinvol. Daarom is gekozen voor een gebiedsgerichte kaart, waarin niet de individuele meldingen het uitgangspunt vormen, maar de locaties waar scheepswrakken worden verwacht of bedreigd. Een uitzondering hierop is het Rijksmonument Burgzand Noord, een langwerpig gebied waarbinnen inmiddels 21 wrakken een rijksmonumentale status hebben gekregen en bescherming genieten.

Voor de beleidskaart zijn historische dieptemodellen vergeleken met huidige lodingsgegevens van Rijkswaterstaat. Deze gegevens zijn gecombineerd tot een erosie- en zandsuppletiemodel; hiermee wordt inzichtelijk op welke gebieden zand wordt afgezet en waar juist zeebodemerosie plaatsvindt. Met name de gebieden waar zand wegspoelt onder invloed van het getij, zijn de aandachtsgebieden voor de maritieme archeologie omdat hier nieuwe vondsten, wrakken of andere structuren bloot komen te liggen. De locaties waar zand wordt afgezet zijn, archeologisch gezien, minder van belang. Zelfs bij bekend, waardevol erfgoed, vormt afdekking door zand een veilige methode voor behoud in situ. De plekken waar zandsuppletie plaatsvindt, kennen op de kaart dan ook een lagere archeologische verwachting, de kans dat hier onbekende wrakresten tevoorschijn komen is zeer klein.

2.1.3 Vertaling verwachtingenkaart in voorliggende beheersverordening

Onderstaand is de nieuwe archeologische verwachtingenkaart weergeven voor de 'onderwaterarcheologie'. De verwachtingenkaart is ook opgenomen in Bijlage 2.

afbeelding "i_NL.IMRO.0448.ZEE2021BV0001-va01_0002.png" Figuur 2.1: Archeologische verwachtingenkaart (bron: gemeente Texel)

In de kaart zijn gebieden aangegeven die in categorieën zijn onderverdeeld:

  • 1. Beschermd gebied (rood): Dit is het Rijksmonument bij het Burgzand Noord. Dit gebied valt, ook wat betreft de vergunningverlening, onder de Rijksoverheid.
  • 2. Zeer kansrijke gebieden (donkeroranje): Dit zijn de zones met veel bekende scheepswrakken en waar langzaam erosie plaatsvindt. Hierdoor kunnen nieuwe wrakken aan het licht komen.
  • 3. Kansrijke gebieden (lichtoranje): Dit zijn de zones waar enkele bekende scheepswrakken liggen en waar lichte erosie of zandsuppletie plaatsvindt. Door de dynamiek van de onderwaterbodem of door menselijk handelen kunnen hier nieuwe wrakken worden gevonden.
  • 4. Kansarme gebieden (lichtblauw): Deze gebieden kennen een sterke zandsuppletie, waardoor de eventueel aanwezige resten worden afgedekt door (dikke) pakketten zand. Gebieden die volledig droog vallen bij eb, of juist sinds 1925 zeer diep zijn uitgesleten worden hier ook onder geschaard.
  • 5. Land of droogvallend (grijs): Dit zijn evenals de onder 4 genoemde gebieden kansarme gebieden. De gebieden aangeduid als land of droogvallend (grijs) hebben geen archeologische verwachtingswaarde (meer). Dit betreft voornamelijk het gebied ten noordoosten van Texel.

  Archeologische waarde   Bouwen   Werken en werkzaamheden  
Waarde - Archeologie 1   Rijksmonument, beschermd op rijksniveau.   Verbod. Vergunningsstelsel loopt op rijksniveau (RCE)   Verbod. Vergunningsstelsel loopt op rijksniveau (RCE)  
Waarde - Archeologie 2   Zeer kansrijke gebieden   Verbod. *   Verbod. *  
Waarde - Archeologie 3   Kansrijke gebieden   Verbod. * Van dit verbod kan onder voorwaarden middels een binnenplanse omgevingsvergunning worden afgeweken.   Verbod. * Van dit verbod kan onder voorwaarden middels een binnenplanse omgevingsvergunning worden afgeweken.  
Waarde - Archeologie 4   Kansarme gebieden   Vergunningsvrij. Bouwen conform enkelbestemming, mits MZI's niet binnen 50 m van een bekend wrak worden geplaatst en mits toevalsvondsten cf. de Erfgoedwet worden gemeld.   Vergunningsvrij. Uitvoering conform enkelbestemming, mits toevalsvondsten cf. de Erfgoedwet worden gemeld.  
-   Vrijgegeven gebieden   N.v.t.   N.v.t.  

* Een uitzondering geldt voor het documenteren van archeologische resten uit noodzaak, bedreiging of wens tot wetenschappelijk onderzoek. Hieraan zijn voorwaarden gesteld.

2.2 Vrijwaringszone vaarweg

Rond de veerhaven van 't Horntje op Texel geldt een vrijwaringszone voor de scheepvaart. Deze vrijwaringszone bestond in de praktijk al, maar was niet formeel vastgelegd. De zone was al wel beschreven in de wettekst van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro). In artikel 2.1.2 van het Barro is aangegeven dat "een vrijwaringszone wordt gemeten vanaf de begrenzingslijn van de rijksvaarweg zoals opgenomen in de legger, bedoeld in artikel 5.1 van de Waterwet". De breedte van een vrijwaringszone verschilt per klasse rijksvaarweg en wordt gemeten vanaf de begrenzingslijn van de rijksvaarweg. Voor havenuitvaarten bedraagt deze 50 meter aan weerszijden van een rijksvaarweg binnen een afstand van 300 meter van de havenuitvaart.

Bij 't Horntje is sprake van een hoog frequent scheepvaartverkeer dat een haventoegang kruist. Beperking van zichtlijnen en/of zichtbaarheid van scheepvaarttekens en bakens hebben direct effect op de veilige afwikkeling van het scheepvaartverkeer.

Uit artikel 2.1.3 van het Barro volgt dat bij de vaststelling van een bestemmingsplan (en beheersverordening, zoals volgt uit Barro art. 1.1 onder 2) dat betrekking heeft op gronden binnen de begrenzing van een rijksvaarweg of op een vrijwaringszone, en dat een wijziging inhoudt ten opzichte van het ten tijde van inwerkingtreding van deze titel geldende bestemmingsplan (of beheersverordening), rekening wordt gehouden met het voorkomen van belemmeringen voor:

  • a. de doorvaart van de scheepvaart in de breedte, hoogte en diepte;
  • b. de zichtlijnen van de bemanning en de op het schip aanwezige navigatieapparatuur voor de scheepvaart;
  • c. het contact van de scheepvaart met bedienings- en begeleidingsobjecten;
  • d. de toegankelijkheid van de rijksvaarweg voor hulpdiensten, en;
  • e. het uitvoeren van beheer en onderhoud van de rijksvaarweg.

De vrijwaringszone wordt vertaald in de illustratie behorende bij voorliggende beheersverordening. De planregels worden aangevuld op basis van artikel 2.1.3 van het Barro.

2.3 Booreilanden en andere offshoreinstallaties

Er mogen in de Waddenzee geen booreilanden en andere offshore-installaties worden geparkeerd. Er werd door het rijk een uitzondering gemaakt voor de bestaande tijdelijke parkeerfaciliteit in het Gat van de Stier tussen Den Helder en Texel. Op deze locatie mogen, in afwachting van onderhouds- en reparatiewerkzaamheden in de haven van Den Helder, maximaal twee offshore-installaties worden geparkeerd voor maximaal drie maanden per jaar.

In de specifieke gebruiksregels van de bestemming ‘Water’ is het gebruik van gronden ten behoeve van het parkeren van al dan niet tijdelijke offshore-installaties niet toegestaan, met uitzondering van bestaande parkeerlocaties.

Echter, er zijn geen bestaande booreilanden en andere offshoreinstallaties geparkeerd in de wateren van de gemeente Texel. Het verbod wordt duidelijker geformuleerd in de regels van voorliggende beheersverordening. De zinssnede 'met uitzondering van bestaande parkeerlocaties' wordt geschrapt.

2.4 Vergroting besluitgebied beheersverordening

Tot slot wordt het vigerende besluitgebied iets vergroot, zoals in paragraaf 1.2 is uiteengezet.

Hoofdstuk 3 Planologische randvoorwaarden

Sinds de vaststelling van de huidige beheersverordening (2015) zijn een viertal wijzigingen gewenst. Voorliggende beheersverordening voorziet in deze herziening. Er vindt in feitelijk opzicht geen toename van bouw- en gebruiksmogelijkheden plaats.

De regeling voor de booreilanden en offshoreinstallaties wordt slechts verduidelijkt in de planregels.

De vrijwaringszones worden op basis van rijksregels vastgelegd in de beheersverordening. Voor de vrijwaringszones wordt weliswaar een regeling opgenomen, maar leidt er niet toe dat onevenredige ruimtelijke effecten optreden waardoor belangen van derden worden aangetast.

De wijziging van de beschermingsregels voor archeologie vloeien voort uit de nieuwe gemeentelijke archeologische verwachtingenkaart voor de waterbodem.

Door het vergroten van het besluitgebied wordt het laatste stukje grondgebied van gemeente Texel gedigitaliseerd. Dit gebied valt nog in het plangebied van het analoge bestemmingsplan Waddengebied 1985.

Hoofdstuk 4 Juridische toelichting

4.1 Algemeen

De voorliggende beheersverordening bestaat uit:

  • a. een verbeelding van het gebied van de beheersverordening;
  • b. de regels waarin de bestemmingen worden beschreven en waarbij per bestemming het doel wordt of de doeleinden worden genoemd;
  • c. een toelichting waarin de wijzigingen ten opzichte van de beheersverordening uit 2015 worden toegelicht.


Voor bestemmingsplanregels gelden de Standaard Vergelijkbare BestemmingsPlannen 2012 (SVBP 2012). Met deze standaard worden de regels en de verbeelding zodanig opgebouwd en ingericht dat bestemmingsplannen goed met elkaar kunnen worden vergeleken. De beheersverordening is hierop afgestemd.

De beheersverordening, met de daarbij behorende toelichting, wordt langs elektronische weg vastgelegd en ook in die vorm vastgesteld, tegelijk met een analoge versie van de beheersverordening. Als de digitale en analoge versie tot interpretatieverschillen leiden, is de digitale versie beslissend.

4.2 Regels

In het navolgende wordt de algemeen gehanteerde opbouw van de regels toegelicht. Deze ziet er als volgt uit:

4.2.1 Inleidende regels

Dit onderdeel bestaat uit de begrippen (Artikel 1) en de wijze van meten (Artikel 2). Deze artikelen geven aan wat in de regels onder bepaalde begrippen moet worden verstaan en hoe moet worden gemeten bij de toepassing van de bouwregels of sommige gebruiksregels van het plan. Dit is alleen het geval wanneer begrippen niet op voorhand voor een eenduidige uitleg, in overeenstemming met normaal spraakgebruik, vatbaar zijn. Alle begrippen zijn in alfabetische volgorde opgenomen, met uitzondering van het eerste begrip 'beheersverordening'.

4.2.2 Bestemmingsregels

In hoofdstuk 2 zijn de bestemmingen opgenomen. Hierna wordt per bestemming een korte uitleg gegeven. De bestemmingen zijn overgenomen uit de vigerende beheersverordening; hierin zijn de wijzigingen doorgevoerd.

Water

De voor 'Water' aangewezen gronden zijn bedoeld als enkelbestemming voor de Waddenzee en Noordzee. Uitsluitend bestaande gebouwen zijn toestaan. Aan het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zijn voorwaarden gesteld.

Er zijn een aantal specifieke gebruiksregels geformuleerd. Het verbod voor offshore-installaties is als volgt gewijzigd:

Onder strijdig gebruik met deze bestemming wordt begrepen het gebruik dat afwijkt van de bestemmingsomschrijving, waaronder in ieder geval wordt begrepen:

het gebruik van gronden ten behoeve van het parkeren van al dan niet tijdelijke offshore-installaties, met uitzondering van bestaande parkeerlocaties.

Leiding - Leidingstrook

De voor ‘Leiding – Leidingstrook’ aangewezen gronden zijn mede bestemd voor de instandhouding, de bescherming en/of het onderhoud van de bestaande leidingen, met daarbij behorende leidingzone en overige voorzieningen. Het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden is vergunningplichtig.

Waarde - Archeologie 1 t/m 4

De voor 'Waarde - Archeologie 1 t/m 3' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor terreinen van archeologische waarden. De regels zijn samengevat en toegelicht:

  • De voor 'Waarde - Archeologie 1' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor terreinen met een zeer hoge archeologische waarde. Het gaat hier om een rijksmonument. Het bouwen van bouwwerken en uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden is verboden. De vergunning hiertoe loopt via de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed. De voor 'Waarde - Archeologie 1' bestemde gronden hebben een informatiefunctie. Het laat zien dat er waarden gelden op de desbetreffende locatie, maar verbindt hier geen juridische gevolgen aan in de beheersverordening. Hiertoe is het Rijk namelijk bevoegd gezag.
  • De voor 'Waarde - Archeologie 2' aangewezen gronden zijn bestemd voor gronden met een zeer hoge archeologische verwachtingswaarde (zeer kansrijk gebied). Er mogen geen bouwwerken worden gebouwd, met uizondering van bestaande bouwwerken. Onder bestaande bouwwerken worden niet verstaan bouwwerken die zijn vergund met tijdelijke omgevingsvergunningen. Ook is het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden verboden. Een uitzondering geldt voor het documenteren van archeologische resten uit noodzaak, bedreiging of wens tot wetenschappelijk onderzoek. Hieraan zijn voorwaarden gesteld.
  • De voor 'Waarde - Archeologie 3' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor gronden met een hoge archeologische verwachtingswaarde ( kansrijk gebied). Er mogen geen bouwwerken worden gebouwd, met uizondering van bestaande bouwwerken. Onder bestaande bouwwerken worden niet verstaan bouwwerken die zijn vergund met tijdelijke omgevingsvergunningen. Ook is het uitvoeren van werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden verboden. Van het bouw- en aanlegverbod kan worden afgeweken middels een binnenplanse omgevingsvergunning. Hieraan zijn voorwaarden gesteld. Zo moet een archeologisch onderzoek worden aangeleverd, dat aantoont dat geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn. Een uitzondering geldt voor het documenteren van archeologische resten uit noodzaak, bedreiging of wens tot wetenschappelijk onderzoek. Hieraan zijn voorwaarden gesteld.
  • De voor 'Waarde - Archeologie 4' aangewezen gronden zijn mede bestemd voor gronden met een lage archeologische verwachtingswaarde (kansarm gebied). Hier geldt geen vergunningplicht. Hier mag worden gebouwd en hier mogen werken, geen bouwwerk zijnde, en werkzaamheden worden uitgevoerd conform de regels van de andere daar voorkomende bestemmingen. Wel moeten toevalsvondsten op grond van artikel 5.10 van de Erfgoedwet worden gemeld (wettelijke meldingsplicht). Ook mogen er geen mosselzaadinvanginstallaties worden geplaatst op minder dan 50 m afstand van een bekend wrak.
4.2.3 Algemene regels

In hoofdstuk 3 zijn de algemene regels opgenomen.


Anti-dubbeltelregel

Het doel van de anti-dubbeltelregel is om te voorkomen dat, wanneer volgens een wijzigingsplan bepaalde gebouwen niet meer dan een bepaald deel van een bouwperceel mogen beslaan, het opengebleven terrein nog eens meetelt bij het toestaan van een ander gebouw, waaraan een soortgelijke eis wordt gesteld. Kort gezegd, komt het erop neer, dat grond die één keer in beschouwing is genomen voor het toestaan van gebouwen, niet een tweede maal mag meetellen voor de toelaatbaarheid van andere gebouwen, als die grond inmiddels tot een ander bouwperceel is gaan behoren.

Algemene bouwregels

Gronden en bouwwerken mogen eveneens worden gebruikt overeenkomstig bestaand (legaal) gebruik.

Algemene aanduidingsregels

luchtvaartverkeerzone - obstakelbeheergebied

Deze gronden zijn aangewezen voor het tegengaan van te hoge bouwwerken in verband met de gebruiksmogelijkheden en veiligheidssituatie van de liggend in de gemeente Vlieland en Maritiem Vliegkamp De Kooy liggend in de gemeente Hollands Kroon, waaronder begrepen het vrijhouden van de invliegfunnel.

veiligheidszone - onveilig gebied

Deze gronden zijn aangewezen voor militaire doeleinden, waarbij het gebruik van het onveilige gebied niet mag worden belemmerd door de basisbestemming.

vrijwaringszone - dijk

Deze gronden zijn aangewezen voor het onderhoud, de instandhouding, de bescherming en/of de versterking van de functie van de primaire waterkering.

vrijwaringszone - radarverstoringsgebied

Deze gronden zijn bestemd voor het vrijhouden van een goed radarbeeld van het luchtruim.

vrijwaringszone - vaarweg

Deze gronden zijn aangewezen ten behoeve van het voorkómen van belemmeringen voor de scheepvaart.

4.2.4 Overgangs- en slotregels

In respectievelijk Artikel 12 en Artikel 13 zijn het overgangsrecht en de slotregel opgenomen. Voor de redactie van het overgangsrecht geldt het Besluit ruimtelijke ordening. Bebouwing die niet voldoet aan de regels van deze beheersverordening is onder het overgangsrecht gebracht. Een geringe uitbreiding van de bebouwing met 10% wordt mogelijk gemaakt.

Het gebruik van gronden en opstallen die in strijd zijn met deze beheersverordening op het tijdstip van inwerkingtreding, mag in beginsel worden voortgezet. Wijziging van dit strijdige gebruik is verboden, indien de afwijking van de verordening wordt vergroot. Indien het strijdige gebruik, na het tijdstip van inwerkingtreding van de verordening voor een periode langer dan één jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.

In de slotregel van de beheersverordening wordt aangegeven onder welke titel de beheersverordening wordt vastgelegd.

Hoofdstuk 5 Uitvoerbaarheid

5.1 Economische uitvoerbaarheid

Op grond van artikel 6.12 lid 1 van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) is de gemeente verplicht om, indien er sprake is van een bouwplan, de gemeentelijke kosten te verhalen. Met onderhavige beheersverordening worden geen bouwplannen in de zin van artikel 6.2.1 van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) mogelijk gemaakt, zodat de verplichting tot het vaststellen van een exploitatieplan niet geldt en kostenverhaal niet aan de orde is.

5.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Voor een beheersverordening geldt geen wettelijke verplichting tot vooroverleg en terinzagelegging. De gemeentelijke Inspraakverordening heeft de beheersverordening uitgesloten van inspraak.

Op grond van artikel 3:2 Awb heeft het college gemeend de betrokken overheden en belanghebbenden te informeren en consulteren over het voorgenomen besluit. Dit ten behoeve van zorgvuldigheid en belangenafweging in de besluitvorming tot het vaststellen van de Herziening Beheersverordening Waddenzee en Noordzee van de gemeente Texel. De gemeente Texel heeft de volgende partijen ter informatie de concept-beheersverordening Waddenzee toegezonden:

  • De buur- en Waddeneilandgemeentes Den Helder, Hollands Kroon, Harlingen, Vlieland, Terschelling, Ameland, Schiermonnikoog en samenwerkingsverband Waddeneilanden.
  • Provincies Noord-Holland en Zeeland
  • Ministeries van LNV (mzi-beleid), EZ (natuurwetvergunning), Rijkswaterstaat (waterwetvergunning) en RVO (visserijvergunning)
  • Mosselsector
  • Beheerautoriteit Waddenzee
  • Rijksdienst voor het cultureel erfgoed

Allen hebben zij de gelegenheid gehad om te reageren. Binnengekomen opmerkingen zijn opgenomen in de Bijlage 3 Reactienota en voorzien van een reactie. De opmerkingen hebben niet geleid tot een aanpassing of aanvulling van de beheersverordening.